Boycot Israël?

Waarom draagt een boycot van Israël niet bij aan vrede?

Laatste update 13-7-2012

vlag NL Israel boycott (English language)

In het onderstaande artikel bespreken we de campagnes om Israël te boycotten, en met name waarom de argumenten voor dergelijke boycots veelal niet deugen. Het (lange) artikel behandelt de volgende punten:

  1. Israël boycot campagnes – de verschillende soorten campagnes
  2. De Apartheidsvergelijking – de vergelijking tussen Israël en Zuid-Afrika onder Apartheid
  3. Etnische zuiveringen – de beschuldiging van etnische zuiveringen door Israël
  4. De schuldige partij – de vraag of Israël hoofdschuldige is aan het conflict
  5. Het recht op zelfbeschikking – zelfbeschikking en het vluchtelingenvraagstuk
  6. De VN-resoluties – verwijzingen naar het internationaal recht
  7. Het machtsverschil – heeft Israël de oplossing in handen?
  8. Antisemitisch? – de vraag of een boycot van Israël verband houdt met antisemitisme

Meer informatie over Anti-Israël Boycots

__________________________________________________________

1. Israël boycot campagnes

Met name sinds het mislukken van het vredesproces en het uitbreken van de tweede intifada in 2000, is er een toenemende roep in het westen om boycots tegen Israël. Er worden verschillende soorten boycots gepropageerd door verschillende groeperingen. De belangrijkste soorten boycots zijn:

– Institutionele boycots (terugtrekking van investeringen of stopzetten van samenwerking en contacten). Institutionele boycotcampagnes worden met name gevoerd door actiegroepen binnen kerken, universiteiten, vakbonden en andere instituten. Vooral in de VS worden verschillende ‘divestment campaigns’ gevoerd, die inhouden dat organisaties niet investeren in Israël of in bedrijven die met Israël zaken doen. De Presbyteriaanse kerk speelt hierin een belangrijke rol, en ook de Raad van Kerken ondersteunt dergelijke initiatieven. Daarnaast zijn er zogenaamde intellectuele boycots, zoals een voorstel in 2005 binnen de Britse unie van professoren (de AUT) om Israëlische universiteiten te boycotten. Deze boycot is, na aanvankelijk te zijn goedgekeurd, kort daarop weer herroepen, nadat hij veel stof had doen opwaaien. [Zie ook: Beware of the Outsiders – The AUT Boycott and Divestment Initiatives]. In 2006 werd door AUT’s fusiepartner NATFHE, eveneens een Britse onderwijzersbond, een vergelijkbare boycot resolutie aangenomen, alsook door de afdeling Ontario van de Canadian Union of Public Employees (CUPE), die tevens opriep om investeringen te stoppen. In 2007 hebben meerdere – vooral Britse – vakbonden boycot resoluties tegen Israël aangenomen.

– Consumentenboycots van Israëlische producten. Consumentenboycots worden vooral gepropageerd door Palestijnse solidariteitsgroepen en radicale politieke organisaties, maar ook door enkele derde wereldgroepen en ontwikkelingsorganisaties. Een provincie in Noorwegen heeft in 2006 een boycot afgekondigd tegen alle producten uit Israël.

– Geheel of gedeeltelijk opschorten van het EU-associatieverdrag met Israël. De Europese Unie heeft sinds de jaren ’90 met verschillende landen rond de Middellandse Zee die geen lid van de EU zijn, alsmede met de Palestijnse Autoriteit, zogenaamde associatieverdragen gesloten. Deze verdragen hebben naast handelsvoordelen en economische samenwerking ook een politieke dialoog en het verbeteren van de mensenrechten tot doel. Verschillende minder radicale organisaties en politieke partijen bepleiten het opschorten van het associatieverdrag van de EU met Israël. 

– Stopzetten van wapenleveranties of medewerking daaraan. Verschillende Europese landen hebben sinds 2000 hun wapenleveringen aan Israël sterk beperkt.

– Boycotten van bedrijven en instellingen (buitenlandse dan wel Israëlische) die een rol spelen in de bezette gebieden. Dit is grotendeels een beperktere vorm van de institutionele en consumentenboycots. Een voorbeeld is de (mislukte) boycot van Caterpillar, een Amerikaans bedrijf dat o.a. bulldozers leverde waarmee Palestijnse huizen in de bezette gebieden zijn gesloopt.

