Dossier 60 jaar Israël en Nakba: 1948-2008

Laatste update 2-6-2008

Hieronder een lijst van door ons verzamelde artikelen (NL/EN) in verband met het 60-jarig jubileum van Israël. Ter inleiding een stukje over Israël 60 jaar, de media en de opinie in Nederland en de Nakba.

Logo van Israëls 60-jarig jubileum


Israël 60 jaar

Wat is er te vieren?

Israël is een uitzonderlijk land, één van de oudste en tegelijkertijd één van de jongste ter wereld. Het merendeel van haar inwoners heeft bijna 2.000 jaar over de hele wereld gezworven en zich vermengd met andere volken en culturen. De Joodse religie was al die tijd de voornaamste drager van hun cultuur, taal, geschiedenis en bewustzijn, die hen bleef verbinden met elkaar en met hun land. Degenen die zich – vrijwillig of gedwongen – bekeerden tot christendom of islam, zijn dan ook opgegaan in andere volken, en anderen die zich tot het Joodse geloof bekeerden zijn opgenomen in het Joodse volk.

Het is vrijwel uniek in de wereldgeschiedenis dat een volk na zo’n lange ballingschap terugkeert in haar land van oorsprong. Ongeveer 40% van alle Joden woont tegenwoordig in Israël. Het verzamelen van al deze verschillende Joden en er een nieuwe staat mee opbouwen is een prestatie op zich, en een proces dat nog lang niet is voltooid. Er is veel onenigheid, tussen religieuzen en seculieren, tussen zionisten en niet-zionisten, tussen Joden afkomstig uit het Westen en uit de Arabische wereld, tussen Joden en niet-Joden. “Israël” betekent “worstelen met God”, maar er wordt hoofdzakelijk tussen de Israëli’s onderling geworsteld over de koers van het land, over de mogelijkheden voor vrede met de Arabieren en welke concessies daarvoor acceptabel zijn, over de scheiding tussen kerk en staat, enz. Er wordt momenteel druk geworsteld over het opstellen van een grondwet, en met de Palestijnen en Arabieren zal eindelijk overeenstemming moeten worden bereikt voor de grenzen.

Intussen is het land er wel al zestig jaar, heeft miljoenen immigranten geabsorbeerd en geïntegreerd, zich succesvol verdedigd tegen bedreigingen door haar buren en zich ontwikkeld tot een militair en economisch sterk land met een redelijk werkend democratisch, sociaal en rechtssysteem. In het Midden-Oosten is Israël het meest vrije, democratische en multiculturele land, en wetenschappelijk loop het wereldwijd voorop.

Alleen vrede met de Arabieren is tot nu toe grotendeels uitgebleven. Het zou schitterend zijn als die er inderdaad eind 2008 zou komen, maar waarschijnlijk moeten daar nog een aantal jaar overheen gaan. De viering is er daarom een in de droevige traditie van de laatste 60 jaar: toen de onafhankelijkheid werd uitgeroepen op 14 mei 1948, was er gejuich en feest, maar er was ook een oorlog aan de gang. Die donkere rand om de festiviteiten is helaas nog steeds niet verdwenen.

De media en de opinie in Nederland

“Zestig jaar Israël” ging in de media vooral ook over zestig jaar na de ‘Nakba’ (de catastrofe, zoals de Palestijnen de vlucht noemen van ruim 700.000 Arabieren uit het gebied waar de staat Israël werd gevestigd), en over de vraag of Israël wel bestaansrecht had. Deze kwesties domineerden boven de enkele historische uitzending over de kibboetziem, de jonge jaren van de staat, het pionierswerk en de militaire successen. De teneur was dat Israël ten koste van de Palestijnen werd gesticht, dat de Nakba Israëls schuld is, dat dit twee kanten van dezelfde medaille zijn en niet los van elkaar te zien.

In de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog was de berichtgeving in het Westen vrij eenzijdig vanuit het Westerse en Israëlische perspectief, en kregen de Palestijnse vluchtelingen weinig aandacht. Dat begon te veranderen in 1982, toen Israël veel kritiek oogstte door de Israëlische inval in Libanon, vooral door de zware bombardementen op Beiroet en de indirecte betrokkenheid van Israël bij bloedbaden in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila. Van slachtoffer van geweld was Israël veranderd in dader. De eerste intifadah, waarbij opstandige Palestijnse jongeren met stenen gooiden naar Israëlische tanks, veranderden hen bijna letterlijk in Davids en Israël in de Goliath. De Palestijnse zaak kwam volop in het voetlicht te staan.

