Tijdlijn: chronologie Israël-Palestina
en het Midden-Oosten conflict

Laatste update 1-12-2012

 

1517-1862  Voorgeschiedenis Palestina en Zionisme

1862-1914  Het begin van de Zionistische beweging en de immigratie naar Palestina

1914-1939  Eerste wereldoorlog en mandaatgebied Palestina

1939-1947  Tweede wereldoorlog en nasleep

1947-1948  Palestijnse burgeroorlog

1948-1949  Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog/Eerste Israëlisch-Arabische Oorlog

1950-1967  Israël tot de Zesdaagse Oorlog

1967-1986  Zesdaagse Oorlog tot Libanon Oorlog

1987-2000  Eerste Intifada en Oslo vredesproces

2000-2010  Tweede Intifada en daarna

 


Voorgeschiedenis Palestina en Zionisme

1517

Het Ottomaanse (Turkse) Rijk verovert Palestina (en het grootste deel van de Arabische wereld), en zal het 400 jaar blijven besturen met enkele korte onderbrekingen. Sefardische joden, die enkele decennia eerder Spanje en Portugal hadden moeten ontvluchten, worden uitgenodigd zich er te vestigen, en de bestaande joodse gemeenschappen in o.a. Jeruzalem, Hebron en vooral Safed groeien. Tussen 1537 en 1541 krijgt Jeruzalem nieuwe stadsmuren.

1799

Napoleon Bonaparte verovert delen van Palestina, en biedt de Joden hier een eigen staat aan onder Franse bescherming. In 1801 moet hij zich echter uit het gebied terugtrekken.

1831

Egyptische opstand tegen het Ottomaanse Rijk. Egypte verovert Palestina en voert een moderner, centralistisch systeem in. Joden en christenen krijgen meer rechten, maar de invloed van lokale elites en Bedoeïenen neemt af door het centrale belastingstelsel, en ook de invoering van de dienstplicht zet veel kwaad bloed. In 1834 breekt een opstand uit, die zich naast de Egyptenaren ook op ‘collaborateurs’ en joden en christenen richt. In Safed vindt een bloedige pogrom plaats. De Egyptenaren slaan de opstand hard neer.

1840

Egypte moet zich uit Palestina terugtrekken onder druk van Europese bondgenoten. Nadien laten de Ottomanen meer Europese handelaren en pelgrims toe en begint de gebied zich langzaam te ontwikkelen, vooral de voorheen schaars bevolkte kuststrook.

1843

Eerste proto-zionistische artikelen geschreven door twee rabbi’s.

1844

Bij de eerste Ottomaanse volkstelling wonen in Jeruzalem 7.120 joden, 5.760 moslims en 3.390 christenen. Andere Joodse gemeenschappen leven onder meer in Hebron en Safed; in heel Palestina wonen zo’n 17.000 joden. Jeruzalem en Safed tellen in 1880 een Joodse meerderheid. Ongeveer een half miljoen Arabieren wonen tegen die tijd in Palestina.

1860

Eerste Joodse nederzetting (Mishkenot Sha’ananim) gesticht buiten de stadsmuren van het overbevolkte Jeruzalem.

Het begin van de Zionistische beweging en de immigratie naar Palestina

1862

De Duits-Joodse socialist Moses Hess schrijft het boek “Rom und Jerusalem” en roept op tot het vormen van een Joods-nationale beweging.

1878

Eerste Zionistische nederzetting (Petah Tikwa).

1882

1 januari: Leon Pinsker, een Pools-Russische Joodse arts, schrijft het pamflet “Autoemanzipation” (Zelf-Emancipatie, lees Duitse of Engelse tekst), waarin hij de Joden oproept zichzelf te bevrijden van discriminatie en vervolging door vestiging in een eigen land.

1882-1903

Eerste grote immigratiegolf (‘Aliya‘) van met name Russische Joden naar Palestina.

1890

De Oostenrijkse journalist Nathan Birnbaum introduceert het woord ‘Zionisme‘ in zijn tijdschrift “Selbstemanzipation”.

1896

De Oostenrijks-Hongaarse journalist Theodor Herzl publiceert zijn boek “Der Judenstaat” (The Jewish State), waarin hij pleit voor een eigen land voor het Joodse volk als oplossing voor het antisemitisme.

1897

29-31 augustus: Eerste Zionistische Congres te Bazel, bijeengeroepen door Theodor Herzl, waarbij de Zionistische Wereldorganisatie (WZO) wordt opgericht. Herzl zelf overlijdt in 1904.

1904-1914

Tweede immigratiegolf, voornamelijk vanuit Rusland en Polen; onder deze vaak socialistisch georiënteerde Joden bevinden zich veel van de leiders van het latere Israël. In Poltava (Oekraine) vindt in 1906 het eerste congres plaats van de socialistische beweging Poalei Tziyon.

1909

De eerste moderne Joodse stad (Tel Aviv) en eerste kibboets (Degania) worden gesticht.

Eerste wereldoorlog en mandaatgebied Palestina

1914-1918

28 juli 1914: de Eerste Wereldoorlog breekt uit tussen enerzijds Oostenrijk-Hongarije en Duitsland (de ‘centralen’) en anderzijds Rusland, Frankrijk en Groot-Brittannië (de ‘geallieerden’). Het Ottomaanse Rijk en Italië sluiten zich nadien bij de centralen aan; in 1917 sluiten de Verenigde Staten zich bij de geallieerden aan, wat de doorslag geeft bij de geallieerde overwinning in november 1918 (ondanks dat de Sovjetunie zich na de Russische revolutie uit de oorlog heeft teruggetrokken). De oorlog eist vele miljoenen levens, en de Ottomaanse genocide op de Armeniërs (naar schatting meer dan een miljoen) in 1915-1917 zou een inspiratiebron voor Hitler zijn geweest. Het Verdrag van Versailles zal een zware hypotheek leggen op de Weimarrepubliek die het Duitse Keizerrijk opvolgt, en zal één van de factoren vormen die Hitler in 1933 aan de macht helpen. Ook het Ottomaanse Rijk wordt in 1920 formeel ontbonden; de Britten en Fransen nemen het voorlopige bestuur van het Midden-Oosten op zich.

1915-1917: drie tegenstrijdige Britse beloften

1915

Oktober: Groot-Brittannië wint de steun van de Arabische sherif Hoessein ibn Ali van Mekka tegen het Ottomaanse Rijk met de belofte de Arabieren na de overwinning onafhankelijkheid te geven. De kuststrook van Libanon wordt daarvan uitgezonderd omdat de bevolking daarvan maar ten dele Arabisch is. De opzettelijk vage aanduiding van het uitgezonderde gebied laat ruimte voor de bewering dat ook de westoever van de Jordaan daaronder valt. Hoessein legt zich alleen voorlopig neer bij die uitzondering.

1916

Mei: de Sykes-Picot Overeenkomst – Groot-Brittannië en Frankrijk verdelen in het geheim het Midden-Oosten in invloedssferen middels protectoraten: Frankrijk krijgt o.a. Libanon en noord-Galilea (‘Franse zone’) en Syrië (Frans protectoraat), en Groot-Brittannië o.a. Trans-Jordanië en de Negev woestijn (Brits protectoraat). Het overige Palestijnse gebied moet onder gedeeld Brits-Frans-Russische ‘protectie’ komen.

1917

2 november: Groot-Brittannië geeft de Balfour Verklaring af, waarin de Britse regering haar steun verklaart aan het vestigen van een “Joods nationaal thuis” in Palestina (waaronder in die tijd ook de oostoever van de Jordaan wordt verstaan). Kort daarna veroveren Britse troepen het gebied; Jeruzalem wordt ingenomen op 10 december.

1919

Op de Vredesconferentie van Parijs wordt de Volkerenbond opgericht en haar handvest vastgesteld. Ook het Verdrag van Versailles wordt hier opgesteld. Tevens tekent Chaim Weizmann van de zionistische beweging een overeenkomst met Faisal I, zoon van sherif Hoessein, waarin zij elkaar steun toezeggen voor hun nationale aspiraties. Faisal maakt zijn deel van de overeenkomst afhankelijk van het nakomen van de Britse toezegging betreffende Syrië, die niet wordt nagekomen.

1920

25 april: op de San Remo conferentie krijgt Groot-Brittannië het mandaat over Palestina toegewezen.

April: 46 Joden komen om bij rellen in Jeruzalem die mede door moefti Haj Amin el Husseini worden geleid.

April-september: vier Joodse dorpen in Galilea en op de Golan moeten worden ontruimd na herhaalde Arabische aanvallen sinds februari.

Juni: de Haganah wordt formeel opgericht als Joodse zelfverdedigingsorganisatie. Eén van de oprichters is Vladimir (Ze’ev) Jabotinsky. Vanaf januari waren lokale groepen begonnen met opbouw en training, en in april waren deze betrokken bij de verdediging tijdens de Arabische rellen.

December: oprichting Joodse vakbond Histadrut. (Vanaf de jaren 1960 worden ook niet-Joden toegelaten.)

1921

1-8 mei: Joodse gemeenschappen worden opnieuw door Arabieren aangevallen, met name in Jaffa. Er komen 47 Joden en 48 Arabieren om, de laatsten vooral door Brits politieoptreden.

10 mei: de Britten proberen Arabisch verzet in te kapselen door de extremistische Haj Amin el Husseini tot ‘groot’-moefti van Jeruzalem te benoemen. Dit ondanks dat hij veroordeeld was tot 10 jaar gevangenis voor zijn rol in de rellen van 1920 en hij maar op de 4de plaats stond op het lijstje in de voordracht door de Arabieren.In januari 1922 wordt hij tevens benoemd tot voorzitter van de Hoge Raad van Moslims.

Mei: met instemming van de Volkerenbond wordt het gebied ten oosten van de Jordaan afgesplitst als toekomstige Arabische staat (Trans-Jordanië), waar Joden zich niet langer mogen vestigen. Emir Abdullah (zoon van sherif Hoessein) krijgt in 1923 het bestuur onder Brits toezicht. Trans-Jordanië omvat 78% van het mandaatgebied en blijft er formeel onderdeel van.

1922

24 juli: de Volkerenbond bekrachtigt het Britse mandaat om Palestina te besturen en daar het Joodse nationale thuis te vestigen zoals vermeld in de Balfourverklaring, maar tevens de uitzondering van Trans-Jordanië van dat gebied. Het mandaat wordt formeel van kracht op 23 september 1923. Frankrijk krijgt officieel het mandaat over Syrië en de Libanon.

1923

Groot-Brittannië draagt de Golan Hoogvlakte over aan het Franse mandaatgebied Syrië.

1925

De Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem wordt officiëel opgericht. Martin Buber en anderen stichten Brit Shalom, dat pleit voor een bi-nationale staat. Zeev Jabotinsky sticht de revisionistisch-zionistische beweging.

