Geschiedenis van de Joden
en het antisemitisme

Laatste update 22-4-2013

  1.  Geschiedenis antisemitisme

  2.  Geschiedenis Joden in Europa

  3.  Dhimmi – Joden in de Arabische wereld

  4.  Antisemitisme in de Arabisch-Islamitische wereld sinds de 20ste Eeuw


1. Geschiedenis antisemitisme

Dr. Gustavo Perednik stelde aan de hand van zijn (Spaanstalige) boek “Judeophobia” een cursus samen voor het internet, die een geschiedkundig overzicht en analyse bevat van het antisemitisme in Europa en elders gedurende de laatste millennia. Dit artikel is deels gebaseerd op zijn cursus.

Antisemitisme of judeofobie?
Gustavo Perednik geeft de voorkeur aan de term judeofobie (analoog aan xenofobie), daar ‘antisemitisme’ een misleidende, pseudowetenschappelijke term zou zijn. ‘Semitisch’ is immers alleen een aanduiding voor een talengroep waar het Hebreeuws en het Arabisch toe behoren. Semieten hebben als zodanig nooit bestaan, en anti-Semieten evenmin: dit zouden mensen zijn die zich tegen de Semitische talenfamilie verzetten? Terwijl antisemitisme zich uitsluitend en alleen tegen de Joden keert, wordt het woord ook misbruikt om te beweren dat Arabieren niet antisemitisch zouden kunnen zijn, daar zij ook tot de ‘Semieten’ zouden behoren.

Perednik betoogt dat in de sociale wetenschappen fobie niet angst maar haat betekent, zodat judeofobie een gepaste wetenschappelijk term is voor Jodenhaat. Het voornaamste probleem van het woord, wat Perednik niet bespreekt, is dat het alleen naar de Joodse religie lijkt te verwijzen (analoog aan islamofobie), terwijl het in veel gevallen, zeker sinds de 19de eeuw, haat tegen het Joodse volk betreft. Daarnaast is het woord antisemitisme sinds de 19de eeuw zo ingeburgerd en bekend, dat we hieraan de voorkeur blijven geven.

Antisemitisme en racisme
Volgens sommigen is antisemitisme een vorm van racisme zoals alle andere vormen. Uiteraard is iedere vorm van racisme verwerpelijk en dient te worden bestreden, maar de geschiedenis van het antisemitisme in Europa (en daarbuiten) is uniek, zoals ook de Holocaust uniek is, ondanks de vele verschrikkelijke bloedbaden en genocides die sindsdien hebben plaatsgevonden. Het feit dat dit door sommigen wordt ontkend, of dat men het soms zelfs met ‘Joodse exclusiviteit’ in verband brengt, is zeer bedenkelijk.

Wat maakt antisemitisme uniek? Perednik onderscheidt verschillende kenmerken:
Het is de oudste haat jegens een volk. Hoewel de meningen verschillen over het ontstaan van antisemitisme, waren er al vooroordelen en typisch antisemitische stereotyperingen in de oudheid en zelfs onder de oude Egyptenaren. Antisemitisme is tevens nagenoeg universeel, het komt in bijna alle landen voor. Vrijwel overal zijn Joden op een zeker moment verdreven of aangevallen en gedood omdat zij Joden waren en als minderheid tussen andere volken leefden. Antisemitisme lijkt permanent, het kan eeuwenlang blijven voortbestaan in een land, ook nadat de Joodse gemeenschap daar is verdwenen of nog slechts uit enkele tientallen of honderden mensen bestaat. In bijvoorbeeld Engeland en Spanje werden eeuwen na hun verdrijving nog Joodse stereotypes opgevoerd. In Japan en het naoorlogse Polen leeft het antisemitisme ondanks de minieme aantallen Joden in die landen. Vooroordelen tegen Joden zitten zo diep geworteld dat we het vaak niet in de gaten hebben, en zijn ook daarom zo moeilijk uit te bannen. Joden zijn vaak een ware obsessie voor de antisemiet en hij zal niet rusten voor hij het ‘probleem’ heeft opgelost. De cultivering van clichés en stereotypes over Joden via moppen, cartoons en verhalen zijn dan ook gevaarlijker dan stereotypes over Belgen of Duitsers, omdat ze mede een basis leggen voor geweld en vervolging.

Als laatste en wellicht belangrijkste kenmerk van antisemitisme, noemt Perednik haar fantastische basis. Haat tegen de meeste minderheden is gebaseerd op een verkeerde interpretatie van de werkelijkheid: de werkloosheid stijgt, de normen verloederen en onveiligheid en onzekerheid nemen toe, en recente immigranten worden als zondebok aangewezen. Joden daarentegen zijn beschuldigd van het vermoorden en opeten van niet-Joodse kinderen, het verspreiden van de pest (of AIDS of Vogelgriep), het controleren en manipuleren van de wereld via politiek, media en handel, het veroorzaken van oorlogen en revoluties, het vermoorden van God of het fabriceren van de Holocaust.
Daar kan aan worden toegevoegd: geen ander volk wordt er van beschuldigd teveel invloed te hebben, uit te zijn op wereldmacht en achter de schermen alle touwtjes in handen te hebben.

Een kenmerk van racisme is het plakken van bepaalde kenmerken of daden van individuen op de hele groep (‘alle Marokkanen zijn agressief, fundamentalistisch en tegen onze Westerse samenleving’, zoals Geert Wilders regelmatig suggereert), maar bij de Joden hebben ook de enkelingen het niet gedaan.

In hoeverre alle door Perednik genoemde kenmerken werkelijk uniek zijn is een punt van discussie. Zo zijn ook vooroordelen over sommige andere volken of ‘rassen’ zoals negers of zigeuners behoorlijk hardnekkig en hebben die ook tot het nodige geweld en vervolgingen geleid. Echter, zelfs als niet ieder apart kenmerk volkomen uniek is, de combinatie is dat zeker.

Oorzaken antisemitisme
Perednik bespreekt verschillende mogelijke oorzaken van antisemitisme. Een in het oog springende oorzaak is het religieuze conflict tussen christendom en jodendom. Aangezien het christendom uit het jodendom voortkwam en zich als enige en legitieme opvolger ervan presenteerde, moest zij het jodendom wel in diskrediet brengen. Wat is anders de rechtvaardiging voor een nieuwe religie, die zich op dezelfde bronnen en geschiedenis baseert? Om aan populariteit te winnen, kon zij natuurlijk niet als slechts een gemakzuchtige variant van het jodendom gezien worden. Dit in diskrediet brengen van het jodendom begon met de beschuldiging dat de Joden Jezus niet accepteerden als Messias en hem hadden vermoord. Door de Romeinen van deze schuld vrij te pleiten werd bovendien de weg vrij gemaakt voor Romeinse acceptatie van het christendom en speelde men handig in op anti-Joodse sentimenten onder de Romeinen. In de eeuwen die volgden werden hier allerlei beschuldigingen aan toegevoegd, en werden Joden neergezet als aanbidders van Satan die door God waren vervloekt. Dat verklaarde ook waarom hun tempel was verwoest, zij uit hun land waren verdreven en er zo slecht aan toe waren.

