jun 232013
 

Label Made in Israel= IMO Blog =

Wie wijn of koekjes uit Israel koopt in de supermarkt, zou zomaar met een product uit de bezette gebieden thuis kunnen komen. Maar dat staat niet op het etiket. Hoog tijd voor scherpere regels. Is dit inderdaad ‘made in Israel’ of een nederzettingenproduct?

Nee, ik citeer nu niet het begin van een artikel van Dries van Agt of Liesbeth Zegveld op Joop, maar een artikel door correspondente Leonie van Lierop in de sjieke kwaliteitskrant NRC Handelsblad. En nee, het is ook geen citaat waarna een meer objectief commentaar volgt, het is de lead van een uitgebreid artikel in de krant van 24 april, verspreid over bijna twee hele pagina’s, over de etikettering van Israelische producten. De kop luidt: ‘Wijn uit bezet gebied? Het etiket meldt het niet’. Erbij staan afbeeldingen van allerlei producten die niet echt uit Israel zouden komen. Je zou echt zweren een folder van United Civilians for Peace in handen te hebben.

Vergeefs zoek je in het artikel naar het weerwoord van Israel, naar de argumenten die het CIDI maar ook diverse parlementsleden naar voren hebben gebracht. De vergelijking met hoe dit wat betreft andere landen en omstreden/betwiste/bezette gebieden geregeld is. Een uitleg over dat het überhaupt vrij ondoorzichtig is waar producten echt zijn gemaakt, omdat etiketten alleen het land vermelden waar het product in elkaar is gezet, gebotteld etc. en niet waar de grondstoffen vandaan komen. Wie zijn geweten mee wil nemen naar de supermarkt heeft het wat dat betreft lastig. Cherry tomaatjes uit de bezette West Sahara, hazelnoten die in Turkije door kinderen zijn geplukt, en hoe koosjer zijn boontjes uit dictatoriale Afrikaanse landen? Dan hebben we het nog niet over kleding, of over de recente onthulling dat er producten uit Chinese werkkampen in Amerikaanse supermarkten opdoken (o.a. VK 13 juni).

CIDI nuance

Volgens het CIDI is sprake van economische discriminatie wanneer men de regels voor etikettering alleen bij Israel zou aanpassen. Nu is het zo dat alleen het land waar het eindproduct is gemaakt vermeld wordt. Wanneer men bij Israel op het etiket zou willen aangeven dat de grondstoffen voor bepaalde producten van de Westbank of de Golan komen, zou dat dus economische discriminatie zijn en dat is verboden binnen de EU. Ook wanneer alleen producten uit de Westbank en de Golan apart worden gelabeld, en niet die uit bezette/omstreden gebieden van andere landen waarmee de EU een associatieverdrag heeft, is sprake van economische discriminatie en Israel zou dat bij het Europese Hof kunnen aanvechten. Daarbij moeten we denken aan Marokko (West Sahara) en Turkije (Cyprus).

Het CIDI wijst er ook op dat “het overgrote deel van de producten uit de Westbank en de Golanhoogte op de Israelische markt zelf terecht komt. Het aandeel uit de nederzettingen van Israels totale export is slechts 1%, dus de kans dat je in de schappen van Albert Heijn zo’n artikel tegenkomt is zeer gering”. Het NRC artikel suggereert echter dat het om een derde van de producten uit Israel gaat die in de supermarkt liggen.

In het artikel van Van Lierop is enige nuance ver te zoeken, en ze maakt, naar goed journalistiek gebruik, alleen gebruik van pro-Palestijnse bronnen. Wat het artikel bijzonder kwalijk maakt is dat het met naam en toenaam allerlei producten opsomt en waar die te krijgen zijn. Dat lijkt maar één doel te hebben: de consument voor deze producten waarschuwen, een verkapte oproep dus om geen producten die misschien wel voor een gedeelte uit een nederzetting komen, te kopen.

UCP coalitie

Men citeert instemmend een rapport dat in opdracht van ICCO, Cordaid en IKV Pax Christi is opgesteld en waarin de betrokkenheid van Nederlandse bedrijven bij ‘de bezetting’ is onderzocht. Het definieert steun aan de bezetting wel heel breed en schaart daar alles onder wat met Israels veiligheid en het leger te maken heeft. Dit rapport is een vervolg op eerdere rapporten uit 2006 en 2010, toen onder de vlag van UCP (een samenwerkingsverband van deze drie organisaties en Oxfam-Novib). Dat deze organisaties onder het mom van vrede consequent en eenzijdig campagne voeren tegen Israel, vermeldt men er niet bij. UCP werd daarvoor zo’n 12 jaar geleden opgericht door de aangesloten ontwikkelingsorganisaties en heeft sindsdien miljoenen euro’s van hen gekregen. Volgens een woordvoerder gaat etikettering nog niet ver genoeg omdat het de verantwoordelijkheid bij de consument legt; eigenlijk zou er een importverbod moeten komen voor producten uit de nederzettingen. Ook bij deze boude uitspraak geen kritische noot van Van Lierop dat het misschien een beetje vreemd is om wel producten uit Joodse nederzettingen te verbieden, en niet uit andere bezette gebieden, uit dictaturen of landen met schrijnende arbeidsomstandigheden.