1929

23-26 augustus: 133 Joden worden vermoord en 339 verwond bij Arabische rellen en pogroms, nadat de moefti het valse gerucht heeft verspreid dat de Joden de Al Aqsa moskee willen vernietigen. Uit verschillende plaatsen moeten de Joodse inwoners wegvluchten, o.a. de eeuwenoude gemeenschap in Hebron, waar op 24 augustus 67 doden zijn gevallen. Ook uit de oude Joodse wijk van Jeruzalem vluchtten duizenden weg. Er komen 116 Arabieren om: 110 door Britse troepen en 6 bij een Joodse tegenaanval in Tel Aviv. De Haganah boekt enige successen bij de verdediging van de Joodse gemeenschap, en besloten wordt de organisatie uit te bouwen tot een landelijk verdedigingsnetwerk.

1930-1931

Naar aanleiding van de rellen van 1929 stelt een Britse onderzoekscommissie voor om de Joodse immigratie te beperken (de Passfield White Paper). In 1931 wordt dit weer ingetrokken na druk van het Lagerhuis, de Zionisten en de Volkenbond.

1931

De IZL (Irgoen of Etzel) splitst zich onder leiding van Jabotinsky af van de Haganah. Deze revisionistische groep wil niet alleen defensief optreden maar in de aanval gaan, en pleegt ook aanslagen op burgerdoelen. De Irgoen wil ook de afsplitsing van Transjordanië van het mandaatgebied ongedaan maken.

1932-1939

De Vijfde Aliya, immigratiegolf van vooral Joodse vluchtelingen uit Nazi-Duitsland en buurlanden.

1933

31 maart: in Duitsland nemen de Nazi’s de macht over en voeren vrijwel meteen anti-Joodse maatregelen in, die geleidelijk worden opgevoerd. Steeds meer Joden proberen uit Duitsland weg te komen, maar vrijwel alle landen houden hun poorten gesloten, en schepen met vluchtelingen worden teruggestuurd naar Duitsland. Na de Kristalnacht van november 1938 groeit de vluchtelingenstroom verder.

1936-1939

Grote Arabische opstand in het mandaatgebied met stakingen en rellen, aangesticht door de moefti van Jeruzalem Haj Amin Al-Husseini. Aanhangers van de moefti doden naar schatting 500 Joden maar ook veel leden en meer gematigde leiders van rivaliserende clans. Bij onderling geweld en het beteugelen van de opstand door de Britten zouden 4.000 tot 5.000 Arabieren zijn gedood. Ook honderden Britten komen om. In oktober 1937 vlucht Husseini met een aantal getrouwen naar Beiroet, in oktober 1939 naar Bagdad en in 1941 naar Berlijn, waar hij tot het einde van de oorlog verblijft.

1937

De Britten stellen de Peel Commissie in, die voorstellen moet doen om het conflict tussen de Joden en Arabieren in Palestina op te lossen. De commissie komt met een delingsvoorstel, waarbij de Joden een kleine eigen staat zouden krijgen in het noordelijke kustgebied, en de omgeving van Jeruzalem in internationale handen zou komen. De rest zou een Arabische staat moeten worden. Joden en Arabieren zouden gedwongen verplaatst worden naar het grondgebied van hun eigen staat. De Zionistische organisatie stemt er met grote moeite mee in, maar de Arabieren wijzen het voorstel af.

1939

Mei: de Arabische opstand komt pas ten einde nadat de Britten weer een zogenaamde “White Paper” uitgeven, die inhoudt dat er nog 5 jaar beperkte Joodse immigratie zou zijn (in totaal 75.000 personen), en daarna alleen nog met Arabische toestemming. Ook landaankopen door Joden worden sterk beperkt. Noch de Arabieren, noch de Zionisten stemmen met het White Paper in, om tegengestelde redenen. De Volkerenbond veroordeelt het eveneens, omdat het de voorwaarden van het Britse mandaat schendt. Tienduizenden Joden weten in de daaropvolgende jaren illegaal Palestina te bereiken (Aliya Bet) met hulp van ondergrondse organisaties waaronder de Irgoen en de Haganah.

Tweede wereldoorlog en nasleep

1939-1945

1 september 1939: met de Duitse inval in Polen begint de Tweede Wereldoorlog, die nog bloediger wordt dan de eerste, met een geschat dodental van 72 miljoen, waaronder 23 miljoen inwoners van de Sovjetunie, 20 miljoen Chinezen en 7 miljoen Duitsers. Met 6 miljoen doden in de Holocaust zijn de Joden procentueel de zwaarst getroffen groep. Het systematisch uitmoorden van het Joodse volk was één van de hoofddoelen van het Nazi-regime en haar rassenwaan.

1940

Oprichting van de LEHI of Stern-groep, extremistische Joodse splintergroep onder leiding van Abraham Stern.

1941

April-juni: een coup in Irak onder aanvoering van de moefti van Jeruzalem, leidt tot een pro-Nazi regering in Bagdad; de Britten heroveren Irak en de moefti vlucht naar Nazi-Duitsland. Na de Britse overwinning vindt er in Bagdad een pogrom tegen de Joden plaats.

1942

6-11 mei: in het Biltmore hotel in New York breken de Zionistische leiders met hun beleid om onder Brits patronage een Joods thuis op te bouwen, en besluiten na de oorlog beëindiging van het Britse mandaat na te streven en de vestiging van een Joodse gemenebest in haar plaats. De immigratiebeperkingen moeten stoppen en de Zionisten moeten zelf de controle over de Joodse immigratie krijgen. David Ben-Gurion volgt Chaim Weizmann op als leider van de Zionistische beweging.

Oktober: de Duitse dreiging in het Midden-Oosten wordt definitief afgewend door de nederlaag van Rommel’s Afrika Korps tegen de Britse troepen van Montgomery.

1944

25 september – 7 oktober: de Arabische leiders komen bijeen in Alexandria en leggen de basis voor de oprichting van de Arabische Liga. Doel is de onderlinge verhoudingen te regelen en samenwerking te bevorderen, en Palestina voor de Arabische wereld te behouden. Op 22 maart 1945 wordt de Liga opgericht met 8 leden, inclusief een vertegenwoordiger voor de Palestijnse Arabieren. De Arabische Liga kondigt een boycot af van de Zionisten en later de staat Israël.

1945-1947

Na afloop van de Tweede Wereldoorlog proberen tienduizenden Joodse overlevenden naar Palestina te komen, maar de Britten laten hen niet toe en sturen schepen terug of interneren de vluchtelingen op Cyprus (vanaf aug. 1946). Er geldt een maximum van 1.500 Joodse immigranten per maand. Soms worden schepen tot zinken gebracht. De internationale verontwaardiging is groot, en het gewapende Joodse verzet tegen de Britten in Palestina neemt toe. Groot-Brittannië is ten einde raad en geeft haar mandaat terug aan de Verenigde Naties, die in 1945 de Volkerenbond heeft opgevolgd. Per 15 mei 1948 zullen de Britse troepen en bestuur Palestina verlaten.

1947

17 november: geheime ontmoeting tussen Golda Meir en de Jordaanse koning Abdullah in Naharayim. Abdullah wil dat het Joodse nationale thuis een onderdeel van Trans-Jordanië wordt, wat Meir afwijst. Dan stelt hij voor het Arabische deel in het aankomende VN delingsplan over te nemen en te annexeren. Meir zegt dat de Joodse staat dat niet actief zal steunen maar zich er voorlopig bij neer zal leggen.

29 november: de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties neemt met tweederde meerderheid resolutie GA 181 aan, die het mandaatgebied Palestina opdeelt in twee staten, te weten 3 Joodse en 3 Arabische delen die via corridors onderling worden verbonden. Jaffa wordt daarnaast een Arabische enclave en Jeruzalem met Bethlehem komen onder internationaal bestuur. Het plan houdt geen gedwongen verplaatsing van bevolkingsgroepen in zoals het Peel plan. De Zionisten aanvaarden de resolutie, maar de Arabische Liga en islamitische landen wijzen haar af en dreigen met oorlog.

Palestijnse burgeroorlog: 29 november 1947 tot 15 mei 1948

1-3 december: Arabische rellen in Jeruzalem en begin van Arabische blokkade van Jeruzalem. Tot mei 1948 zijn er door het hele land talloze rellen, overvallen, bloedbaden en aanslagen van beide kanten, georganiseerd en spontaan. Vooral de Irgoen pleegt verschillende bomaanslagen op Arabische burgers. Arabische groepen vallen Joodse burgers en doelen aan, overvallen konvooien naar Joodse nederzettingen en belegeren Joods Jeruzalem.

1948

Januari: met Britse toestemming komen troepen van het Arabische Bevrijdingsleger (ALA) het mandaatgebied binnen. Tegen de afspraken in vallen zij Joodse nederzettingen aan. De Arabische buurlanden bewapenen zich, maar voor het Palestijnse mandaatgebied geldt een wapenembargo. De Zionistische organisaties proberen dit te omzeilen met illegale wapenimport en het opknappen van als oud ijzer afgedankt materieel. Tsjecho-Slowakije sluit een wapendeal met de Zionisten, maar de meeste wapens – inclusief gevechtsvliegtuigen – worden pas in de zomer van 1948 geleverd.

Maart: in Tel Aviv wordt een provisorische Joodse regering gevormd.

Begin april: de Haganah gaat in het offensief met Operatie Nachshon en doorbreekt tijdelijk de blokkade van Jeruzalem door een aantal Arabische dorpen langs de weg in te nemen.

9 april: Deir Yassin bloedblad. De Irgoen en Lehi veroveren het Palestijnse dorp Deir Yassin nabij Jeruzalem. Meer dan 100 Palestijnse Arabieren komen om, meest burgers. Aangedikte berichten over het bloedbad zetten veel Arabieren elders tot vluchten aan.

Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog/Eerste Israëlisch-Arabische Oorlog: 1948-1949

14 mei: De provisorische regering roept de onafhankelijkheid van Israël uit.

15 mei: de laatste Britten verlaten het mandaatgebied en legers van 5 Arabische buurlanden (Egypte, Jordanië, Syrië, Irak en Libanon) vallen het voormalige mandaatgebied binnen. Ook Saoedi-Arabië verklaart de oorlog, maar stuurt geen troepen. Het Jordaanse leger wordt mede geleid door Britse officieren en is het best bewapend en getraind.

28 mei: het Jordaanse leger neemt de Joodse wijk in de Oude Stad van Jeruzalem in; de bewoners worden naar West-Jeruzalem verdreven, en de Arabische menigte vernielt vrijwel alle synagogen.

28 mei: het IDF wordt officieel opgericht uit de Haganah, Irgoen en Lehi.

11 juni-8 juli: eerste wapenstilstand na bemiddeling door de VN. Het Israëlische leger weet zich beter te bewapenen en troepen te organiseren en trainen.