De christenen zouden zich de Joodse geschiedenis en met name de belofte van God toe willen eigenen. De vervangingstheologie, waarin het verbond tussen de Joden en God niet meer zou gelden en zijn overgedragen op de christenen, is hiervan een duidelijk voorbeeld.

Voor de islam geldt grotendeels hetzelfde religieuze conflict. De Joden wezen na Jezus als Messias en zoon van God ook Mohammed af als de laatste profeet. De islam beschouwt de Joodse profeten en ook Jezus met terugwerkende kracht als moslims, en de Joden als afvalligen die van het rechte pad van hun profeten zijn afgedwaald. Overigens zou Mohammed door een Joodse vrouw zijn vergiftigd.

Een Zionistische verklaring voor antisemitisme is, dat men de Joden minachtte en aanviel omdat zij geen macht hadden, geen grond mochten bezitten en niet op een ‘normale’ manier hun geld konden verdienen. Zij waren een ‘ghost nation’ (spookvolk), een volk dat geen eenheid was en geen nationale symbolen had, een volk dat altijd overal te gast was en nooit gastheer. De enige manier om een einde aan het antisemitisme te maken, was te zorgen dat Joden niet meer weerloos waren, maar vrij en onafhankelijk. Assimilatiepogingen faalden omdat geassimileerde Joden toch Joden blijven voor de meeste mensen. Sommige Zionisten voorspelden al in de jaren 1930 dat er een ongekende ramp zou plaatsvinden, bijvoorbeeld de revisionistische leider Jabotinski riep de Poolse Joden op hun land te ontvluchten voor het te laat was.

Jodendom

Moses met de 10 geboden

Moses met de 10 geboden

Andere theorieën leggen de oorzaak bij kenmerken van het jodendom zelf. Zo zou het jodendom de woede van machthebbers over zich afroepen omdat het van nature anti-autoritair is en uitgaat van de autonomie en waarde van het individu. Joden zouden daarom meer dan andere volken hebben gerebelleerd tegen de Romeinse en Griekse machthebbers, en in hun identiteit en geschiedenis neemt de uittocht uit Egypte, en dus het verzet tegen en bevrijding uit de slavernij, een centrale plaats in. Zij gaven zich niet snel gewonnen, en waren niet bereid hun eigen levensstijl en normen op te geven of andere Goden en religieuze gebruiken te accepteren. Ze weigerden op zaterdag te werken, toen een rustdag in de week nog onbekend was onder andere volken. Machthebbers zouden vrezen dat hun eigen onderdanen door deze opstandigheid zouden worden aangetast en probeerden beïnvloeding te voorkomen door de Joden zwart te maken en de bevolking tegen hen op te zetten.

Ook in latere hervormings- of revolutionaire bewegingen speelden de Joden een grote rol, zoals de verlichting en het socialisme. Dit is mede te verklaren omdat zij van de veranderingen en gelijkberechtiging die deze bewegingen nastreefden in het bijzonder hoopten te profiteren.

Het jodendom kon wellicht juist ‘puur’ en compromisloos blijven omdat het geen macht had en het een relatief kleine gemeenschap bleef. Overigens hebben veel Joden na de middeleeuwen, toen zij uit de getto’s kwamen en meer rechten kregen, wel degelijk veel van hun eigenheid en tradities opgegeven, velen veranderden hun namen zodat ze niet meer Joods klonken, en er zijn door de eeuwen heen heel wat Joden (gedwongen en vrijwillig) bekeerd. Het Jodendom is niet de enige religie of volk waarin de eigen achtergrond en oorsprong als vrijheidslievend wordt neergezet, en men door anderen werd geknecht waaruit men zich vervolgens wist te bevrijden. Toch is het waar dat het Jodendom voor zijn tijd vooruitstrevend was, en Joden in verschillende tijden tot de hervormers of revolutionairen behoorden. Zo waren veel Joden in de anti-apartheidsbeweging en de Amerikaanse burgerrechtenbeweging actief, wat direct terug te voeren is op het principe van ‘tikkun olam‘ (de wereld repareren of heelmaken). Vanuit eenzelfde idealisme zijn veel Joden juist bijzonder kritisch ten opzichte van Israel.

Antisemitisme in de Oudheid, het Romeinse Rijk en het vroege christendom
Het Hellenistische Alexandrië van 300 voor Christus, de belangrijkste stad in de oudheid, kende een grote en welvarende Joodse bevolkingsgroep, die bij anderen jaloezie opriep. Egyptenaren zouden bovendien het Joodse Exodusverhaal als krenkend ervaren voor hun nationale trots. Verschillende Egyptische en Griekse schrijvers vervormden de Joodse geschiedenis en gaven af op de religie: zij zouden als melaatsen uit Egypte verbannen zijn, en hun onzichtbare, naamloze God zou een mensenhater zijn, die hen de meest bizarre wetten oplegde. Zo mochten ze geen varkensvlees eten en op zaterdag niet werken (wat hen tevens het predicaat ‘lui’ opleverde). Zij zonderden zich met hun rare gewoonten en regels af van de niet-joden. In de eerste eeuw voor Christus dook voor het eerst de bloedlaster op, waarbij joden een niet-jood ritueel zouden vermoorden en offeren in hun tempel. Doorgaans bleef het bij literaire lasterpraat, zonder dat dit leidde tot fysieke vervolging van joden, maar ze werd wel steeds weer doorgegeven en uitgebreid, en door de Romeinen van de Grieken overgenomen. Ook Rome kende een grote Joodse minderheid, wiens religieuze voorschriften wrijving veroorzaakten met de Romeinse cultus en gebruiken. Romeinse schrijvers gaven dan ook veelvuldig af op de ‘perverse’ Joodse leefwijze.

Antisemitisme werd echter pas de norm na de opkomst van het christendom. In de eerste eeuw na Christus scheidde het christendom zich geleidelijk af van het jodendom, toen bleek dat de overgrote meerderheid van de Joden Jezus niet als de Messias en als ‘zoon van God’ aanvaardde. Perednik betoogt op grond van tegenstrijdigheden in het verhaal, dat het Bijbelverhaal van de kruisiging van Jezus door de auteurs zo is opgesteld om daarmee de suggestie te wekken dat de Joden hieraan schuldig waren en de Romeinen  als buitenstaanders vrij te pleiten. Zo zou de joodse Sanhedrin nooit tijdens feestdagen bijeenkomen, slechts hoogst zelden een doodvonnis uitspreken, en was het volgens de joodse wet helemaal niet strafbaar om te beweren de zoon van God te zijn. Verder was de Sanhedrin zelf bevoegd om doodvonnissen uit te voeren: waarom naar de Romeinse gouverneur stappen en erop aandringen dat Jezus gekruisigd wordt, een Romeinse straf? En waarom zou Pilatus zijn handen in onschuld wassen, een Joods gebruik en geen Romeins? Door de rollen om te draaien, de Romeinen vrij te pleiten van de ‘Godsmoord’ en de Joden te beschuldigen, konden de vroege christenen zich afzetten tegen de Joden en makkelijker geaccepteerd worden in het Romeinse Rijk. De Joden zouden door hun zonden in ongenade zijn gevallen en de volgelingen van Jezus zouden de werkelijke erfgenamen van Gods belofte aan Israël zijn.