De precieze eisen die worden gesteld aan Israël verschillen enigszins per organisatie, maar bijna allemaal eisen ze een eenzijdige en totale terugtrekking tot de wapenstilstandsgrenzen van 1949, ook wel de Groene Lijn genoemd, inclusief terugtrekking uit Oost-Jeruzalem. Daarnaast worden soms nog zaken geëist als een einde aan de discriminatie van Israëlische Arabieren in Israël, het toelaten van alle vluchtelingen en hun nakomelingen die dit wensen tot Israël (het zogenaamde ‘recht op terugkeer’), herstelbetalingen voor de vernielingen die het leger gedurende de tweede intifada heeft aangericht aan Palestijnse infrastructuur en huizen, en het stopzetten of onder internationaal toezicht plaatsen van Israëls atoomprogramma. Ook de in aanbouw zijnde afscheidingsbarrière op de Westelijke Jordaanoever is aan dit lijstje toegevoegd. Men beroept zich veelal op VN-resoluties en internationaal recht om deze eisen te onderbouwen. Daarnaast wordt Israël gedemoniseerd door termen te gebruiken als ‘Apartheidsmuur’, ‘racistische staat’, ‘etnische zuiveringen’ en soms zelfs ‘Palestijnse Holocaust’. De belangrijkste van deze punten zullen hierna aan bod komen.

2. De Apartheidsvergelijking

Veelvuldig wordt Israël vergeleken met het Apartheidsregime van Zuid-Afrika, dat eind jaren ’80 mede onder druk van een internationale boycot bezweek en in 1994 werd afgeschaft. Israël zou ook een soort Apartheidsstaat zijn, waarbinnen de Arabieren op allerlei manieren worden gediscrimineerd, en de bezette gebieden worden vergeleken met de Zuid-Afrikaanse Bantoestans (thuislanden). De afscheidingsbarrière rond de Westoever wordt dan ook graag als ‘Apartheidsmuur’ aangeduid.

De beschuldiging van Apartheid is een grove: Apartheid is meer dan ongelijke behandeling of discriminatie van bepaalde groepen. Het begrip is in zwang gekomen toen vanaf 1948 de Zuid-Afrikaanse overheid rassenscheiding en discriminatie in de wet heeft vastgelegd. Deze rassenscheiding betrof alle aspecten van het dagelijks leven. Waar je geboren werd, waar je werkte, waar je mocht recreëren en hoe je je mocht verplaatsen, tot en met waar je werd begraven: alles werd bepaald door je huidskleur. Deze wetten waren opgelegd door de blanke minderheid en kwamen voort uit een ideologie van superioriteit van het blanke ras en uit pure machtspolitiek.

De vergelijking tussen Apartheid en Israël gaat niet op om verschillende redenen:

* Ongelijkheid binnen Israël.

Binnen Israël hebben de Israëlische Arabieren voor de wet gelijke rechten, mogen zij stemmen, zijn zij vertegenwoordigd in het parlement en in andere overheidsorganen, en zijn er anti-discriminatiewetten waardoor zij ongelijke behandeling kunnen aanvechten bij de rechter. Bovendien hebben zij vergaande vrijheden wat betreft religie en religieuze wetten op gebied van huwelijk e.d., eigen scholen, beheer over religieuze instellingen/heiligdommen, etc. Dit is voor ons misschien normaal, maar in de Arabische wereld ongekend: een Koptische christen in Egypte of een Koerd in Syrië is er jaloers op. Desondanks worden Israëlische Arabieren naar Westerse maatstaven behoorlijk gediscrimineerd. Voor Israëlische Arabieren geldt geen dienstplicht (zij mogen wel in het leger, en met name Druzen en Bedoeïenen doen dit ook), en zonder in het leger te hebben gediend, blijven deuren tot een aantal banen gesloten. Zo kunnen werkgevers de anti-discriminatiewetgeving omzeilen. Ook is het moeilijker voor Israëlische Arabieren om land te kopen, en investeert de overheid minder geld in de ontwikkeling van Arabische dorpen en steden dan van joodse (beide gemeenschappen leven nogal gescheiden van elkaar), waardoor de voorzieningen in deze plaatsen slechter zijn dan in overwegend joodse steden. De anti-discriminatiewetten worden in de praktijk vaak geschonden en het is moeilijk ze af te dwingen, al wordt af en toe met succes tegen discriminatie geprocedeerd. Israëlische Arabieren voelen zich vaak tweede-rangsburgers.

Hoewel discriminatie op grote schaal voorkomt, is dit in Israël ondanks gelijke rechten voor de wet, terwijl in Zuid-Afrika de ongelijkheid bij wet was vastgelegd. Deze discriminatie is onacceptabel, maar niet te vergelijken met het systeem van rassenscheiding in Zuid-Afrika.