23 juni: de Irgoen onder leiding van Begin brengt wapens naar Tel Aviv via het schip de Altalena, maar wil ze zelf houden om een afzonderlijke strijdmacht te blijven. Ben-Goerion eist dat de Irgoen in het IDF opgaat en de wapens overdraagt. Hij geeft opdracht de Altena tot zinken te brengen.

28 juni: VN bemiddelaar Graaf Folke Bernadotte stelt voor om Palestina bij Trans-Jordanië te voegen met in het noorden een Joodse enclave (op ongeveer het grondgebied dat het op dat moment in handen had – het noordelijke deel, zonder de Negev of Jeruzalem), die eveneens onder Jordaanse soevereiniteit zou vallen, en slechts beperkte immigratie. Het voorstel lijkt sterk op dat van de Jordaanse koning in november is wordt door beide partijen afgewezen.

8-18 juli: Egypte verbreekt de wapenstilstand, en er wordt 10 dagen vooral aan het zuidelijke front gevochten. Daarnaast verovert Israël Lydda (Lod) en Ramla, boekt vooruitgang in het noorden, en breekt de Arabische belegering van Jeruzalem. Israël kan voor het eerst enkele bommenwerpers en tanks inzetten (de Arabieren hadden vanaf het begin van de oorlog de beschikking over zwaarder materieel en vliegtuigen).

18 juli-15 oktober: tweede wapenstilstand. Van 22-24 juli houdt Israël een ‘politie aktie’ waarbij 3 Arabische plaatsen langs de kust bij Haifa worden ingenomen. Op 27 juli schendt Egypte de wapenstilstand waarna ook de IDF een (mislukte) operatie uitvoert.

16 september: Bernadotte presenteert een tweede voorstel dat sterk lijkt op het eerste, waarbij Israël nu wel een min of meer zelfstandige staat zou zijn, maar met recht op terugkeer voor de Palestijnse vluchtelingen. Beide partijen wijzen ook dit voorstel af, en een dag later wordt Bernadotte door de radicale Lehi (Stern) groep vermoord. Israël verbiedt de Lehi en arresteert haar leiders.

26 september: de Israëlische regering besluit niet verder tegen Trans-Jordanië te vechten. Daarmee geeft zij de Oude Stad van Jeruzalem op, maar kan zich concentreren op de strijd tegen Egypte.

Eind september: met instemming van de Arabische Liga zet Egypte in het door haar bezette Gaza een Palestijnse regering op onder leiderschap van moefti Al-Husseini, met als doel de Jordaanse annexatieplannen van het door haar gecontroleerde gebied (de Westelijke Jordaanoever, voorheen Judea en Samaria genoemd) tegen te houden. Trans-Jordanië zet echter eveneens een Palestijnse regering op. Beide zijn machteloze marionettenregeringen die na een aantal jaren weer ontbonden worden: Trans-Jordanië annexeert de Westoever in 1950 en Nasser heft de Palestijnse regering, die al eerder is verplaatst van Gaza naar Cairo, in 1959 formeel op.

15-22 oktober: De tweede wapenstilstand wordt verbroken en de strijd om de Negev wordt hervat. Israël slaagt erin overwicht in de lucht te krijgen en grote delen van de Negev onder controle te krijgen. Ondanks een nieuwe wapenstilstand op 22 oktober vinden er tot maart 1949 nog geregeld gevechten plaats op verschillende fronten.

11 december: VN resolutie 194 roept onder meer op tot een einde van de vijandigheden en terugkeer van de vluchtelingen ‘die in vrede met hun buren willen leven’. De resolutie wordt door zowel Israël als de Arabische staten afgewezen.

1949

7-10 maart: Israël verovert het zuiden van de Negev inclusief Eilat.

Februari-juli: met bemiddeling van de VN sluit Israël afzonderlijke bestanden met de Arabische staten (24 februari met Egypte, 23 maart met Libanon, 3 april met Trans-Jordanië en 20 juli met Syrië). Egypte houdt controle over de Gazastrook en Trans-Jordanië over de Westoever en Oost-Jeruzalem. Tegen de afspraak in krijgen Israëli’s geen toegang tot Joodse heilige plaatsen in de Oude Stad of de begraafplaats op de Olijfberg. Israël heeft nu 50% meer gebied in handen dan volgens het delingsplan. Meer dan 6.000 van de 600.000 Israëlische Joden zijn om het leven gekomen. De schattingen over het aantal Arabische doden varieert tussen de 5.000 en 15.000. Aan het eind van de oorlog zijn er naar VN schattingen zo’n 711.000 Palestijnen gevlucht of verdreven uit het gebied waar Israël is gesticht, en enkele duizenden Joden uit Oost-Jeruzalem en andere plaatsen onder Arabische controle.

27 april-12 september: een verzoeningsconferentie in Lausanne mislukt grotendeels. De Arabieren weigeren over vrede met Israël te onderhandelen, en Israël wil slechts een deel van de Arabische vluchtelingen laten terugkeren op haar grondgebied. Jeruzalem blijft gedeeld.

11 mei: Israël wordt toegelaten als lidstaat tot de Verenigde Naties.

8 december: de Algemene Vergadering van de VN besluit de UNRWA op te richten als organisatie om de Palestijns-Arabische vluchtelingente ondersteunen, die in kampen in de Gazastrook, Jordanië (inclusief de Westoever), Syrië en Libanon worden opgevangen. De UNRWA blijft gescheiden van de een jaar later opgerichte UNHCR, die zich om alle andere vluchtelingen bekommert, heeft een afwijkend mandaat en hanteert een afwijkende definitie van vluchtelingen.

1950-1967: Israël tot de Zesdaagse Oorlog

1950

24 april: Jordanië annexeert de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. De annexatie wordt alleen erkend door Pakistan en Groot-Brittannië, dat echter niet de annexatie van Oost-Jeruzalem erkent. De Britten erkennen ook officieel Israël.

5 juli: de Knesset neemt de Wet op de Terugkeer aan, die alle Joden die naar Israël komen het recht op staatsburgerschap geeft. In 1949-1951 vindt massale immigratie plaats. Economische problemen dwingen tot het afremmen van de immigratie. De wet wordt in 1970 verruimd.

Jaren ’50 en ’60

Gewapende Arabische groepen steken regelmatig de bestandslijnen over vanuit de buurlanden om aanslagen te plegen op Israëlische doelen. De terroristen worden gesteund door Egypte, Jordanië en Syrië. Ook vluchtelingen steken heimelijk de grens over om naar hun voormalige woonplaatsen terug te keren. Israël treedt hard op tegen deze infiltratie en aanslagen, soms met vergeldingsacties op burgerdoelen. Honderden Israëli’s en duizenden Arabische Palestijnen komen om bij deze grensconflicten.

1951

20 juli: de Jordaanse koning Abdullah komt om bij een aanslag door een lid van de Hoesseini-clan in de Rotskoepel moskee in Jeruzalem. Er waren geruchten dat hij vrede wilde sluiten met Israël. Zijn kleinzoon Hoessein wordt in 1952 als opvolger gekroond na een korte regeerperiode van zijn zoon Tallal.

1953

In reactie op een Palestijnse aanval op Tirat Yehuda, valt paratroeper eenheid 101 onder leiding van Ariel Sharon het Jordaanse dorp Qibieh aan en doodt 69 burgers.

1954

Juli: Lavon Affaire: Israëlische spionnen proberen aanslagen te plegen op Britse doelen in Egypte, om zo de aanstaande Britse evacuatie van het Suez kanaal tegen te houden. Egypte wreekt zich op Egyptische Joden. De affaire heeft de Israëlische politiek en vooral de leidende Mapai partij ernstig verdeeld. In september treedt David Ben-Goerion af als premier, om ruim een jaar later weer aan te treden.

1955

Egypte blokkeert de Straat van Tiran en dus de Israëlische havenstad Eilat, en schendt daarmee het wapenstilstandsverdrag.

20 oktober. Egypte en Syrië sluiten een defensieverdrag.

1956

April: toenemende spanning tussen Israël en Egypte (en Syrië). Na veelvuldige aanvallen vanuit Gaza op Israël in de voorgaande maanden, voert Israël zware beschietingen uit op Gaza stad, waarna de aanvallen op Israël verder toenemen. De VN secretaris-generaal weet de gemoederen te sussen.

Juni: laatste Britse troepen verlaten hun basis bij het Suez kanaal. In juli trekt de VS haar financiering van de Aswan dam terug en nationaliseert Nasser het Suez kanaal, met goedkeuring van de Arabische Liga.

25 oktober: Egypte, Syrië en Jordanië stellen een gezamenlijk militair commandocentrum in onder leiding van Nasser.

29 oktober: begin Suez campagne. In geheime samenwerking met Engeland en Frankrijk valt Israël de Sinaï binnen, in reactie op toenemende aanvallen vanuit Egypte en de afsluiting van de Straat van Tiran en het Suez kanaal voor Israëlische scheepvaart. Eind oktober valt ook een Engels-Frans leger binnen. Op 6 november volgt een staakt-het-vuren. Israël trekt haar troepen terug uit Gaza en de Sinaï onder zware druk van de VS en na garanties te hebben gekregen voor vrije scheepvaart. Er komt een VN troepenmacht in de Sinaï.

1957

Maart: het Suezkanaal wordt heropend en direct weer voor Israëlische scheepvaart afgesloten.

Juni: De Arabische Liga kondigt een ‘secundaire boycot’ van Israël af, waarbij Westerse bedrijven die zaken doen met Israël op een zwarte lijst worden geplaatst.

? Met Franse steun begint Israël (vermoedelijk in 1957) aan de bouw van een nucleaire reactor. In 1960 ontdekt de VS de reactor.

? Yasser Arafat en anderen richten (onofficieel) Fatah op in Koeweit, met als doel de vernietiging van Israël en het vestigen van een seculiere Arabische staat in haar plaats. Andere bronnen vermelden 1954 (sabotage-acties door voorlopers), 1958 (naam Fatah), 1959 (organisatiestructuur) of 1965 (eerste bomaanslag) als officieus of officieel oprichtingsjaar. Ook het handvest van Fatah (gewijzigd in 1968) is niet gedateerd.

1959

Egypte blokkeert het Suezkanaal voor alle schepen naar Israël.

1960

Mei: Israëlische geheimagenten pakken Adolf Eichmann op in Argentinië en ontvoeren hem naar Israël, waar hij na een spraakmakende rechtszaak in 1962 de doodstraf krijgt. Eichmann was medeverantwoordelijk voor de dood van honderdduizenden Joden in de Holocaust.

1963

Ben-Goerion treedt af als premier, vooral uit frustratie over de afwikkeling van de Lavon affaire uit 1954.

1964

Oprichting in Oost-Jeruzalem van de PLO (Palestine Liberation Organisation) op initiatief van Egypte en met steun van de Arabische Liga. Het betreft een koepelorganisatie van verschillende guerrillabewegingen met als doel de vernietiging van Israël. Egypte hoopt met de PLO Al Fatah, dat anti-Nasser is, de wind uit de zeilen nemen. Fatah sluit zich in 1967 bij de PLO aan.