De belegering en vernietiging van Jeruzalem door de Romeinen in 66-70 na Christus

De belegering van Jeruzalem door de Romeinen in 66-70 na Christus

De vernietiging van de Tweede Tempel en de verbanning van de Joden uit Jeruzalem door de Romeinen, leek hen hierin gelijk te geven. Toch bleef het voortbestaan van het jodendom als levend geloof in de diaspora een probleem voor de christelijke kerk. Als de christenen nu het uitverkoren volk waren, wat dan met het voorheen uitverkoren volk? Als verbrekers van hun verbond met God moesten zij boeten voor hun zonden, het kon hen niet goed vergaan. Op zijn best waren zij een uitdaging voor de christenen om hen alsnog te bekeren tot het ware geloof, ofwel ze moesten als afschrikwekkend voorbeeld dienen van hoe het zondaars vergaat. In de navolgende eeuwen werd het christendom de officiële religie van het Romeinse Rijk en werden de Joden in theologische geschriften steeds verder zwart gemaakt, van Godsmoord beschuldigd en neergezet als ongelovig, hebzuchtig, door de Duivel bezeten enz. Bij tijd en wijle ontaardde dit in het verbranden van joodse geschriften en synagogen, moordpartijen, gedwongen bekeringen of verdrijvingen.

Het Romeinse Rijk volgde de kerkelijke discriminatie van Joden ten dele via aan hen opgelegde belastingen en beperking van hun geloofsuitingen. Latere Europese heersers gingen hier wisselend mee om. Karel de Grote, zijn zoon Lodewijk de Vrome en kleinzoon Karel de Kale weigerden de kerkelijke anti-Joodse regels goed te keuren, maar hun navolgers gaven vaak toe aan de zware kerkelijke druk. Met name in de Middeleeuwen werden tal van discriminerende Pauselijke wetten uitgevaardigd die Joden verplichtten speciale herkenbare kleding te dragen, zich in getto’s te vestigen of hen verbanden uit Pauselijk gebied (midden-Italië), Joodse praktijken verboden of hen poogden te bekeren.

Gedwongen bekeringen kwamen voor van de 5de tot in de 19de eeuw. Hoewel de regel was dat het christelijke geloof vrijwillig diende te worden aangenomen was die vrijwilligheid een rekbaar begrip. Wie in de Middeleeuwen hoe dan ook gedoopt was en door de kerk als zodanig erkend, kon niet meer terug, want op afvalligheid stond de doodstraf. Het bekendste voorbeeld is de Spaanse inquisitie en de daar onder dwang gedoopte Joden die heimelijk hun joodse geloof bleven beoefenen.

Een andere eeuwenlange praktijk was het verplichten van Joden om speciale preken bij te wonen gericht op hun bekering, op zaterdag in de synagoge of in een kerk. Tevens werd eeuwenlang het bestuderen van de Talmoed verboden, en werden op Pauselijk of bisschoppelijk gezag meermaals Talmoeds en andere Joodse boeken verzameld en op de brandstapel geworpen.
Ook het opsluiten van de Joden in getto’s, dat in de Middeleeuwen in zwang kam in de meeste Europese steden met Joodse gemeenschappen, was een idee van de kerk om Joden van christenen te scheidden, hen te vernederen en de druk op te voeren zich te bekeren tot het christendom.

Antisemitisme tijdens de Middeleeuwen en de Kruistochten
Grootschalige moordpartijen en verdrijvingen van Joden uit steden en uit hele landen kwamen in de vroege eeuwen van het christendom sporadisch voor, zoals rond 480 in Antiochië. In de Middeleeuwen, toen de katholieke kerk het hoogtepunt van haar macht bereikte en de kruistochten begonnen, werden ze bijna de norm.
Hoewel de eerste kruistocht (1096-1099) door de Paus bedoeld was om Jeruzalem van de ongelovige moslims te bevrijden, meenden veel aanvoerders en deelnemers er goed aan te doen om eerst af te rekenen met de ongelovigen in eigen land. Joodse gemeenschappen in delen van Frankrijk, het Rijnland, Mainz, Bohemen en Praag werden aangevallen, beroofd, tot bekering gedwongen of uitgemoord. In veel plaatsen probeerden bisschoppen, lokale geestelijken en burgers de Joden in bescherming te nemen of te verstoppen, maar nochtans werden naar schatting zeker tienduizend door de kruisvaarders vermoord of pleegden zelfmoord. Ook in Jeruzalem aangekomen werden daar bijna alle Joden samen met de moslims uitgemoord.
De tweede kruistocht (1147-1149) verliep vergelijkbaar met een serie moordpartijen in Frankrijk en Duitsland (o.a. het Rijnland, Keulen, Mainz en Worms), en bij de derde kruistocht (1189-1192), geleid door koning Richard Leeuwenhart, waren vooral de Engelse Joden het slachtoffer van massale slachtingen.

Verdrijvingen van Joden gedurende de middeleeuwen

Verdrijvingen van Joden gedurende de middeleeuwen

Als gevolg van de kruistochten zochten Joden in toenemende mate bescherming van koningen en plaatselijke heersers, waarvoor ze fors moesten betalen. Nochtans bood dit geen echte veiligheid. Met name in de 14de eeuw vonden er met regelmaat slachtpartijen plaats door religieuze fanaten en opgehitste menigten. De eerste bekende pogrom in Nederland had plaats in 1309 te Born bij Sittard, waar het kasteel in brand werd gestoken met daarin meer dan honderd Joden die hier hun toevlucht hadden gezocht bij de landsheer. De Tielse kroniek meldt: “In Duitsland, Brabant, Vlaanderen, Henegouwen en Holland heeft in 1309 een grote menigte mensen zich met het Kruis getooid en overal in de landen vele Joden vermoord.”

Tijdens de pest epidemie van 1348-1350 vond de laatste grote slachting van de Middeleeuwen plaats. Een derde van de Europese bevolking zou door de ‘Zwarte Dood’ zijn omgekomen, en men had niet door dat dit verband hield met de slechte hygiëne. De Joodse gemeenschappen werd minder zwaar door de pest getroffen vanwege hun hygiënische regels, maar zij werden ervan beschuldigd de waterbronnen te hebben vergiftigd en werden massaal uitgemoord, ook op diverse plaatsen in Nederland.