De in dit kader ook veelvuldig bekritiseerde Wet op de Terugkeer en landwetten van Israël zijn middelen om het specifieke doel van de Joodse staat – het creëren van een veilige haven en thuisland voor joden – mogelijk te maken, en nieuwe immigranten bestaansmogelijkheden in Israël te bieden. De discriminerende aspecten van de landwetten, die het moeilijker maken voor Israëlische Arabieren om land te verwerven, zijn onlangs met succes voor het Hooggerechtshof aangevochten. In de praktijk worden Arabische Israëli’s hierin nog steeds tegengewerkt. 

De moeilijke relatie tussen joden en Arabieren in Israël komt voort uit de geschiedenis en het nog steeds onopgeloste conflict tussen Israël en de Palestijnen en Arabieren: de Israëlische Arabieren worden gewantrouwd als onderdeel van de grotere Arabische wereld die zich steeds tegen Israël heeft verzet. Sommige Israëlisch-Arabische leiders steunen ook openlijk de Hamas en Hezbollah en roepen op tot ontmanteling van de staat Israël. De Israëlische Arabieren van hun kant zijn verdeeld tussen enerzijds loyaliteit aan de staat waarvan zij burger zijn en anderzijds solidariteit met hun familieleden en geloofsgenoten in de Palestijnse gebieden die onder de bezetting gebukt gaan.

* De bezette gebieden.

De Palestijnen in de bezette gebieden zijn er veel slechter aan toe. De bezetting heft een zware tol op het dagelijks leven in de bezette gebieden, zeker sinds de tweede intifada. Door het toegenomen aantal checkpoints en de bouw van de afscheidingsbarrière is hun bewegingsvrijheid drastisch ingeperkt, en het is voor de meeste Palestijnen onmogelijk geworden nog in Israël te werken, waardoor de armoede en werkloosheid sterk zijn gestegen. De afscheidingsbarrière vormt een extra belemmering om land, ziekenhuizen en scholen te bereiken.

De Palestijnen worden echter niet onderdrukt vanwege hun ras, maar als gevolg van het al bijna een eeuw durende conflict tussen twee nationale bewegingen om hetzelfde land. Als zwakkere partij hebben de Palestijnen het zwaarst onder dit conflict te lijden, maar zij zijn niet slechts hulpeloze slachtoffers: hun gewelddadige strijd tegen de komst en aanwezigheid van de Zionisten en diens nationale aspiraties gaat terug tot de jaren ’20 van de vorige eeuw, en de wreedheid van de bezetting is in ieder geval gedeeltelijk een gevolg van de vele terroristische aanslagen.

Tot de slachting in Sharpville in 1960 had de zwarte bevolking van Zuid-Afrika zich vreedzaam verzet tegen de Apartheidswetten, en ook daarna was het geweld nooit primair tegen burgers gericht maar tegen infrastructuur en Apartheidsinstituten.

Ook de vergelijking van de Palestijnse gebieden met de Zuid-Afrikaanse Bantoestans gaat niet op: de Bantoestans waren bedoeld als goedkoop arbeidsreservoir en als een excuus om de zwarte bevolking geen stemrecht of burgerrechten in Zuid-Afrika te hoeven toekennen. Israël daarentegen wil zo min mogelijk met de Palestijnen te maken hebben en ze – met name om veiligheidsredenen – zoveel mogelijk uit Israël weren. De Palestijnen in de bezette gebieden willen in Israël kunnen werken; ze willen echter geen burgerrechten in Israël, maar een eigen onafhankelijke staat. De Palestijnen in het geannexeerde Oost-Jeruzalem konden kiezen voor het Israëlische staatsburgerschap als ze een eed van trouw zouden afleggen, maar vrijwel allen weigerden dit. Zij hebben wel stemrecht voor de gemeentelijke verkiezingen, alsmede voor Palestijnse verkiezingen in de bezette gebieden.

* Het wezen van het conflict en haar geschiedenis.

De kern van het conflict is zoals vermeld dat twee volken aanspraak maken op hetzelfde land. De Zionisten wilden in het land van hun voorvaderen een eigen thuis stichten, voor een volk dat het gedurende 1800 jaar zonder had moeten stellen en meer dan ieder ander volk aan vervolging had blootgestaan. De in Palestina levende Arabieren wilden dat dit gebied – net zoals de omliggende landen – onder Arabisch bestuur zou komen.