De Arabische Liga besluit het water van de Jordaan om te leiden om Israël zijn watervoorraad te ontnemen. Ook wordt het doel om Israël te vernietigen bekrachtigd en worden de Arabische legers versterkt.

1965

1 Januari: De eerste militaire operatie van Fatah is een mislukte bomaanslag op de Israëlische watervoorziening; een tweede poging op 4 januari mislukt eveneens. Een reeks van gewapende aanvallen op Israëlische civiele doelen volgen.

1966

13 November: Israël valt het dorpje As-Samu aan vlakbij Hebron en doodt 15 Jordaanse soldaten. Dit is een reactie op de dood van drie Israëlische soldaten door een mijn. Jordanië reageert niet, waardoor Palestijns verzet en steun voor de PLO toeneemt.

1967-1986: Zesdaagse Oorlog tot Libanon Oorlog

1967

Mei: Egypte blokkeert de Straat van Tiran en stuurt de VN troepenmacht in de Sinaï weg. Egypte mobiliseert zijn strijdkrachten en trekt de Sinaï binnen. Eind mei sturen ook Jordanië, Syrië en Irak (via Jordanië) troepen naar de wapenstilstandsgrens met Israël. Op 29 mei sluit Jordanië een defensiepact met Egypte. Het Israëlische leger is gemobiliseerd.

5-10 Juni: Zesdaagse Oorlog. Israël vernietigt in een verrassingsaanval de Egyptische luchtmacht en verovert de Gazastrook en de Sinaï. Na Jordaanse beschietingen op West-Jeruzalem en andere plaatsen, valt Israël ook de Westoever binnen en verovert op 7 juni de oude stad in Oost-Jeruzalem. Op 9 en 10 juni wordt de Golan hoogvlakte veroverd, vanwaar Syrië Israël met artillerie bestookte. Per 11 juni gaat een staakt-het-vuren in.

19 juni: Israëlische regering besluit om via Amerikaanse diplomaten aan Syrië en Egypte teruggave van de Golan en Sinaï aan te bieden in ruil voor vrede. Over een aanbod aan Jordanië wordt men het niet eens.

27 juni: Israël verklaart de Israëlische wet van toepassing in Oost-Jeruzalem en biedt de inwoners van Oost-Jeruzalem het Israëlische staatsburgerschap aan, wat de meesten afwijzen. Het Jordaanse ministerie van religieuze zaken houdt de verantwoordelijkheid over islamitische gebouwen op de Tempelberg en de Westoever. Israël garandeert bescherming van de heilige plaatsen en vrije toegang voor de aanhangers van de verschillende religies.

September: op een top van de Arabische Liga in Khartoem worden vrede, onderhandelingen met en erkenning van Israël afgewezen (de “drie nee’s“).

22 november: De veiligheidsraad van de VN neemt resolutie 242 aan. Deze roept op tot een rechtvaardige en duurzame vrede, erkende en veilige grenzen en respect voor de territoriale integriteit van alle landen in de regio. Israël moet zich uit ‘bezette gebieden’ terugtrekken, wat door de Arabische staten als ‘alle bezette gebieden’ en door Israël als ‘sommige bezette gebieden’ is geïnterpreteerd.

1968

Maart: slag bij Karameh in Jordanië. Israël valt dit dorp aan van waaruit de PLO en Fatah diverse aanvallen op Israël uitvoerden. Israël lijdt hierbij relatief zware verliezen, waarop Fatah dit tot een grote overwinning uitroept. Het geeft de Palestijnen na de Zesdaagse Oorlog hernieuwd zelfvertrouwen, en de slag wordt nog jaarlijks als triomf gevierd.

1969

Maart: Golda Meir wordt premier nadat Levi Eshkol is overleden.

23 April: Nasser zegt het bestand langs het Suez kanaal op en Egypte voert felle artilleriebeschietingen uit, die door Israël op 20 juli worden vergeld door het bombarderen van doelen in Egypte. (Deze “Uitputtingsoorlog” begon in juni 1968 en duurt tot augustus 1970.)

Mei: Na Israëlische waarschuwingen en vergeldingsactie verbiedt Jordanië aanvallen vanaf haar grondgebied door Palestijnse guerrillabewegingen.

December: De minister van buitenlandse zaken van de VS Rogers presenteert voorstellen voor een vredesverdrag tussen Egypte en Israël, die door beide zijden worden verworpen.

1970

7 Augustus: nieuw staakt-het-vuren langs het Suez Kanaal beëindigt de Uitputtingsoorlog tussen Egypte en Israël.

7 en 9 september: het Palestijnse PFLP kaapt 4 vliegtuigen van Amerikaanse, Britse en Zwitserse maatschappijen, en landt 3 daarvan op Jordaans grondgebied. De gijzelaars worden vrijgelaten nadat de betreffende regeringen ermee instemmen om Palestijnse gevangenen vrij te laten. Het Duitse Lufthansa zou kapingsdreiging met beschermingsgeld hebben afgekocht, terwijl Air France gevrijwaard zou blijven door een toezegging van Frankrijk om haar anti-Israël van na de Zesdaagse Oorlog voort te zetten.

16 september: “Zwarte September”: Het Jordaanse leger opent de aanval op de steeds machtiger wordende Palestijnse guerrillaorganisaties in Jordanië, die een staat binnen een staat dreigen te worden en openlijk de soevereiniteit van de koning tarten. Duizenden Palestijnen komen om. Syrië valt Jordanië binnen om de Palestijnen te helpen, maar trekt zich terug na dreigende Israëlische interventie. De Palestijnen verliezen de strijd en worden verdreven naar Libanon. Pas in juni 1971 keert de rust terug in Jordanië.

28 september: de Egyptische president Gamal Abdel Nasser overlijdt aan een hartaanval en wordt opgevolgd door zijn vice-president Anwar El-Sadat. De PLO heeft daarmee zijn beschermheer verloren, die een dag eerder Jordanië nog tot een akkoord met de Palestijnse guerrilla’s had gedwongen. De Jordaanse koning kan daarop zijn campagne tegen de PLO in zijn land hervatten.

1971

28 november: in Cairo wordt de Jordaanse premier vermoord door Palestijnse terroristen.

1972

Mei: bij een aanval van de PFLP en het Japanse Rode Leger op Israëls grootste luchthaven worden 27 mensen gedood.

September: de aan de PLO gelieerde “Zwarte September” beweging doodt de Israëlische Olympische ploeg in München, waarna Israël jarenlang de daders zal blijven achtervolgen.

1973

6 oktober: begin Jom Kipoer Oorlog. In een verrassingsaanval op de Joodse ‘Grote Verzoendag’, herovert Egypte het Suez kanaal en een strook van de Sinaï, terwijl gelijktijdig Syrië (met Iraakse steun) de Golan binnenvalt. Na enkele dagen in het defensief te zijn, weet Israël de overhand te krijgen, mede dankzij wapenleveranties door o.a. de VS en Nederland. Op 12 oktober rukken Israëlische troepen op richting Damascus. Onder leiding van Ariel Sharon weet een Israëlische tankdivisie op 15 oktober het Suez kanaal over te steken en het Egyptische derde leger te isoleren.

22 oktober: VN Veiligheidsraad resolutie 338 roept op tot een staakt-het-vuren en vredesonderhandelingen. Nochtans wordt nog enkele dagen verder gevochten. Egypte zegt rechtstreekse vredesbesprekingen met Israël toe als Israël bevoorrading van het derde leger toestaat.

1974

Januari: Troepenscheidingsakkoord tussen Israël en Egypte. VN troepen worden in de bufferzone op de Sinaï gestationeerd.

10 april: Golda Meir treedt af na protesten over het verloop van de Jom Kipoer Oorlog, die Israël relatief grote verliezen heeft gekost. Yitzchak Rabin, voormalig stafchef van het leger en ambassadeur in de VS, wordt de nieuwe premier.

11 april: Palestijnse PFLP terroristen uit Libanon gijzelen tientallen jongeren in Qiriat Shmona in Israël om ze voor gevangen genomen terroristen uit te ruilen. Bij een bevrijdingspoging door het Israëlische leger worden er 19 door de terroristen gedood. Later in april voert Israël een wraakactie uit in Libanon die door de VN wordt veroordeeld.

15 mei: PLO terroristen overvallen een school in het noord-Israëlische dorpje Ma’alot, doodden 25 leerlingen en verwonden er vele.

31 mei: Troepenscheidingsovereenkomst tussen Israël en Syrië. Nadat Syrië zegt VN resolutie 338 als een basis voor vrede te beschouwen trekt Israël zich gedeeltelijk terug en nemen VN troepen hun plaats in.

Juni: het twaalfde Palestijnse Nationale Congres bepaalt dat de PLO op alle mogelijke manieren zal strijden om Palestijns land te bevrijden en op ieder deel van dit bevrijde land haar autoriteit te vestigen. Dit wordt door Israël als een ‘gefaseerde bevrijding’ van Palestina geïnterpreteerd, terwijl anderen dit uitleggen als de acceptatie van Israël en een tweestatenoplossing door de PLO. De PFLP stapt om die reden in september uit de PLO, om zich in 1980 opnieuw aan te sluiten.

13 november: Yasser Arafat spreekt de Algemene Vergadering van de VN toe met zijn pistool zichtbaar in zijn zak. Zijn speech is ‘strijdbaar’ en fel anti-Israëlisch. De Algemene Vergadering erkent op 22 november het Palestijnse recht op zelfbeschikking en geeft de PLO waarnemersstatus onder de naam ‘Palestina’. (Zij is de enige niet-staat met zo’n status in de VN.)

1975

13 april: begin Libanese burgeroorlog.

Juli: bij een Palestijnse bomaanslag in Jeruzalem worden 13 Israëli’s gedood.

November: VN Algemene Vergadering resolutie 3379 stelt zionisme gelijk aan racisme. (In 1991 wordt deze resolutie ingetrokken.)

1976

27 juni: Palestijnse terroristen kapen een Air France vliegtuig en landen het in Entebbe in Oeganda. De niet-Joodse passagiers worden vrijgelaten, 103 Joodse passagiers worden vastgehouden. Op 4 juli bevrijdt het Israëlische leger in een gedurfde operatie de meeste gijzelaars.

12 augustus: Libanese milities doden meer dan 2.000 Palestijnen in het Tel Al-Zaatar vluchtelingenkamp, met schijnbare medewerking van Syrische troepen.

1977

Mei-juni: voor het eerst in Israëls geschiedenis komt de Arbeiderspartij in de oppositie en wint de rechtse Likoed de verkiezingen. Menachem Begin wordt de nieuwe premier. De regering intensiveert de bouw van nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever.

November: Begin nodigt de Egyptische president Sadat uit naar Israël; deze arriveert op 19 november en spreekt de dag daarop de Knesset toe als eerste Arabische leider.