Een pogrom in Praag in 1389

Een pogrom in Praag in 1389

Gedurende de middeleeuwen kwamen allerlei christelijke mythes over de Joden in zwang. Zo was er de bloedlaster, die teruggreep op een mythe uit de oudheid, en nu (met allerlei varianten) inhield dat Joden het op satanische wijze gemunt hadden op christelijke kinderen, die ze ontvoerden en vermoorden om hun bloed voor anti-christelijke rituelen of tijdens Pesach als ingrediënt voor hun matzes te gebruiken. Soms zou het kind voorheen zijn vetgemest of gekruisigd. Christelijke en wereldlijke leiders spraken zich doorgaans tegen deze mythe uit, maar slachtoffers van de vermeende kindermoorden werden door de kerk vaak als martelaar herdacht en vereerd, waarmee de mythe werd gevoed. Joodse gemeenschappen die van deze bloedlaster waren beschuldigd, werden vaak gemarteld om een bekentenis af te dwingen, vervolgens vermoord of verbannen met inbeslagname van hun bezittingen.
Ook de mythe van de ontwijding van de hostie leverde in de middeleeuwen tientallen moordpartijen op, vooral in Duitsland maar ook in 1370 in België. De Joden zouden uit haat voor Christus en de christenen hosties -die het lichaam van Christus voorstellen- ontwijden en ‘martelen’.
Gedurende en na de Middeleeuwen werden Joodse gemeenschappen verdreven en verbannen uit tal van Europese landen, zoals in 1290 uit Engeland (tot 1650), in 1306 en 1394 uit Frankrijk (tot 1789), in 1492 uit Spanje (tot 1924!) en 1497 uit Portugal, en uit Duitse steden en landen gedurende verschillende perioden. Ook in de Spaanse Nederlanden (België en delen van Limburg) mochten zich eeuwenlang geen Joden vestigen.

De Reformatie
In 1517 begint met Martin Luther de reformatie, maar die bracht -zeker aanvankelijk- alles behalve verbetering voor de positie van de Joden. Luther was uit op bekering van de Joden, en haalde hard naar hen uit toen ze ook zijn nieuwe, ‘verbeterde versie’ van het christendom afwezen. In zijn latere leven dacht Luther dat de Eindtijd naderde met een duivels verbond van contra-reformatie, in Europa oprukkende Ottomaanse moslimlegers, en (geruchten van) christenen die groepsgewijs tot het jodendom overgingen. In zijn laatste boek “Over de Joden en hun leugens” uit 1543, noemde Luther de Joden de ‘anti-Christus’ en een duivelse last. Hij riep op tot de gewelddadige verdrijving van de Joden uit Duitsland, het afbranden van hun synagogen en een verbod op hun gebedsboeken, Talmoed en godsdienst. ‘God haat de Joden, dus wij moeten ze niet in ons midden tolereren’ was het devies. Zijn oproep was aan de overheid gericht, maar een reeks van pogroms door het gepeupel was het gevolg.

Calvijn was in religieus opzicht weinig minder negatief over de Joden, en noemde hen ‘de allerheftigste vijanden van Christus zelf’, maar hij riep niet op tot haat of geweld. Hij bestudeerde zelfs de Rabbijnse geschriften en voerde (felle) theologische polemieken met Joden. Hij beschouwde het oud-testamentische jodendom als het begin van de kerk en zag ook een zekere lotsverbondenheid tussen de vervolging van joden en christenen. [Zie: Luther en Calvijn over de Joden]

De onderdrukte Nederlandse protestanten die enkele decennia later tegen het Spaanse katholieke gezag in opstand kwamen, hadden de waarde van de godsdienstvrijheid leren waarderen. De Republiek der Zeven Provinciën werd in de 17de eeuw daarom een toevluchtsoord voor niet alleen vervolgde protestanten van verschillende overtuigingen (waaronder de bekende Franse Hugenoten), maar ook voor vervolgde Joden die onder meer uit Spanje, Portugal, Frankrijk en de Spaanse Nederlanden verdreven waren, en die hier relatief veilig en vrij hun geloof konden uitoefenen. Ook verschillende protestantse Duitse vorsten namen een tolerante houding aan. Van gelijke rechten was echter geen sprake.

De Verlichting en de emancipatie
Van de grote Europese denkers moesten de Joden het niet hebben. Zelfs de grote profeet van de Verlichting, Voltaire, ging flink tekeer tegen de Joden, onder meer in zijn filosofisch woordenboek. Na de Franse Revolutie kregen de Joden nochtans gelijke rechten als andere burgers. Napoleon stelde in 1806 een raad in (genoemd Grand Sanhedrin) van Joodse rabbi’s en leiders om hun integratie te bevorderen en tegelijkertijd een hiërarchische organisatie op te bouwen die door hem gecontroleerd kon worden. Er moesten Joodse religieuze richtlijnen opgesteld worden die niet botsten met de christelijke omgeving en die voor Joden evenveel gezag moesten krijgen als de Talmoed en zelfs de Thora. Later beperkte Napoleon de rechten van de Joden om handel te drijven, waarmee hij de gelijkberechtiging aantastte. Doel was om de toestroom van Joden uit het oosten af te remmen, die werden aangetrokken door de gelijkberechtiging onder het Franse bestuur.
De Sanhedrin werd aanleiding tot de eerste moderne antisemitische mythe, namelijk dat dit een voorheen geheime Joodse samenzwering was die achter de schermen in Europa controle uitoefende. Dit thema, later door de Russische geheime dienst uitgewerkt in de ‘Protocollen van de Wijzen van Zion‘, is tot op de dag van vandaag populair bij Westerse antisemieten en Arabieren.
Na de nederlaag van Napoleon in 1814, werd de gelijkberechtiging van de Joden in landen als Italië en Duitsland weer teruggedraaid, om pas rond 1870 weer te worden doorgevoerd, toen beiden eenheidsstaten werden. De meeste andere Europese landen hebben ook in de loop van de 19de eeuw Joden gelijke rechten gegeven, inclusief in 1839 het Ottomaanse Rijk.