Ook tijdens het Oslo vredesproces was er veel aandacht voor de keerzijde van de bezetting. Het nederzettingenbeleid van Israël werd alom als illegaal en als obstakel voor vrede veroordeeld. Zelfs de golf van zelfmoordaanslagen midden jaren ’90 en tijdens de Tweede Intifadah deed weinig afbreuk aan het begrip en de sympathie voor de Palestijnen. Israël werd zelfs hard veroordeeld toen het optrad tegen het terrorisme. Alles wat het deed om het Palestijnse geweld te stoppen was per definitie disproportioneel en in strijd met het internationale recht. Toen de Israëlische maatregelen (herbezetting van Palestijnse steden, checkpoints, afscheidingsbarrière, en gerichte militaire acties om terroristen uit te schakelen) effectief bleken, en er weinig aanslagen op Israëlische burgers meer slaagden, zwol de kritiek alleen maar aan. De ontruiming van de Gazastrook in 2005 was de enige maatregel die op (voorzichtige) internationale instemming kon rekenen.

Vanwege het nederzettingenbeleid en de ‘muur’, die deels buiten de Groene Lijn wordt gebouwd, wordt Israël er vaak van beschuldigd dat ze niet echt een tweestatenoplossing wil, maar tenminste grote delen van de Westoever wil annexeren.

Daarnaast wordt in toenemende mate teruggekeken op de ontstaansgeschiedenis van Israël, en de wijsheid en rechtvaardigheid van de deling van Palestina in 1947/1948 in twijfel getrokken. Andere territoriale conflicten in de geschiedenis van de 20ste eeuw hebben zich doorgaans opgelost door algemene acceptatie van de bestaande situatie en herlokatie van ontstane vluchtelingenstromen. De hardnekkige Arabische weigering gedurende 60 jaar om het bestaan van Israël te accepteren en de Arabische vluchtelingen uit Palestina een nieuw thuis te bieden, lijkt zich in dat opzicht te hebben geloond. Ook de rol van de Verenigde Naties in het conflict is niet onverdeeld positief, zie artikel Israël en de Verenigde Naties – 60 jaar na het delingsplan.

De Nakba

De Palestijnen herdenken massaal op 15 mei (of soms op de Israëlische Onafhankelijkheidsdag, die volgens de Joodse kalender wordt gevierd) de zogenaamde Nakba. De term (ramp of catastrofe) suggereert dat hen iets is overkomen waar zij geen deel aan hadden. Zij waren echter een burgeroorlog begonnen tegen de Joodse gemeenschap om de stichting van Israël te verhinderen, en verloren die vervolgens. De vlucht en verdrijving van circa 700.000 Arabieren uit een deel van Palestina en de vernietiging van ruim 400 van hun dorpen was een direct gevolg hiervan. In de Arabische en linkse propaganda wordt dit vaak afgeschilderd als een vooropgezet Zionistisch plan voor etnische zuivering. Echter zelfs de linkse vredesaktivist Uri Avnery spreekt dit tegen in zijn terugblik: The Israeli – Arab War of 1948.

Sinds de jaren ’20 braken met enige regelmaat gewelddadigheden uit tussen de Arabieren en Joden in Palestina, waarbij de Joden zich lange tijd defensief en terughoudend opstelden. Geleidelijk begonnen ze zich (illegaal) te bewapenen, toen de Britse machthebbers nalieten om Joodse burgers afdoende te beschermen tegen Arabische aanvallen. Tijdens de Arabische opstand van 1936-1939 begon de radicale Irgoen met represailles die Arabische burgers tot doel hadden.

De Britten maakten in het begin van hun mandaat een grove inschattingsfout door de extremistische Haj Amin al-Husseini aan te stellen als Moefti van Jeruzalem, in een poging het Arabische verzet tegen het Zionisme in te kapselen. Als leider hitste deze de bevolking op tegen de Joden. De moefti zat achter de Arabische opstand en liet gematigdere Palestijnse leiders (van een rivaliserende clan) uitmoorden, waarna hij door de Britten werd afgezet en Palestina ontvluchtte. Tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde hij met de nazi’s in Irak, Berlijn en Bosnië. Nadat hij in 1945 van het Neurenberg tribunaal ontsnapte naar Egypte, verklaarde hij dat hij in Palestina dezelfde ‘oplossing’ voor het ‘Joodse probleem’ voorstond als Hitler in Europa had doorgevoerd. In Bosnië had hij tijdens de Tweede Wereldoorlog een moslim-divisie van de Waffen-SS opgezet die duizenden Joden en Serviërs uitmoordde, en in de Palestijnse burgeroorlog van 1947-48 leidde hij Arabische troepen die de Joodse gemeenschap aanvielen.