1978

11 maart: Palestijnse terroristen (PLO) die vanuit Libanon opereren kapen twee Israëlische bussen en vermoorden 37 inzittenden. Op 14 maart valt Israël Libanon binnen (operatie Litani) om de PLO aan te pakken. VN Veiligheidsraad resolutie 425 roept Israël op zich terug te trekken. In juni trekt Israël zich terug.

6-17 september: Israëlisch-Egyptisch-Amerikaanse vredestop in Camp David. Begin en Sadat bereiken met veel moeite overeenstemming over de inhoud van een vredesverdrag en Palestijns zelfbestuur. Onderhandelingen over dit zelfbestuur lopen echter vast.

10 december: Begin en Sadat ontvangen de Nobelprijs voor de vrede.

1979

26 maart: Israël en Egypte tekenen een vredesverdrag.
Enkele weken later kondigt de PLO aan het verdrag te willen ondermijnen door meer aanslagen te plegen. Vanuit Libanon worden raketten afgevuurd op Qiriat Shmona. Israël bombardeert daarop PLO bases.

1980

1 maart. De VN Veiligheidsraad eist in resolutie 465 dat Israël haar nederzettingen in de Palestijnse gebieden ontmantelt en geen nieuwe meer bouwt. De VS stemmen voor deze resolutie, maar dat zou per vergissing zijn gebeurd vanwege een communicatiefout.

13 juni: De EEG stelt in de Verklaring van Venetië dat de PLO bij vredesonderhandelingen moet worden betrokken.

30 juli: Aanname basiswet van Jeruzalem door de Knesset, waarin wordt bepaald dat Jeruzalem de ondeelbare hoofdstad van Israël is. Er wordt niet letterlijk van annexatie gesproken. De VN veroordeelt dit in Veiligheidsraad resolutie 478 en roept al haar leden op die een ambassade in Jeruzalem hebben om deze naar Tel Aviv te verplaatsen.

1981

7 juni: Met een verrassingsbombardement vernietigt Israël de Iraakse kernreactor Osirak. Deze luchtaanval wordt op 20 juni door de VN Veiligheidsraad veroordeeld.

6 oktober: De Egyptische president Anwar Sadat wordt door moslimextremisten vermoord tijdens een militaire parade ter ere van de ‘overwinning’ in de Yom Kippoer oorlog. Hij wordt opgevolgd door zijn vice-president Hosni Mubarak.

14 december: De Knesset verklaart de Israëlische wet van toepassing op de Golan hoogvlakte, wat neerkomt op annexatie van het gebied.

1982

maart: Vanwege de vrede met Egypte ontmantelt Israël de nederzettingen in de Sinaï woestijn. Op 25 april wordt het laatste stuk van de woestijn aan Egypte overgedragen.

6 juni: Israël valt Libanon binnen om de PLO te verdrijven. Het guerrillaleger van de PLO telt dan 15.000 tot 18.000 leden, waarvan een derde soldaten uit diverse islamitische en derde wereldlanden. Ze beschikken over tanks, artillerie en afweergeschut. Dezelfde dag nog neemt de VN Veiligheidsraad resolutie 509 aan, die Israël oproept zich onmiddellijk terug te trekken, maar Israël geeft daaraan geen gehoor. De omvang van de oorlog overvalt ook het Israëlische kabinet, dat voor een veel beperktere invasie toestemming had gegeven dan die welke door minister van defensie Ariel Sharon wordt uitgevoerd.

11 juni: Israël en Syrië, dat duizenden troepen in Libanon heeft  en actief meevecht in de burgeroorlog, komen een bestand overeen nadat het IDF de Syrische luchtmacht heeft verslagen.

13 juni: Het IDF bereikt Beiroet en omsingelt de stad. Tijdens een wekenlange belegering vinden zware bombardementen plaats op PLO posities, die ook veel burgerslachtoffers maken.
juli-augustus: Oprichting van de Libanese Hezbollah terreurbeweging met Iraanse steun.

23 augustus: De christelijke Falangistenleider Bashir Gemayel wordt gekozen tot president van Libanon

30 augustus: De PLO wordt door Israël gedwongen uit Libanon te vertrekken. Met bemiddeling van de VS vertrekken 14.000 guerrillastrijders naar o.a. Tunis.

14 september: De nieuw gekozen president wordt vlak voor zijn aantreden vermoord in een bomaanslag door de Syrische veiligheidsdienst. Een dag later trekt Israël Beiroet binnen en omsingelt de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatilla om de resterende PLO strijders uit te schakelen.

16-18 september: Christelijke Falangisten, op wraak belust na de moord op Gemayel, trekken met Israëlische toestemming de kampen Sabra en Shatilla binnen om terroristen op de sporen, maar vermoorden tussen de 400 en 800 Palestijnen en Libanezen. Israël onderneemt geen actie om het bloedbad te stoppen.

19 september: Israël trekt zich terug uit Beiroet, en een internationale troepenmacht neemt haar posities over.

25 september: De Peace Now vredesbeweging in Israël organiseert een massademonstratie met circa 300.000 mensen tegen de Libanon Oorlog en eist een onafhankelijk onderzoek naar de bloedbaden in Sabra en Shatilla. Een paar dagen later stelt de regering zo’n onderzoekscommissie in.

1983

februari: de Kahane commissie presenteert haar eindverslag over Sabra en Shatilla en houdt Sharon indirect verantwoordelijk voor het geven van toestemming aan de Falangisten om de kampen binnen te gaan, terwijl moest worden gevreesd voor wraakacties van hen tegen de Palestijnen. Men bepaalt echter ook dat dit niet de Israëlische intentie is geweest. Uiteindelijk blijft Sharon als minister zonder portefeuille in de regering.

18 april: Bij een Hezbollah aanslag op de Amerikaanse ambassade in Beiroet komen meer dan 60 mensen om.

17 mei: Israël en Libanon komen een soort vredesverdrag overeen, dat voorziet in de terugtrekking van alle buitenlandse troepen en het ontwapenen van gewapende milities. Libanon trekt het verdrag een jaar later in na zware Syrische druk en het uiteenvallen van het Libanese leger. Syrië houdt een groot deel van midden- en noord-Libanon bezet, Israel houdt troepen in zuid-Libanon.

23 oktober: Bij een Hezbollah zelfmoordaanslag op de Amerikaanse marine basis in Beiroet komen 241 mensen om.

1985

31 mei: De meeste Israëlische militairen hebben zich teruggetrokken uit Libanon. In een 15 kilometer brede ‘veiligheidszone’ blijven 1.000 IDF soldaten aanwezig samen met het door Israël bewapende Zuid-Libanese Leger.

1987-2000: Eerste Intifada en Oslo vredesproces

1987

9 december: Begin eerste intifada, een spontane opstand in de bezette Palestijnse gebieden, n.a.v. een vrachtwagenongeluk in Gaza waarbij vier Palestijnen omkomen door toedoen van een Israëlisch voertuig. De eerste intifada bestaat vooral uit lokale groepen jongeren die stenen gooien en Israëlische soldaten aanvallen in de bezette gebieden. Er vinden ook diverse schietincidenten plaats en langdurige stakingen die de Palestijnse economie lamleggen. De economische crisis op de Westoever (onderdeel van de wereldwijde crisis), verminderde aandacht voor de Palestijnse kwestie bij Arabische regeringsleiders, verzwakking van de sympathiek tegenover de Palestijnse zaak staande communistische regimes, het relatieve succes van de Hezbollah beweging in Libanon, de voortgaande nederzettingenbouw en pogingen van Israël om het lokale Palestijnse bestuur in te kapselen, zijn oorzaken die worden aangegeven voor de intifada.

1988

januari: Oprichting van Hamas. In augustus publiceert zij haar handvest, waarin tot de vernietiging van Israël door middel van Jihad wordt opgeroepen, en tot de dood van alle Joden voordat het einde der tijden kan aanbreken. Ook haalt men de Protocollen van de Wijzen van Zion aan en houdt men de zionisten verantwoordelijk voor de beide wereldoorlogen, de Franse en Russische revoluties enz.

juli: Jordanië verbreekt haar juridische en bestuurlijke banden met de Westoever en doet daarmee afstand van de Jordaanse aanspraken op het gebied.

november: De Palestijnse Nationale Raad van de PLO roept vanuit Algiers een onafhankelijke Palestijnse staat uit.

december: De VS gaat de dialoog aan met de PLO nadat Arafat heeft verklaard het terrorisme af te zweren en resolutie 242 van de VN Veiligheidsraad uit 1967 te aanvaarden.

1989

14 mei: Israëlisch vredesplan roept op tot onderhandelingen met de Palestijnen vergelijkbaar met die tijdens het latere Oslo vredesproces.

1990

2 augustus: Irak valt Koeweit binnen en annexeert het oliestaatje. De PLO stelt zich achter Saddam Hoessein op, en verliest zo de goodwill van de Arabische staten.

1991

16 januari: een door de VS geleide brede coalitie valt Irak aan, eerst met een luchtoffensief en op 24 februari met een grondoffensief. Op 27 februari is Koeweit bevrijd. Irak vuurt vanaf 17 januari 42 Scudraketten af op Israël, in de hoop Israël te betrekken en de coalitie te splijten. In Israël vallen enkele doden en meer dan 200 gewonden; Israël laat een militaire achterwege op aandringen van de VS.

30 oktober: Madrid conferentie. Voor het eerst voert Israël directe onderhandelingen met Syrië, Libanon en een Jordaans-Palestijnse delegatie. De Palestijnen zijn niet apart vertegenwoordigd. De conferentie loopt op niets uit. In ruil voor de Israëlische deelname krijgt de VS gedaan dat op 16 december de gewraakte “zionisme is racisme” resolutie (3379) uit 1975 wordt herroepen door de VN. De Arabische landen en Iran stemmen daartegen.

1992

23 juni: Yitzchak Rabin van de Arbeidspartij wint de parlementsverkiezingen en wordt de nieuwe premier in een coalitieregering die op 13 juli aantreed. Israël bevriest de bouw van nieuwe nederzettingen op de Westoever en Gazastrook (met uitzondering van Oost-Jeruzalem) en biedt Syrië aan te onderhandelen.

1993

13 september: Na maanden van geheime onderhandelingen in Oslo ondertekenen Yitzchak Rabin en Yasser Arafat in Washington de ‘Beginselverklaring van Oslo’ (Oslo Declaration of Principles), ook bekend als het eerste Oslo-akkoord. In brieven heeft Israël de PLO als legitieme vertegenwoordiger van de Palestijnen erkend en de PLO het bestaansrecht van Israël (niet als Joodse staat). De PLO mag terugkeren naar de Gazastrook. De PLO zegt het geweld te zullen afzweren en haar handvest (waarin tot de gewelddadige vernietiging van Israel wordt opgeroepen) aan te zullen passen. Dit laatste heeft men echter nooit doorgevoerd.