Het vooral religieus georiënteerde antisemitisme van het Ancien Regime werd in de loop van de 19de eeuw in veel gevallen opgevolgd door sociaal-economisch of racistisch antisemitisme.
In Frankrijk werden de Joden door verschillende ‘denkers’ als geldwoekeraars neergezet, en naarmate een aantal Joden succesvol opklom in de maatschappij, zoals de industrie of krantenwereld, werden ze verdacht gemaakt als een minderheidsgroep die het Franse vaderland zou controleren. De Dreyfus Affaire aan het eind van de 19de eeuw toonde tot ontzetting van velen aan hoe diep het antisemitisme nog was verankerd in de bakermat van vrijheid, gelijkheid en broederschap.
In Duitsland waren racistische theorieën – waarbij het Germaanse ras het hoogste en het zuiverste zou zijn – al vrij populair toen in 1871 de Joden gelijke rechten kregen. De Joden werden daarentegen door sommigen als een minderwaardig, ‘Semitisch’ ras beschouwd, waarmee vermenging voorkomen moest worden en die uit hoge posities geweerd moesten worden. Daartoe werden in Duitsland en Oostenrijk anti-Joodse allianties en antisemietenbonden opgericht. Al voor 1900 wisten antisemitische politieke partijen zetels te veroveren.

Rusland telde na de annexatie van een groot deel van Polen eind 18de eeuw de helft van alle Joden wereldwijd tot haar onderdanen (5 van de geschatte 10 miljoen Joden), die alleen in bepaalde gebieden mochten wonen. In het Russische Tsarenrijk kwam de bloedlaster in de 19de eeuw nog geregeld voor, met soms jarenlange rechtszaken tot gevolg. Tsaar Nicolas I voerde daarnaast in 1827 een dienstplicht in, waarbij een quota aan Joodse kinderen voor 25 jaar dienst in het Tsaristische leger werd gevorderd. Deze kinderen kregen met een ijzeren regime te maken, waarbij tevens werd geprobeerd hen tot het christendom te bekeren. In 30 jaar tijd werden zo bijna 40.000 Joodse kinderen gerekruteerd, waarbij een deel al omkwam op weg naar de kazernes.
Zijn opvolger Alexander II schafte deze gehate dienstplicht af, en kende de Joden meer vrijheid toe. Ook in Rusland begon zo een proces van assimilatie en maatschappelijke opgang in de kunsten, journalistiek, economie, politiek en wetenschap. Ook hier zette dit soms kwaad bloed bij de niet-Joden, die hen betichtten van uitbuiting en parasiteren, en van het bedreigen van de christelijke cultuur en staatsorde.

De moordaanslag in 1881 op tsaar Alexander II, door een revolutionaire groep waar een Joodse vrouw deel van uitmaakte, leidde tot een serie bloedige pogroms, aangewakkerd door zijn opvolger Alexander III, die de liberale maatregelen van zijn vader goeddeels terugdraaide en een reactionair en repressief beleid voerde. Anderhalf miljoen Joden zijn nadien Rusland ontvlucht. Onder de laatste tsaar, Nicolas II, bracht de geheime politie de vervalste Protocollen van de Wijzen van Zion naar buiten, die het eigenlijke verslag van het zionistische congres van 1897 zouden zijn. In 1917 werden ze internationaal bekend door de aandacht van verschillende Westerse kranten en van de Amerikaanse autofabrikant Henry Ford, maar in 1921 werden ze ontmaskerd als vervalsing, ontleend aan de tekst van een Frans satirisch boek. Desondanks worden de ‘Protocollen’ ook vandaag de dag nog voor waar gehouden door sommigen in met name het voormalige Oostblok en velen in de Arabische wereld.

Marxisme en communisme
Karl Marx, zoon van een Joodse advocaat die zich in 1816 noodgedwongen tot het protestantisme had bekeerd (na het terugdraaien van de emancipatie in Duitsland mochten Joden dit beroep niet meer uitoefenen), verkondigde stereotypen van Joden als sjacheraars en geldaanbidders, die op wereldlijk vlak een produkt van het kapitalisme waren, en die als zodanig na de grote ‘Kladderadatsj’ (de ineenstorting van het kapitalistische systeem) vanzelf zouden verdwijnen, dwz. opgaan in het arbeidersparadijs. Hij negeerde het bestaan van een Joods proletariaat, en ook de pogromslachtoffers lieten hem onbewogen, die vanuit Oost-Europa naar Londen vluchtten in de tijd dat Marx daar woonde.
Hoewel atheïst (Marx beschouwde religie als ‘opium voor het volk’), was zijn beeld van een oorspronkelijk paradijs en van een toekomstige communistische heilstaat duidelijk geïnspireerd op Bijbelse voorstellingen.

Na de Russische revolutie van 1917 hoopten velen op gelijke rechten voor de Joden. Hoewel Lenin zelf niet Judeofoob was (zijn grootvader was overigens een bekeerde Jood), werd al tijdens zijn bewind de Joodse nationaliteit ontkend, en Zionisme, de Hebreeuwse taal en Joods onderwijs verboden als zijnde contra-revolutionair. Het Joodse gemeenschapsleven en cultuur werd in de beginjaren van de Sovjet-Unie stelselmatig vernietigd, onder leiding nog wel van Joodse revolutionairen, die in de jaren 1930 zelf het slachtoffer werden van Stalins zuiveringen. Stalin was een uitgesproken antisemiet. Onder zijn bewind werden Joden naar het verre oosten van de Sovjet-Unie gelokt, om daar hoegenaamd een autonome Joodse regio te stichten, waar zij hun eigen socialistische Joodse cultuur konden ontwikkelen. Dit moest tegenwicht bieden aan zowel het Zionisme als aan de Japanse expansie in China. Door de zuiveringen in de dertiger jaren en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog raakte dit project in het slop. Jodenvervolging vond in de Sovjet-Unie vaak plaats onder het mom van ‘antizionisme‘, maar soms ook openlijk door Joden te beschuldigen van landverraad en internationale samenzweringen, en Joden ter dood te veroordelen waar anderen gevangenisstraffen kregen. In de Sovjet-geschiedschrijving over het Naziregime werd zelfs de gehele Holocaust genegeerd. Dit weerhield Westerse Trotskisten en anarchisten er na de oorlog niet van om de Holocaust af te doen als ‘Stalinistische propaganda’.
Tegelijkertijd wijzen rechtse antisemieten continu naar ‘de Joden’ als uitvinders van het communisme en aanstichters van revoluties en oorlogen. Tijdens de Russische burgeroorlog werden onschuldige Joden dan ook massaal afgeslacht door de anticommunisten.

Selectief humanisme met schijnbare onverschilligheid voor Jodenvervolging, en het ontkennen van het bestaan van antisemitisme, zijn fenomenen die bij radikaal-links regelmatig terugkomen, zelfs bij revolutionairen met een Joodse achtergrond. Zo vroeg Rosa Luxemburg in 1916 retorisch waarom ze zich meer zou bekommeren om de sores in een Joods getto dan om de uitbuiting van negers in Afrika. Linkse extremisten volgden de Sovjetpropaganda in het gelijkstellen van Zionisme met Nazisme, en werkten in de jaren 1970 volop samen met Palestijnse terroristen, zoals bij de vliegtuigkaping in 1976 die eindigde in Entebbe. Ook na het einde van de Sovjetunie is het antizionisme nog fel uitgedragen door ‘linkse’ regimes als dat van Hugo Chavez in Venezuela.