Het artikel beweert dat Israel de boel probeert te flessen en de winkeliers en klanten te misleiden. Zo wordt het feit dat druiven uit de Golan in Israel worden uitgeperst als een truuk neergezet om ons om de tuin te leiden. Pro-Israelische organisaties en politici die het voornemen producten uit de nederzettingen te etiketteren bekritiseren worden neergezet als lastpakken. Een regeltje wordt er besteed aan Israels reactie: “Israel noemde het Nederlandse voornemen discriminatie”. Het is duidelijk dat men absoluut geen zin had om ook maar iets van Israels argumenten weer te geven; Israel is de boeman en die laat je niet aan het woord.

NRC kader

In een kadertje wordt vervolgens nog eens uitgelegd dat de nederzettingen illegaal zijn volgens internationaal recht. In de tekst wordt consequent van ‘illegale nederzettingen’ gesproken, maar je kunt dit natuurlijk nooit genoeg benadrukken. De nederzettingen vormen verder, aldus de NRC, volgens de EU een obstakel voor vrede tussen Israel en de Palestijnen. “De VN concludeerden in een recent rapport dat de nederzettingen daarbij inbreuk maken op de mensenrechten van de Palestijnen. Ze hinderen hun recht op zelfdeterminatie, bewegingsvrijheid, op water, op economische groei. Palestijnse boerderijen en akkers zijn verwoest en Palestijnse dorpen worden vervuild door afval uit de nederzettingen. Vanwege de nederzettingen zijn Palestijnen onteigend en ontruimd en dikwijls slachtoffer van geweld en discriminatie.”

Nogmaals, als je niet beter weet zou je denken een krantje van het Nederlands Palestina Komitee in handen te hebben, maar het is toch echt de NRC. Wat is dat voor VN rapport? Dat vermeldt men niet. De VN algemene vergadering staat in meerderheid erg negatief tegenover Israel, en dat geldt ook voor de meeste andere lichamen en instituties. Overal waar een meerderheid van stemmen de doorslag geeft kunnen de Arabische en islamitische landen rekenen op de steun van de meeste derde wereldlanden en zo een meerderheid krijgen voor om het even welke anti-Israel resolutie, maatregel of onderzoek. Sommige speciale rapporteurs zoals Richard Falk zijn extreem anti-Israel  en zelfs antisemitisch (Falk is hierom zelfs ontslagen bij Human Rights Watch). De VN kan dus niet zomaar als neutrale en betrouwbare bron worden opgevoerd door de krant.

Een deel van de beweringen over de nederzettingen is onjuist of mist cruciale context. Tegenover kolonistengeweld tegen Palestijnen staat bijna dagelijks geweld van Palestijnen tegen kolonisten. En daartegenover staan weer veel voorbeelden van goede samenwerking. Honderdduizenden Palestijnen werken dagelijks in de nederzettingen en verdienen er meer dan voor vergelijkbaar werk in Palestijnse steden. Sommige PA kopstukken zijn rijk geworden door de handel met Israel. Dat de nederzettingen de Palestijnse economie verstoren is dus niet juist. Er worden niet zomaar boerderijen verwoest, en Palestijnen die zijn onteigend voor bijvoorbeeld de bouw van de afscheidingsbarriere hebben daarvoor compensatie gekregen. Het hinderen van de bewegingsvrijheid is een direct gevolg van de tweede intifada en de vele aanslagen die vanuit Palestijns gebied in Israel werden gepleegd. Tot in de jaren ’90 konden Palestijnen vrij door Israel reizen en waren er geen of nauwelijks checkpoints. Er gaan zeker dingen mis, maar zo’n rijtje aantijgingen tegen Israel van een niet bij name genoemd VN orgaan of rapport zonder enige wederhoor of context, is behoorlijk ongeloofwaardig.

Objectieve journalistiek dient tot doel te hebben de lezer (of kijker) te informeren en een complex probleem inzichtelijk te maken. Waarom is de etikettering van producten uit de nederzettingen nu zo’n heikel punt? Hoe denken verschillende partijen erover? Hoe is de etikettering in het algemeen geregeld? Zijn er ook problemen wat betreft andere landen? Op deze vragen zou men antwoord moeten geven. In een hoofdredactioneel commentaar kan men dan eventueel de mening van de krant geven, en uitleggen waarom het bijvoorbeeld in hun ogen een goede zaak is dat hier nu aan wordt gewerkt. Verschillende trouwe lezers hebben hun abonnement op NRC Handelsblad opgezegd vanwege de tendentieuze pamfletachtige berichtgeving over de Israelisch-Palestijnse kwestie. Misschien moesten meer mensen dat maar gaan doen. Over ethisch koopgedrag gesproken.

Ratna Pelle

Share