1994

25 februari: de Joodse kolonist en arts Baruch Goldstein opent het vuur op biddende moslims in de Machpela (moskee van de graven van de aartsvaderen) in Hebron en vermoordt er 30 voor hij zelf wordt omgebracht. Hierop wordt de moskee voor een langere periode gesloten. Goldsteins graf wordt een ‘bedevaartsoord’ voor extreemrechtse activisten totdat Israël het in 2000 voor het publiek afsluit. ‘Goldstein’ vormde het excuus voor verschillende Palestijnse aanslagen.

april: bij zelfmoordaanslagen door Hamas komen 13 mensen om en raken 80 gewond.

4 mei: Israël en de PLO tekenen het Gaza-Jericho akkoord, dat de basis legt voor Palestijns zelfbestuur (de Palestijnse Autoriteit). Later in mei worden de Gazastrook en Jericho aan de Palestijnse politie overgedragen. Arafat vestigt zich in Gaza.

augustus: Israël draagt civiele bevoegdheden in een groot deel van de Westoever over aan de Palestijnse Autoriteit van Arafat.

19 oktober: 22 doden bij Hamas zelfmoordaanslag in bus in Tel Aviv.

26 oktober: vredesverdrag tussen Jordanië en Israël.

1995

maart: Vredesbesprekingen tussen Israël en Syrië, worden in juli door Syrië afgebroken.

28 september: Israël en de PLO tekenen interim overeenkomst (‘Oslo 2‘), waarin een aantal Palestijnse steden en dorpen aan de Palestijnse Autoriteit wordt overgedragen en de procedures voor de Palestijnse verkiezingen worden geregeld.

4 november: Premier Jitschak Rabin wordt door de Israëlische extremist Yigal Amir vermoord tijdens een vredesmanifestatie. Shimon Peres volgt hem op.

1996

5 januari: Israël liquideert de terrorist Yiyeh Ayash (‘de Ingenieur’) die verantwoordelijk is voor de dood van meer dan 60 Israëli’s. Hij wordt door de Palestijnen als een martelaar geëerd en een plein in Jericho is naar hem genoemd.

20 januari: Verkiezingen in de Palestijnse gebieden. Arafat wordt gekozen tot voorzitter van de nieuwe Palestijnse Nationale Raad.

25 februari: Bij een zelfmoordaanslag in een bus in Jeruzalem komen 26 mensen om.

3 maart: Bij een zelfmoordaanslag in een bus in Jeruzalem komen 19 mensen om.

4 maart: Bij een zelfmoordaanslag in het Dizengoff Centrum in Tel Aviv komen 13 mensen om en raken zeker 130 mensen gewond.

29 mei: Likoed leider Benjamin Netanjahoe wint de verkiezingen (tegen de verwachtingen in).

eind september: Tunnel rellen – Israël opent een tweede toegang tot een archeologische tunnel langs de Klaagmuur in Jeruzalem. Arabieren beweren dat dit de funderingen van de Al Aqsa Moskee zou aantasten, waarop er bloedige rellen uitbreken, met circa 80 doden tot gevolg. In Nabloes wordt een Joodse religieuze school door Arabieren geplunderd en in brand gestoken.

1997

17 januari: Israël en de Palestijnen komen overeen dat Israël zich uit 80% van Hebron terugtrekt en dit aan de Palestijnse Autoriteit overdraagt.

juli: Twee zelfmoordterroristen blazen zich op op de Yehuda markt in Jeruzalem, waarbij 12 mensen worden gedood en er minstens 150 gewond raken.

september: Een poging om Hamas leider Khaled Meshaal in Jordanië te doden mislukt, en in ruil moet Israël Hamas leider Achmed Yassin uit de gevangenis vrijlaten. Deze wordt in 2004 door Israël geliquideerd.

1998

23 oktober: Israël en de PLO ondertekenen het Wye River Memorandum, waarin grieven en schendingen van de akkoorden door beide zijden werden geregeld. Israël moet zijn troepen uit meer gebieden terugtrekken en belooft Palestijnse gevangenen vrij te laten, en de Palestijnen zeggen toe om excessief politieoptreden, illegaal wapenbezit en opruiing in media en scholen aan te pakken. Hierop trekt Israël zich in november uit meer gebied terug en draagt die over aan de Palestijnen. Meer dan 95% valt vanaf nu onder het gezag van de PA.

15 december: op een top van Clinton, Arafat en Netanjahoe presenteert Israël een lijst van verplichtingen die de Palestijnen nog steeds niet zijn nagekomen; Israël van haar kant heeft afgesproken overdrachten van gebied meermaals uitgesteld.

december-januari: De regering Netanjahoe valt over de overheidsbegroting, maar vooral over verdeeldheid over te weinig of teveel concessies aan de PA.

1999

17 mei: bij parlements- en premierverkiezingen haalt Ehud Barak van de Arbeidspartij een grote overwinning. Hij belooft hard te werken aan vrede. Op 5 juli treedt zijn centrum-linkse kabinet aan.

4 september: Israël en de PLO tekenen het Sharm Al-Sheik Memorandum, dat uitvoering van de nog openstaande verplichtingen van beide kanten moet bevorderen en tot hervatting van de onderhandelingen over de ‘final status issues’ moet leiden (die zouden volgens de Oslo Akkoorden binnen vijf jaar afgerond moeten zijn).

5 oktober: Israël en de PLO ondertekenen het ‘Protocol voor Veilige Doortocht tussen de Westoever en de Gazastrook’, dat de verbinding tussen de Palestijnse gebieden middels een corridor regelt.

2000

maart: de indirecte Israëlisch-Syrische vredesonderhandelingen lopen vast nadat Syrië een Israëlisch aanbod weigert dat president Clinton heeft overgebracht.

Israël draagt opnieuw (en voor het laatst) gebied over aan de PA, waarmee 97% van de Palestijnen en 40% van het grondgebied onder volledig Palestijns zelfbestuur vallen.

24 mei: Israël trekt zich eenzijdig terug uit zuid-Libanon, nadat troepen jarenlang door guerrillastrijders van Hezbollah werden aangevallen. De VN verklaart dat Israël daarmee aan resolutie 425 heeft voldaan die terugtrekking van Israël achter de zogenaamde ‘blauwe lijn’ eist, maar Hezbollah zet de strijd voort en kidnapt drie Israëlische soldaten later in het jaar, binnen het gezichtsveld van een VN observatiepost.

11-24 juli: Camp David onderhandelingentussen Barak en Arafat onder leiding van Bill Clinton. Israël doet verschillende voorstellen die de Palestijnen afwijzen. De top wordt zonder resultaat afgesloten.

2000-2010: Tweede Intifada en daarna

2000

28 september: Begin van de ‘Tweede Intifada’ – Een bezoek van Ariel Sharon aan de Tempelberg leidt tot grote rellen. Ondanks dat hij de moskeeën op het plein niet binnen gaat wordt dit als zeer provocerend beschouwd.

29 september: De rellen gaan door, en de PLO neemt de leiding. Uit verschillende citaten blijkt dat de opstand al in de zomer was gepland.

30 september: Vermeende dood van het Palestijnse jongetje Mohammed Al-Dura door Israëlisch geweervuur in Gaza wordt op film vastgelegd en gaat de wereld over.

12 oktober: Twee Israëlische reservisten in burger raken de weg kwijt en belanden bij een controlepost van de Palestijnse politie in Ramallah. De twee worden naar een politiebureau gebracht en daar gelyncht.

16 oktober: De Amerikaanse president Bill Clinton organiseert een crisisoverleg in de Egyptische badplaats Sharm al-Sheik. Na afloop van de top roepen Barak en Arafat op tot een eind aan het geweld.

9 december: Ehud Barak neemt ontslag als premier en kondigt verkiezingen aan.

december: vredesbesprekingen gaan door in Washington. Clinton doet ‘bridging proposals‘ oftewel de ‘Clinton parameters’, een globaal compromis voorstel dat de hoofdzaken aangeeft waaraan een oplossing zou moeten voldoen.

2001

21-27 januari: onderhandelingen in Taba met Europese bemiddelaars leveren niets op, al verklaren beide kanten wel elkaar dicht te zijn genaderd (Moratinos non paper). (Zie ook landkaarten vredesvoorstellen.)

6 februari: Likoed leider Ariel Sharon wint de verkiezingen en wordt de nieuwe premier. Hij belooft ‘vrede en veiligheid’.

30 april: De commissie Mitchell roept op terug te keren naar de onderhandelingstafel, en verklaart dat de Tweede Intifada niet is veroorzaakt door Sharons bezoek aan de Tempelberg.

11 september: Terroristen van El Qaida plegen aanslagen op de Twin Towers in New York en het Pentagon in Washington; bijna 3.000 Amerikanen komen om. De wereldwijde verontwaardiging leidt o.m. tot een geallieerd ingrijpen in Aghanistan.

17 oktober: De Israëlische minister van toerisme Rechavam Ze’evi wordt vermoord door terroristen van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina.

2002

3 januari: Israël onderschept de Karine-A, een Iraans schip met illegale wapens bedoeld voor de PA, op het moment dat VS gezant Anthony Zinni in de regio arriveert om een oplossing te vinden.

25 januari: Qassam raketten afgeschoten vanuit Gazastrook.

maart: Saoedisch vredesvoorstel wordt gepresenteerd en door de Arabische Liga overgenomen. Voor het eerst wordt hierin vrede en normale betrekkingen aangeboden, in ruil voor terugtrekking achter de 1949 wapenstilstandslijnen en ontmanteling van alle nederzettingen, inclusief de oude stad van Jeruzalem, en een ‘rechtvaardige oplossing’ van het vluchtelingenprobleem volgens VN resolutie 194. Vooral dat laatste – resolutie 194 wordt in de Arabische wereld algemeen uitgelegd als een onbeperkt recht op terugkeer voor de vluchtelingen naar Israël – is voor Israël onacceptabel.

maart-april: Operatie Defensive Shield: Israël herbezet delen van het aan de PA overgedragen gebied, met vooral hevige gevechten in Jenin, van waaruit in een maand tijd tientallen aanslagen zijn gepleegd met meer dan 100 Israëlische doden tot gevolg. Volgens de Palestijnen (en overgenomen door veel journalisten) heeft Israël een grote slachting aangericht in Jenin waarbij honderden onschuldige burgers waren vermoord. Uiteindelijk blijkt uit een VN onderzoek en andere objectieve waarnemers dat er ruim 50 Palestijnen zijn omgekomen, waarvan minder dan de helft burgers. Ook omsingelt Israël de Muqata en houdt zo Arafat gevangen in zijn hoofdkwartier. Marwan Barghouti en andere leiders van de intifada worden opgepakt.

mei 2002: Eind van de omsingeling van de Muqata, waar Arafat resideerde met een aantal door Israël gezochte terroristen, en de Geboortekerk in Bethlehem, waar honderden activisten van de Al Aqsa Martelaren Brigades zich hadden verschanst. Er is een compromis gevonden waarbij een deel van de strijders naar buiten de bezette gebieden worden verbannen. De terroristen uit de Muqata worden in de PA gevangenis in Jericho vastgezet. Een van hen weet van daaruit echter een zelfmoordaanslag te coördineren.