In het Westen wordt het uitzonderlijke karakter van antisemitisme en van de Holocaust 70 jaar na dato in toenemende mate weer gebagatelliseerd, vooral binnen links, dat ze op gelijke voet wil zetten met racisme en met andere genocides. Analoog aan islamitische en Arabische Holocaustontkenners, ziet men deze vaak als onterechte rechtvaardiging voor het Zionisme en de stichting van Israël. Volgens deze denkwijze zou juist de bijzondere aandacht voor antisemitisme en de Holocaust getuigen van selectiviteit en Joden en Israël zo ten onrechte op een voetstuk plaatsen als de ultieme slachtoffers die zo een uitzonderingspositie zouden hebben. In een bizarre omdraaiing van de werkelijkheid worden het bestaan en de daden van de staat Israël soms aangewezen als de oorzaak van hedendaags antisemitisme.

Nazisme, christendom en de Holocaust
Hoewel de rassenleer van de Nazi’s het Germaanse ‘Arische ras’ boven alle andere vermeende rassen plaatste, met name boven het ‘Semitische’ (Joods en Arabisch) en het ‘Negroïde ras’, was de Nazi-politiek en -propaganda grotendeels gericht tegen de Joden, die werden gezien als erfvijanden en grootste bedreiging voor het Duitse volk en rijk. Zo waren de Neurenberger Wetten van 1935 ook alleen expliciet tegen de Joden gericht, en werkte Hitler samen met Arabische ‘Semieten’ zoals de moefti van Jeruzalem, die tijdens de oorlog als gast van de Nazi’s in Berlijn verbleef en die in Bosnië een moslim SS-leger opzette dat Joden en partizanen vermoordde.
Het antisemitisme van de Nazi’s leidde ertoe dat uiteindelijk de totale uitroeiing van de Joden als het hoogste oorlogsdoel werd gezien. Eenderde van de totale Joodse wereldbevolking werd daadwerkelijk door de Nazi’s uitgemoord, grotendeels op industriële wijze in vernietigings- en concentratiekampen, iets waarvan het Joodse volk zich tot op heden zowel fysiek als mentaal nog niet heeft hersteld.

De geschiedenis van bijna 2000 jaar christelijk antisemitisme laat echter zien dat de Jodenvervolging onder de Nazi’s geen nieuw, geïsoleerd fenomeen was, maar een nieuwe en extreme uitingsvorm van een haat die zich diep had ingegraven in de Europese, christelijke cultuur. Het was misschien raar dat zij juist in een modern, hoogontwikkeld en ‘beschaafd’ land plaatsvond, het land van Goethe en Beethoven en Heine, maar eigenlijk een logisch gevolg van alle haatzaaierij en uitsluiting van de eeuwen daarvoor.

Zonder de Nazi’s had de Holocaust niet plaats gevonden, maar zonder actieve en passieve medewerking van de bevolking in de door Duitsland bezette landen, van politieagenten, ambtenaren, spoorpersoneel en collaborateurs, had zij niet op deze schaal kunnen worden uitgevoerd.
Tijdens haar vele toespraken vanuit Groot-Brittannië, had koningin Wilhelmina het nauwelijks over de Joden, hoewel zij eerder dan de meeste mensen wist wat er met hen gebeurde. Ook andere geallieerde leiders spraken zich hier nauwelijks over uit, evenmin als Paus Pius XII. Door de Jodenvervolging expliciet te veroordelen en medewerking eraan te verbieden, hadden volgens sommigen veel mensenlevens gered kunnen worden. Echter de wel openlijke veroordelingen door onder meer de Nederlandse bisschoppen in 1942, die in alle katholieke kerken werden voorgelezen, hebben de deportaties nauwelijks opgehouden; katholiek geworden Joden werden als represaille toen zelfs massaal opgepakt.

De geallieerden hadden ook de treinrails naar Auschwitz kunnen bombarderen maar deden dat niet, en dat was niet omdat dit te ver was en de bommenwerpers dan geen brandstof hadden om terug te vliegen, want andere even ver weg gelegen doelen werden wel gebombardeerd. Enkele verklaringen (of excuses) hiervoor waren dat alle middelen nodig waren om zo snel mogelijk Duitsland te verslaan, en dat men wilde voorkomen de indruk te wekken dat men een oorlog ten behoeve van de Joden vocht, om het antisemitisme aan het thuisfront niet aan te wakkeren.

Er zijn verschillende aanwijzingen dat de Nazi’s op meer tegenstand hadden gerekend, en dat men wel degelijk gevoelig was voor de internationale opinie en zeker de opstelling van de kerk. In Tsjechië werd een model concentratiekamp ingericht (Theresienstadt), dat de buitenwereld ervan moest overtuigen dat het allemaal wel meeviel en de Joden goed werden behandeld. Na luide protesten van onder meer de kerk over het doden van gehandicapten zijn de Nazi’s daarmee gestopt.

Direct na de oorlog werden de Joodse overlevenden uit de concentratiekampen vaak kil ontvangen in Nederland. Men kreeg geroofde goederen en door anderen bewoonde huizen vaak niet terug, voor hun leed was geen plaats en bij sommigen schemerde zelfs een gevoel van spijt door dat ze terug waren gekeerd. Hun eisen, bijvoorbeeld om kinderen die waren achtergebleven bij niet-Joodse gezinnen, terug te krijgen, werden als onredelijk voorgesteld, en daarbij kwamen antisemitische noties vaker om de hoek kijken.

Met moeite en in veel te voorzichtige bewoordingen heeft de katholieke kerk excuses gemaakt voor haar houding tijdens de oorlog en ook de eeuwen daaraan voorafgaand, en is de beschuldiging dat de Joden Jezus hebben vermoord officieel herroepen (pas tijdens het Tweede Vaticaanse Concilie in 1965!). Over de bloedsmaad, de verdrijvingen, de vernederingen, de gedwongen bekeringen, het geweld, de diepe minachting en haat, die allen eerder regel dan uitzondering waren, wordt verder zelden nog gesproken.
In het onderwijs en in de kerk zelf wordt weinig aandacht besteedt aan deze duistere geschiedenis, en de invloed die van de kerk op de bevolking uitging en dus ook op hun houding tegenover Joden. De Holocaust wordt – met alle aandacht die ervoor is, de vele herdenkingen, reportages, verhalen van overlevenden etc. – zelden in verband gebracht met onder andere het kerkelijke antisemitisme. Er is dan ook niet veel aandacht voor de specifieke oorzaken van antisemitisme, buiten de zogenaamde zondebok theorie: machthebbers zoeken in tijden van (economische) tegenspoed naar een zondebok en de Joden waren een makkelijk doelwit.
Iets vergelijkbaars zie je wat betreft Israëls stichting: die wordt alom gezien als gevolg van de Holocaust, en pas in de tweede plaats als gevolg van het Europese en wereldwijde antisemitisme op zich.