Niet alleen deze Palestijnse voorman, maar ook Arabische leiders van buurlanden dreigden al eind 1947 met een bloedbad in Palestina. Na de aanname door de Algemene Vergadering van de VN van een resolutie om het mandaatgebied in tweeën te delen (november 1947) barstte de burgeroorlog in Palestina los. Arabische troepen vielen Joodse konvooien en gemeenschappen aan, en vanaf december 1947 tot de zomer van 1948 was het Joodse deel van Jeruzalem, met honderdduizend inwoners, geblokkeerd. Vanuit Arabische dorpen die langs de wegen naar Jeruzalem lagen werd deze blokkade gehandhaafd en Joodse konvooien aangevallen. West-Jeruzalem werd uiteindelijk door het Israëlische leger veroverd, maar de Joden uit Oost-Jeruzalem werden verdreven door het Jordaanse Legioen.

Op 15 mei 1948 vielen 5 Arabische legers de juist opgerichte staat aan. Het doel van de Joodse troepen bij het veroveren van Arabische dorpen was niet om Palestina etnisch te zuiveren, maar om een oorlog te winnen die hun vernietiging tot doel had, en die door het grootste deel van de plaatselijke Arabieren werd gesteund. Van weerskanten vonden bloedbaden plaats in een aantal dorpen, die soms werden overdreven om de bevolking bang te maken. In sommige plaatsen, zoals Haifa, riep de Joodse gemeenschap de Arabieren op om te blijven, maar zij vertrokken toch, bang voor de oorlog en opgeroepen om te vertrekken door hun eigen leiders. Arabieren die toch bleven werden voor verraders uitgemaakt. In vele plaatsen vertrokken de vluchtelingen zonder een Israëlische soldaat te hebben gezien.

De vluchtelingen waren het gevolg van de Arabische beslissing het delingsplan van de VN niet te accepteren en ten strijde te trekken tegen de Joodse gemeenschap in Palestina. Een desastreuze keuze, zo blijkt achteraf. Het mag begrijpelijk zijn dat de Arabieren niet blij waren met het delingsplan en het hele land wilden hebben, hetzelfde geldt echter voor de Joden, die er hun historische thuis hadden, ondanks bijna 2000 jaar ballingschap, en die nu een veilig heenkomen nodig hadden. Het VN delingsplan was ook voor de Zionisten een pijnlijk compromis, dat men toch accepteerde omdat het de lang verwachte Joodse zelfbeschikking mogelijk maakte.

Bij de beschouwingen over de Nakba wordt in de media doorgaans alleen gefocust op het leed van de Palestijnse vluchtelingen die werden verdreven, en die nog steeds terugverlangen naar hun vroegere huizen en dorpen. Vaak worden daar tegenover Joden gezet die uit Nederland of Europa gevlucht waren, voor de oorlog of na de Holocaust, en die een nieuw thuis hebben gevonden op de plek waar eerst de Palestijnse vluchtelingen woonden. De grote groep Joodse vluchtelingen uit Arabische landen blijft meestal buiten beeld, en de vraag wordt niet gesteld waarom de meeste Palestijnse vluchtelingen na 60 jaar nog steeds geen nieuw thuis is geboden zoals met de Joden wel gebeurde.

 


© Dit artikel is copyright Israël-Palestina Informatie, afgezien van onderdelen waarvoor andere bronnen worden vermeld. Voor overname gelieve kontakt met ons op te nemen via het e-mail adres. Beperkte citaten voorzien van een link naar deze webpagina zijn toegestaan.


 

Artikelen 60 jaar Israël

Achtergrond: Israël en de VN 60 jaar later

English: The Palestine Nakba Controversy

Zie ook: Beeldvorming en mythes conflict / Geschiedenis van het conflict / Zionisme / Vluchtelingen

Israël & Palestijnen Nieuws Blog, mei 2008:

Comments are closed.