12 mei: Israël trekt het leger terug uit de gebieden op de Westoever die onder de Oslo Akkoorden aan de PA waren overgedragen.

juni: Israël begint met de bouw van de omstreden veiligheidsbarrière, voor ca. 95% een hek en 5% een acht meter hoge betonnen muur, om het plegen van aanslagen te bemoeilijken. Israël herbezet de Westoever.

22 juli: Israël schakelt Saleh Shehadeh uit, leider van de Al Qassam Brigades, de militaire vleugel van Hamas, en verantwoordelijk voor talrijke aanslagen in Israël. De methode oogst veel kritiek, namelijk ‘snachts een zware bom op zijn huis gooien; er komen daardoor nog 14 anderen om, waaronder zijn vrouw en negen kinderen.

30 oktober: de Arbeidspartij stapt uit de regering omdat in de begroting volgens haar teveel geld wordt toegekend aan de nederzettingen.

2003

5 januari: Bij een dubbele zelfmoordaanslag in Tel Aviv komen 23 mensen om, waarna het leger hard tegen Hamas optreedt.

28 januari: De Likoed wint de Israëlische verkiezingen en Sharon wordt opnieuw premier (er zijn voor het eerst sinds geruime tijd geen directe verkiezingen voor het premierschap).

februari-maart: Bij Israëlische invallen in de Gazastrook en Nabloes komen veel burgers om.

5 maart: Bij een zelfmoordaanslag van Hamas in Haifa komen 17 mensen om.

19 maart: Onder internationale druk stemt Arafat in met de benoeming van Mahmoed Abbas als nieuwe Palestijnse premier. Men hoopt dat hij de PA kan hervormen. Israël belooft concessies. In de praktijk houdt Arafat echter bijna alle macht.

30 april: presentatie door VS van Routekaart voor Vrede, een plan dat voorziet in een Palestijnse staat in drie fases, waarbij naar de volgende fase wordt overgegaan als beide partijen aan de verplichtingen van de voorgaande fase hebben voldaan.

6 september: Abbas treedt af. Israël doet poging Hamas leider Achmed Yassin te liquideren.

8 september: Achmed Qureia wordt de nieuwe Palestijnse premier.

4 oktober: bij een zelfmoordaanslag in een Arabisch-Joods restaurant in Haifa komen 20 mensen om.

9 oktober: Premier Qureia treedt af vanwege onenigheid met Arafat over zijn mandaat en met name wie de baas is over de diverse Palestijnse veiligheidsdiensten, en de samenstelling van zijn kabinet.

1 december: Het Geneefse Akkoord wordt gepresenteerd. Dit is een onofficieel vredesakkoord, ondertekend door o.a. Yossi Beilin en Yasser Abed Rabbo, dat voorziet in een twee-statenoplossing, een beperkt recht op terugkeer van de vluchtelingen en Jeruzalem als hoofdstad van beide staten.

8 december: De VN Algemene Vergadering vraagt het Internationaal Gerechtshof om een uitspraak te doen over de rechtmatigheid van de Israëlische afscheidingsbarrière.

2004

29 januari: Gevangenenruil met Hezbollah. Israël krijgt de lichamen van drie in Libanon omgekomen militairen terug en de zakenman Tannenbaum wordt vrijgelaten. In ruil laat Israël honderden Palestijnse gevangenen vrij.

23 februari: De hoorzittingen voor het ICJ beginnen; Israël heeft besloten deze te boycotten.

22 maart: Israël liquideert Hamas leider Achmed Yassin.

14 april: Israël krijgt van president Bush via een brief de garantie dat het zich niet geheel naar de wapenstilstandslijnen van 1949 hoeft terug te trekken. Dit heeft Sharon nodig om in zijn partij steun te verkrijgen voor zijn plan zich eenzijdig uit de Gazastrook terug te trekken.

17 april: Israël liquideert Hamas leider Abdel Aziz Rantisi, de opvolger van Yassin.

9 juli: Het ICJ besluit dat de ‘muur’ die Israël bouwt illegaal is en moet worden verwijderd. Ook moeten landen in de VN aan dat besluit meewerken, wat als een verkapte oproep om druk op Israël uit te oefenen kan worden gezien. Israël verwerpt het besluit. Het besluit van het ICJ is niet-bindend omdat Israël niet had ingestemd om haar de zaak voor te leggen, en bindende uitspraken alleen mogelijk zijn als alle betrokken landen ermee instemmen.

31 augustus: Bij een zelfmoordaanslag in Beerseva komen 16 Israëli’s om. Dit is de eerste aanslag sinds maart, ondanks vele pogingen om de dood van Yassin en Rantisi te wreken.

26 oktober: De Knesset stemt met een krappe meerderheid in met het plan zich eenzijdig uit de Gazastrook terug te trekken, zowel kolonisten als militairen.

11 november: Yasser Arafat overlijdt in een Frans ziekenhuis. De Palestijnen beschuldigen Israël ervan hem te hebben vergiftigd maar daar zijn geen aanwijzingen voor.

december: Na twee bomaanslagen op grensovergangen bij de Gazastrook en tientallen Qassamraketten doet het IDF invallen in Gaza en doodt o.a. Hamas leider Yahya Marzuq.

2005

9 januari: Mahmoed Abbas wordt gekozen tot president van de Palestijnse Autoriteit

8 februari: conferentie in Sharm al Sheikh tussen Ariel Sharon, Mahmoed Abbas, president Moebarak van Egypte en Koning Abdullah van Jordanië. Abbas en Sharon kondigen een einde aan het geweld aan, en Israël zal 900 Palestijnse gevangenen vrijlaten en zich uit verschillende Palestijnse steden terugtrekken. Jordanië en Egypte stationeren weer ambassadeurs in Israël (teruggetrokken uit protest over Israëlisch geweld tijdens de tweede intifada).

20 februari: Het Israëlische kabinet stemt in met de terugtrekking uit de Gazastrook.

16 maart: Cairo conferentie: de verschillende Palestijnse milities komen een ’tahadiyeh’ overeen, een gevechtspauze (dit is minder dan een staakt-het-vuren of een bestand). Hamas en Islamitische Jihad zullen zich bij de PLO (die zij tot dan toe hadden geboycot) aansluiten, en Hamas zal meedoen aan de verkiezingen voor de Palestijnse Wetgevende Raad. Israël trekt zich terug uit Jericho en een week later uit Tulkarem.

9 mei: Fatah wint de Palestijnse gemeenteraadsverkiezingen

12 augustus: In Tel Aviv demonstreren zo’n 200.000 mensen tegen de ontruiming van de Gazastrook.

15 augustus: Israëlische ontruiming uit alle 21 nederzettingen op de Gazastrook en 4 op de Westelijke Jordaanoever. Ook het leger trekt zich terug. Op 1 september vertrekt de laatste soldaat uit de Gazastrook. De ontruiming verloopt vreedzaam, maar de Palestijnen plunderen de kassen die Joodse Amerikaanse filantropen voor ze hebben gekocht van de kolonisten. De huizen in de nederzettingen worden door Israël verwoest voor vertrek. Voor de grensovergangen van de Gazastrook wordt een akkoord gesloten tussen Israël, Egypte en de PA waarbij Europese waarnemers toezien op de controle bij de grens met Egypte en Israël haar grenzen een minimum aantal uren per week moet openen. Vanwege aanslagen houdt Israël de grenzen geregeld dicht.

16 september: het Israëlische Hooggerechtshof beslist dat de afscheidingsbarrière wel legaal is, maar eist wel aanpassingen aan de route zodat een kleiner deel van de Westoever aan de Israëlische kant van de barrière komt te liggen.

10 november: Amir Peretz wint de leiderschapsverkiezingen van de Arbeidspartij en stapt uit de regeringscoalitie, waardoor nieuwe verkiezingen noodzakelijk worden.

21 november: Premier Sharon breekt met de Likoed en begint een nieuwe partij, Kadima.

19 december: Sharon wordt met een lichte beroerte opgenomen in het ziekenhuis.

2006

4 januari: Sharon krijgt voor de tweede keer een beroerte en raakt in een coma, waaruit hij niet meer ontwaakt. Ehud Olmert neemt het leiderschap van de Kadima partij over en vervangt Sharon als premier van Israël.

26 januari: Het radikale en fundamentalistische Hamas wint de verkiezingen voor de Palestijnse Wetgevende Raad met een absolute meerderheid. Hamas leiders geven gemengde signalen af, maar zeggen Israël nooit te zullen erkennen en hun claim voor geheel Palestina niet op te geven. Het Westen is verdeeld over hoe met de nieuwe situatie om te gaan, maar volgt de VS en Israël in het boycotten van de Hamas regering totdat zij geweld afzweert, Israël erkent en verdragen tussen Israël en PLO naleeft. Ironisch is dat Hamas volgens de Oslo Akkoorden niet aan de verkiezingen had mogen deelnemen, maar werd toegelaten onder Amerikaanse druk tegen de wil van Israël en Abbas. Hamas wil een regering vormen met Fatah, maar Fatah ziet daarvan af omdat Hamas de verdragen van de PLO met Israël weigert te eerbiedigen. De Hamas regering wordt op 20 maart geïnstalleerd.

28 maart: Kadima wint de parlementsverkiezingen en Ehud Olmert wordt de nieuwe premier van Israël.

8 mei: Gevechten tussen Fatah en Hamas in de Gazastrook.

18 juni: Het Kwartet besluit hulp aan de Palestijnen direct aan de bevolking te geven en de door Hamas gedomineerde regering te omzeilen.

25 juni: Nadat de PA een staakt-het-vuren heeft aangekondigd, kidnapt Hamas een Israëlische soldaat van zijn legerbasis in Israël in de buurt van de Gazastrook, en doodt twee andere soldaten. Israël valt twee dagen later de Gazastrook binnen om de soldaat terug te krijgen en de raketten op zuid-Israël te stoppen, maar faalt in beide zaken. Legereenheden blijven tot november in de Gazastrook opereren.

27 juni: Hamas en Fatah ondertekenen het zogenaamde gevangenendocument, opgesteld door gevangenen van beide groeperingen in Israël en bedoeld om de eenheid te herstellen.