De afname van het antisemitisme in Europa wordt algemeen vooral aan de Holocaust toegeschreven. Zelfs sommige antisemieten schrokken daarvan en gunden dit de Joden niet, en het gevoel van schuld en schaamte was enorm. Was het voor de oorlog normaal bepaalde grapjes over Joden te maken of ze met louche praktijken in verband te brengen, na de oorlog werd ieder negatief woord taboe. Dit gold overigens niet alleen voor kritiek op Joden. Tot in de jaren ’90 was je al snel een racist als je wees op de hogere criminaliteit onder allochtonen, of meende dat buitenlanders zich aan onze cultuur aan moeten passen. Tegenwoordig is zelfs de vraag of Wilders een racist is geen uitgemaakte zaak. Ook over Joden mag, onder het mom van antizionisme, weer van alles gezegd worden. Toch is onze houding tegenover minderheden fundamenteel veranderd sinds het begin van de vorige eeuw. Door de gestegen welvaart en ontkerkelijking zijn we toleranter geworden tegenover andere culturen en religies, en de idee dat iedere inwoner van Nederland dezelfde rechten heeft ongeacht sexe, afkomst, sexuele geaardheid of religie is redelijk algemeen geaccepteerd (en opgenomen in de grondwet).

Israël
Het schokeffect van de wreedheden van de Tweede Wereldoorlog in het algemeen en de Holocaust in het bijzonder, lag mede ten grondslag aan de oprichting van de Verenigde Naties en later de Europese Unie, de Verklaring van de Rechten van de Mens, de Geneefse Conventie van 1949 en andere internationale verdragen. Het vergrootte daarnaast de steun onder zowel Joden als niet-Joden voor de stichting van een Joodse staat, een projekt dat al 50 jaar voordien in de steigers was gezet, mede – maar niet alleen – als antwoord op het schijnbaar onuitroeibare antisemitisme in Europa en de pogroms in Oost-Europa.

De stichting van Israël in 1948 heeft de positie van Joden wereldwijd verbeterd. Niet alleen weet men nu dat men altijd ergens terecht kan mocht dat nodig zijn, de Joodse cultuur en geschiedenis worden zo behouden c.q. nieuw leven ingeblazen en het Hebreeuws is vernieuwd als levende taal. Bovendien neemt Israël het op voor Joden, stelt antisemitisme aan de kaak en spreekt landen daarop aan. Ook Joden die nog nooit in Israël zijn geweest, ontlenen een gevoel van trots aan het feit dat men nu een eigen staat heeft en die op verschillende terreinen succesvol is, wat ook bij niet-Joden een zeker respect heeft afgedwongen. Zo werd het in de VS na de Zesdaagse Oorlog opeens ‘in’ om iets met Joden te hebben, en ontdekten allerlei mensen vage Joodse wortels. Men was in een klap van het imago af ‘zich als makke schapen naar de slachtbank te laten leiden’. Ook onder veel christenen en socialisten ontwikkelde zich na de oorlog een grote mate van solidariteit en zelfs identificatie met de Joodse staat, die echter de laatste decennia weer aan het afbrokkelen is. Antizionisme wint aan populariteit, en lijkt in veel gevallen een dekmantel te zijn voor een nieuwe vorm van antisemitisme.

Terwijl antizionisten het nieuwe antisemitisme graag aan de bezetting, Israëlisch geweld en de onderdrukking van de Palestijnen wijten, wijzen anderen op het feit dat het een handige manier is om van onze schuldgevoelens over de Holocaust af te komen: als de Joden de nieuwe Nazi’s zijn en de Palestijnen de nieuwe Joden, dan is de Holocaust toch niet zo uniek. Onterecht wordt bij antisemitisme vaak alleen aan de oude stereotiepen en de pogroms gedacht, terwijl antisemitisme in de loop der tijden bijzonder flexibel bleek en zich aanpaste aan de tijd en omstandigheden. In de huidige tijd is antizionisme de meest geaccepteerde vorm.

© Dit artikel is copyright Israël-Palestina Informatie, afgezien van onderdelen waarvoor andere bronnen worden vermeld. Voor overname gelieve kontakt met ons op te nemen via het e-mail adres. Beperkte citaten voorzien van een link naar deze webpagina zijn toegestaan.

The on-line Judeophobia course by Perednik in 16 lessons:

Faith Answers & Questions (Nederlandstalig):
Antisemitisme en gedenkdagen, met uitgebreide tijdlijn.

Zionism-Israel:
Anti-Semitism – Definition, causes and history
Pogrom – Definition, causes and history

Wikipedia:
Timeline of antisemitism


2. Geschiedenis Joden in Europa

Zie: Korte geschiedenis van de Joden in Nederland
en op Wikipedia: Geschiedenis van de Joden in Nederland


3. Dhimmi – Joden in de Arabische wereld

De profeet Mohammed had aanvankelijk bewondering voor de Joden en Christenen (“Peoples of the Book”), op wiens religies hij voortbouwde, maar keerde zich tegen hen toen ze weigerden hem te volgen en als laatste profeet te erkennen. In de Koran (die niet-chronologisch is ingedeeld) zijn dan ook op verschillende plaatsen wisselende opstellingen tegenover de niet-Moslims te vinden. De “dhimmi”-status (letterlijk ‘onder de zorg of bescherming van’) duidt op de positie die Joden en Christenen in landen onder Islamitisch bewind hadden, en zou teruggaan op het ‘Pact van Umar’ -ook genoemd ‘Covenant van Omar’- dat door vroege Islamitische heersers was gesloten met (lees: opgelegd aan) de volken wier gebied zij veroverd hadden, voor zover deze weigerden zich te bekeren tot de Islam. De polytheïsten (meergodendom) hadden slechts de keus uit bekering of de dood, Joden en Christenen hadden een derde keus, om als dhimmi onder Islamitisch bewind te blijven leven. Dat hield kort gezegd een ’tweede-rangs burgerschap’ in: zolang zij het pact niet schonden, mochten ze in Islamitische landen verblijven en niet tot slaaf gemaakt worden, waren hun leven en bezit beschermd, hadden zij het recht hun eigen godsdienst uit te oefenen (alleen binnen hun eigen gebouwen), hoefden ze geen Islamitische religieuze plichten te vervullen of belastingen te betalen en hoefden of mochten niet in het leger. Wel moesten zij zich ten allen tijde onderdanig betonen aan het heersende geloof, golden voor hen aparte, hoge belastingen, mochten ze hun religieuze gebouwen niet uitbreiden, geen religieuze geschriften verspreiden of publiekelijk religieuze symbolen dragen of Moslims bekeren. De in het ‘Pact van Umar’ vastgelegde rechten en plichten van de dhimmi’s werden echter lang niet altijd nageleefd. In verschillende periodes en landen werden hen verdere beperkingen opgelegd, zoals verboden op het bekleden van overheidsposities, wapens dragen, paarden of kamelen rijden, en de plicht tot het dragen van onderscheidende kleding of merktekens. Ook moesten ze vaak bijeen wonen in afgezonderde buurten, en mocht een dhimmi niet getuigen voor een rechtbank.