12 juli: Begin Tweede Libanon Oorlog – Hezbollah terroristen steken de grens over en overvallen een Israëlische patrouille, waarbij drie soldaten omkomen en twee worden gegijzeld. Gelijktijdig worden raketten op noord-Israël afgevuurd. Israëlische eenheden achtervolgen de terroristen Libanon in om de soldaten te bevrijden maar falen. Israël reageert met massale bombardementen van Hezbollah doelen in zuid-Libanon en Beiroet, alsmede strategische infrascructuur. Hezbollah bestookt noord-Israël.met raketten

13 augustus: Staakt-het-vuren in Libanon op grond van VN resolutie 1701. Bepaald wordt dat Hezbollah zich moet terugtrekken uit Zuid-Libanon en de VN troepenmacht (Unifil) daar wordt versterkt. Zij moet het Libanese leger assisteren bij het toezien op de terugtrekking van Hezbollah en bewaren van de orde. Deze resolutie wordt nooit uitgevoerd, en de VN troepenmacht is niet bereid of in staat haar taak uit te voeren. Beide partijen houden zich wel aan het staakt-het-vuren.

8 november: Israël wordt internationaal veroordeeld nadat een verdwaalde tankgranaat in een woonwijk in Beit Hanoen 19 burgers het leven kost.

25 november: Israël trekt het leger terug uit de Gazastrook en komt een staakt-het-vuren overeen.

27 december: ondanks het staakt-het-vuren gaan de raketbeschietingen vanuit de Gazastrook door en Israël hervat eind december de gerichte aanvallen op terroristische cellen die raketten afvuren.

2007

februari: Israëlische herstelwerkzaamheden aan de Mugrabi brug bij de Klaagmuur en archeologisch onderzoek, leidt tot de beschuldiging dat Israël de Al Aqsa Moskee bewust ondermijnt. Onderzoek van UNESCO wijst uit dat de moskee geen gevaar loopt, maar toch wordt Israël gedwongen de werkzaamheden te staken.

8 februari: Hamas en Fatah tekenen een eenheidsovereenkomst in Mekka en besluiten daarmee de macht te delen. De overeenkomst is bewust ambigu opgesteld wat betreft lastige kwesties zoals de legitimiteit van de gewapende strijd en de onderhandelingen met Israël. Hamas leiders herhalen dat zij Israël nooit zullen erkennen. De VS en EU willen pas met de regering zaken doen als Hamas Israël erkent en het geweld afzweert.

19 februari: een ontmoeting tussen Abbas en Olmert onder leiding van minister van buitenlandse zaken Rice in Jeruzalem eindigt zonder resultaat.

17 maart: Palestijnse eenheidsregering wordt geïnstalleerd.

13 juni: Shimon Peres vervangt Moshe Katsav als president van Israël. Katsav moest aftreden vanwege een aanklacht van seksuele intimidatie.

14 juni: Hamas verslaat Fatah in een bloedige coup in de Gazastrook. Honderden Fatah aanhangers komen om, en honderden anderen vluchten de grens over naar Israël. Daarop installeert Fatah op de Westoever een noodkabinet dat alleen uit Fatah ministers bestaat. Hamas erkent deze regering en Abbas’ presidentschap niet en stelt een eigen kabinet samen onder leiding van Hamas leider Imail Haniyeh.

18 juni: de Europese unie besluit om de Fatah regering op de Westoever weer geld te sturen.

19 september: Israël verklaart de Gazastrook tot vijandig gebied

26-28 november: Annapolis vredesconferentie onder leiding van president Bush. Meer dan 40 landen nemen deel, waaronder de meeste Arabische staten, EU lidstaten, verschillende derde wereld- en niet gebonden staten. Onder grote druk komen Israël en Abbas tot een gemeenschappelijke verklaring waarin zij verklaren de Routekaart naar Vrede te zullen implementeren, terwijl de VS de voortgang van beide partijen controleert. Ook komen zij overeen elkaar elke twee weken te ontmoeten met het doel voor het einde van 2008 een vredesverdrag te kunnen sluiten.

november-december: in reactie op de continue raketaanvallen vanuit de Gazastrook op plaatsen in zuid-Israël sluit Israël haar grenzen met de Gazastrook steeds verder af voor goederen en personen, en laat alleen de hoogstnodige humanitaire hulp toe. Ook wordt tijdelijk de toevoer van diesel en elektriciteit verminderd.

2008

17 januari: vanwege de vele raketbeschietingen sluit Israël de grens met Gaza nu helemaal en laat ook geen humanitaire hulp meer toe. Onder zware internationale druk laat het een paar dagen later toch eenmalig een konvooi toe.

23 januari: Hamas breekt de grens met Egypte bij Rafah door en honderdduizenden Palestijnen uit Gaza gaan naar Egypte op zoek naar voedsel en allerlei andere goederen. Volgens bronnen in de PA en Israël heeft Hamas voorheen diesel gestolen, bakkers verboden brood te bakken en de elektriciteitscentrale onnodig gesloten, om een humanitaire crisis te simuleren. Er is zo internationale sympathie ontstaan voor de grensdoorbraak.

12 februari: de nummer twee van Hezbollah Imad Mughniyeh wordt gedood door een autobom in Damascus. Hij zat achter talloze aanslagen op Amerikanen en Israëli’s, alsmede op een Joods centrum in Argentinië. Israël wordt van zijn dood beschuldigd maar ontkent iedere betrokkenheid. De ware toedracht blijft onopgehelderd.

29 februari-3 maart: nadat 2 dagen eerder vanuit de Gazastrook 6 Grad raketten op Ashkelon waren afgevuurd, begint Israël een militaire operatie tegen Hamas en de terreurgroepen, bestaande uit gerichte bombardementen en de laatste 2 dagen de inzet van 2.000 man grondtroepen in het noorden van Gaza. Enkele Israëli’s komen om en ruim 100 Palestijnen, waarvan ongeveer de helft burgers zouden zijn.

19 juni: bestand tussen Israël en Hamas in de Gazastrook van 6 maanden. Volgens Israël is dit gekoppeld aan voortgang in de onderhandelingen over de vrijlating van Gilad Shalit, volgens Hamas is dit gekoppeld aan opheffing van de Israëlische blokkade van de Gazastrook.

16 juli: gevangenenruil met Hezbollah. In ruil voor de dode lichamen van Eldad Regev en Ehud Goldwasser laat Israël vijf gevangenen vrij, waaronder de terrorist Samir Kuntar, en draagt de lichamen van 199 Palestijnse en Libanese strijders over aan Hezbollah. Hoewel vermoed van niet, was het van tevoren niet duidelijk of de twee Israëlische soldaten nog in leven waren.

16 september: maandenlange onderhandelingen tussen Olmert/Livni en Abbas eindigen met een vredesvoorstel waarbij Olmert aan Abbas een kaart presenteert van de voorgestelde definitieve grenzen, die een vrijwel 1 op 1 landruil inhoudt voor de grote nederzettingenblokken.

17 september: premier Olmert stapt op als leider van de Kadima-partij vanwege vermoede betrokkenheid bij een corruptieschandaal.

4 november: Israël doodt 5 Hamas strijders die via een tunnel probeerden Israël binnen te dringen om soldaten te ontvoeren. Volgens Hamas heeft Israël daarmee het staakt-het-vuren geschonden, volgens Israël heeft Hamas die geschonden. Hamas begint daarop weer met het afvuren van raketten op Israël.

15 december: Israël laat 227 Palestijnse gevangen, met name Fatah-aanhangers, vrij als gebaar van goede wil naar president Abbas.

19 december: bestand tussen Israël en Hamas loopt formeel af.

24 december: Al Qassam Brigades van Hamas beginnen in de ochtend vanuit de Gazastrook de “Oil Stain” (Olievlek) campagne met het afvuren van 87 projectielen op het grensgebied met Israël; Israëlische regering besluit tot grote militaire operatie.

27 december: begin van Gaza Oorlog onder codenaam “Cast Lead” (operatie Gegoten Lood). Een week van zware bombardementen op Hamasdoelen en andere strategische lokaties, waarbij ook honderden burgers omkomen. Vanaf de tweede week trekken ook grondtroepen de Gazastrook binnen. Zowel Hamas als de burgerbevolking krijgen zware klappen te verduren, met een dodental van meer dan 1.000 en een veelvoud aan gewonden. Ook VN gebouwen worden geraakt. Het uitschakelen van Hamas en stoppen van de raketbeschietingen op Israël lukt niet. Onder sterke internationale druk moet het leger zich inhouden, en ziet Israël af van het binnentrekken van de bevolkingscentra.

2009

17-18 januari: achtereenvolgens kondigen Israël en Hamas beide een eenzijdig staakt-het-vuren af, nadat Egyptische bemiddeling faalt om overeenstemming te bereiken over de voorwaarden. Er vallen de rest van jaar bijna geen projectielen meer op Israëlische bodem; de gebombardeerde smokkeltunnels langs de Egyptische grens worden in rap tempo hersteld en de smokkel van wapens en andere goederen hervat.

1 april: Benjamin Netanjahoe wordt voor de tweede keer premier van Israël, aan het hoofd van een coalitieregering die naast Likoed, Shas en de Arbeidspartij van Barak, ook Yisrael Beteinu van Avigdor Lieberman omvat, die minister van buitenlandse zaken wordt. De grootste partij, Kadima, gaat in de oppositie.

4 juni: de Amerikaanse president Obama houdt in Cairo een belangrijke toespraak over het Midden-Oosten. Nadien eist hij van Israël een volledige bouwstop in de Joodse nederzettingen op de Westoever en in Oost-Jeruzalem, en probeert tegelijkertijd van de Arabische staten concessies of gebaren van goede wil los te krijgen. Dat laatste lukt vrijwel niet, waarna hij van Israël genoegen neemt met een gedeeltelijke bouwstop. PA president Abbas heeft zijn eis echter overgenomen, en weigert aan de onderhandelingstafel terug te keren totdat Israël een volledige bouwstop afkondigt, naast andere voorwaarden.

14 juni: de Israëlische premier Netanjahoe zegt in een toespraak de oprichting van een Palestijnse staat onder bepaalde voorwaarden te accepteren. Hij sluit zich daarmee aan bij zijn voorgangers Peres, Barak, Sharon en Olmert. Premier Rabin stelde midden jaren ’90 nog dat de Palestijnse autonomie ‘minder dan een staat’ zou omvatten.

2 juli: Amnesty International brengt een rapport uit over oorlogsmisdaden die zouden zijn begaan tijdens de Gaza Oorlog. Het is een van vele rapporten door diverse organisaties, waaronder de VN, uitgebracht.

Augustus: na 20 jaar houdt Fatah in Bethlehem weer een algemeen congres. Er wordt onder meer een nieuw centraal comité gekozen en een politiek programma aangenomen.

November: Israël laat bouwstop van 9 maanden ingaan voor nederzettingen op de Westoever (uitgezonderd Jeruzalem).

 


© Dit artikel is copyright Israël-Palestina Informatie, afgezien van onderdelen waarvoor andere bronnen worden vermeld. Voor overname gelieve kontakt met ons op te nemen via het e-mail adres. Beperkte citaten voorzien van een link naar deze webpagina zijn toegestaan.

Bronnen o.a.:

Comments are closed.