De vroegere positie van Joden in de Moslimwereld staat vooral ter discussie vanwege de claim van critici van Israël dat voor de komst van Zionisten naar Palestina vrijwel geen antisemitisme zou hebben bestaan in het Midden-Oosten, oftewel dat de Zionisten zelf schuld zouden hebben aan het Arabische antisemitisme (!). Anderzijds lijken verdedigers van Israël, en critici van de Islam in het algemeen, de ‘dhimmi’-status soms te eenzijdig negatief af te schilderen. De historische feiten geven echter aan dat ook onder Moslimbewind de dhimmi’s hun leven niet zeker konden zijn en massaslachtingen en verdrijvingen voorkwamen. De Islamitische opstelling tegenover de Joden was doorgaans wel wat toleranter dan de Christelijke (die hen behalve het afwijzen van Jezus als profeet tevens het vermoorden van de ‘Godszoon’ verweet). Dit kan echter als niet meer dan een gradueel verschil beschouwd worden. De tolerantie verschilde erg per tijd en plaats, zoals ook in het Christelijke Europa gold. Belangrijke verschillen lijken wel te zijn dat dhimmi’s land mochten bezitten en ambachten mochten uitoefenen, wat hen in Europa verboden was. In verschillende perioden genoten de Joden een relatieve vrijheid en ook de toegang tot hogere posities in landen als (islamitisch) Spanje, Marokko, Egypte en Irak. Een enkele misstap van een hooggeplaatste Jood kon echter al aanleiding vormen voor een massaslachting onder zijn geloofsgenoten in deze landen. Vooral het Ottomaanse Rijk werd aanvankelijk geprezen door Europese Joden, die daar veel meer vrijheid kenden dan in bijvoorbeeld het laat-middeleeuwse Duitsland. De situatie was enkele eeuwen later echter beduidend verslechterd, getuige berichten uit de 18de eeuw dat Joden en andere dhimmi’s de doodstraf kregen als ze zich niet aan de kledingvoorschriften hielden of na het donker op straat kwamen. In 1679 werden alle joden uit Jemen verdreven, en nadien werd een religieus gebruik dat kinderen joden met stenen bekogelden. In Algerije stonden de joden onderaan de maatschappelijke ladder: “But even eminent Jews had an inferior status. For instance, during the Algerian Regency, Christian slaves were last in the pecking order to drink from the public fountains. But they had precedence over the native Jews. The Jew was worth symbolically less than a slave.” (Nathan Weinstock) Anderzijds werden in bijvoorbeeld Marokko aan een kleine groep joden privileges toegekend in ruil voor diensten aan het hof. Zo werd 400 jaar geleden een joodse handelaar als eerste afgezant door de sultan van Marokko naar Nederland gestuurd. Door enerzijds hun ondergeschikte sociale positie en anderzijds hun internationale contacten waren deze beter gesitueerde joden ideale bemiddelaars tussen landen. Ook in Europese landen kwam dit voor (de zogenaamde ‘hofjoden’). Dit neemt niet weg dat de overgrote meerderheid van de joodse bevolking in armoede leefde.

© Dit artikel is copyright Israël-Palestina Informatie, afgezien van onderdelen waarvoor andere bronnen worden vermeld. Voor overname gelieve kontakt met ons op te nemen via het e-mail adres. Beperkte citaten voorzien van een link naar deze webpagina zijn toegestaan.

Enkele verwijzingen (Engelstalig):
Dhimmi – Wikipedia
The Treatment of Jews in Arab/Islamic Countries – Jewish Virtual Library
Under Turkish Rule – long essay by Andrew G. Bostom on FrontPageMag, 2007 (on Solomonia are some excerps on Palestinian Jews Under the Ottomans )
The Myth of Islamic Tolerance: How Islamic Law Treats Non-Muslims – book reviews
The Jews of Islam – book reviews
Dhimmi – book review


4. Antisemitisme in de Arabisch-Islamitische wereld sinds de 20ste Eeuw

Nieuwsblog berichten over Arabisch en islamitisch antisemitisme:

Opvoeding tot Jodenhaat in de Arabische wereld – PMW, april 2009

Islam les op Al-Jazeera leert Jodenhaat – MEMRI, april 2009

Wat de Koran zegt over het land van Israel – Jewish Chronicle, maart 2009

Enkele verwijzingen (Engelstalig):

Arabs and anti-Semitism – Wikipedia

Jewish exodus from Arab lands – Wikipedia

Arab and Muslim Anti-Zionism and Anti-Semitism, A Study – Ami Isseroff

A history of Muslim antisemitism and anti-Zionism – Denis MacEoin 

History of Hebron (from: Encyclopedia Judaïca, 1906) / met update tot 1970: A History of Hebron (kolonistenwebsite)

Websites met meer informatie (Engelstalig):

Point of no return – Information and links about the Middle East’s forgotten Jewish refugees: “In just 50 years, almost a million Jews, whose communities stretch back up to 3,000 years, have been ‘ethnically cleansed’ from Arab countries. These refugees outnumber the Palestinian refugees two to one, but their narrative has all but been ignored. Unlike Palestinian refugees, they fled not war, but systematic persecution. Seen in this light, Israel, which absorbed most of these Jewish refugees, is the legitimate expression of the self-determination of an oppressed indigenous, Middle Eastern people.

This website is dedicated to preserving the memory of the near-extinct Jewish communities. It will attempt to pass on the stories of the Jewish refugees and their current struggle for recognition and restitution. Awareness of the injustice done to these Jews can only advance the cause of peace and reconciliation.”

JIMENA – Jews Indigenous to the Middle East and North Africa – Organisation of Jews indigenous to the Middle East and North Africa: “JIMENA’s mission is to advocate and educate about the history and plight of the Jews indigenous to the Middle East and North Africa.”

Zie ook:
The New Anti-Semitism – by Bernard Lewis
Jew – Anti-Semitism and the Jews (Zionism and Israel Information Center)
Jew hate! – The Jewish Religion and Jewish Law Books (MidEast Web)

© Dit artikel is copyright Israël-Palestina Informatie, afgezien van onderdelen waarvoor andere bronnen worden vermeld. Voor overname gelieve kontakt met ons op te nemen via het e-mail adres. Beperkte citaten voorzien van een link naar deze webpagina zijn toegestaan.

Comments are closed.