Inmiddels zegt een meerderheid in zowel Israël als de Palestijnse gebieden voor een twee-statenoplossing te zijn, al wordt dit aan beide kanten wel wat anders uitgelegd. Eén staat of een bi-nationale staat wordt slechts door een kleine minderheid aan beide kanten gesteund. Beide volken vrezen immers dat de ander die zal proberen te overheersen, de Arabieren door hun hogere bevolkingsgroei, de joden door hun economische en technische voorsprong. De kans op een burgeroorlog is niet denkbeeldig.

Het is dus in de eerste plaats een nationaal conflict, waarin beide volken zoveel mogelijk land voor zichzelf willen hebben, en zo min mogelijk met de ander te maken willen hebben. Het conflict tussen blanken en zwarten in Zuid-Afrika was geen nationaal maar een koloniaal conflict, waarin de blanken de zwarten aan zich onderwierpen en economisch uitbuitten.  Hoewel vroege Zionisten in Palestina ook een soort plantages hadden gesticht, waar zij goedkope Arabische arbeidskrachten voor inhuurden, stuitten deze op toenemend verzet van de voor een groot deel socialistisch georiënteerde Zionisten, die werden gedreven door idealen van gelijkheid en emancipatie van het joodse volk door arbeid. Toen deze mensen het inzetten van Arabische arbeidskrachten wilden beperken werd dit hun door de Arabieren verweten. De economische activiteiten van de Zionisten in Palestina trokken Arabieren uit de regio aan die op zoek waren naar werk. Door het verschil in organisatie, cultuur en achtergrond waren de verhoudingen tussen beide volken ongelijk en vertoonden oppervlakkig gezien gelijkenissen met koloniale verhoudingen. De Zionisten waren er echter niet op uit om de Arabieren te koloniseren.

De vergelijking van Israël met het Zuid-Afrikaanse Apartheidssysteem is op zijn best naïef en misleidend en op zijn slechtst propagandistisch en kwaadaardig. Het Apartheidregime is terecht door een internationale boycot op de knieën gedwongen. Door een gelijkenis tussen Israël en Apartheid te suggereren, wordt Israël als staat als net zo onmenselijk en crimineel neergezet, en haar vernietiging als even moreel en wenselijk als de vernietiging van de Apartheid voorgesteld.

3. Etnische zuiveringen

De aantijgingen dat sprake zou zijn van etnische zuiveringen door Israël, het op grote schaal vermoorden en/of verdrijven van Palestijnse burgers, dienen hetzelfde doel als de Apartheidsvergelijking, nl. het deligitimeren van Israël als joodse staat. Hoewel er bij Israëlische legeracties in de bezette gebieden regelmatig burgerslachtoffers vallen, zijn deze acties primair gericht op het oppakken – of soms liquideren – van terroristen. Het leger doet te weinig om onschuldige slachtoffers te voorkomen, maar dat is iets anders dan doelbewust op kinderen en vrouwen schieten. Bovendien zijn de bezette gebieden dichtbevolkt en maken terroristen soms bewust gebruik van burgerdoelen (opslag van wapens in een moskee, tunnels voor wapensmokkel die in huizen uitkomen), omdat Israël er zo moeilijker tegen kan optreden. Hoewel de terroristen zelf meestal geen enkel onderscheid maken tussen burgerdoelen en soldaten in hun acties en er geen geheim van maken dat zij ernaar streven zoveel mogelijk onschuldige burgers te treffen met hun operaties, krijgen zij dergelijke verwijten nooit van de voorstanders van een boycot. Over dubbele standaarden gesproken.

Als Israël al etnische zuivering zou proberen toe te passen, faalt zij hierin jammerlijk: er leven meer Palestijnen in de bezette gebieden dan ooit, en hun aantal blijft groeien. Tijdens de tweede intifada zijn zo’n 3500 Palestijnen omgekomen. Iedere dode is er een teveel, maar dit klinkt niet naar etnische zuivering. Vergelijk de aantallen doden in de Balkan-oorlogen of Rwanda of Soedan, en het verschil is duidelijk.

Sommige extreemrechtse politici propageren gedwongen ’transfer’ van de Palestijnen uit de bezette gebieden. Zij worden slechts door een kleine minderheid van de bevolking gesteund. Radicale kolonisten, met name in de meer geïsoleerde nederzettingen diep in Palestijns gebied, zoals in Hebron, zijn hier voorstander van en nemen het heft soms in eigen hand door bijvoorbeeld Palestijnse boeren van hun land te verjagen en hun oogst te vernietigen. Israël onderneemt te weinig actie tegen dergelijke walgelijke praktijken.

Evenzo bepleiten radicale Palestijnen een ’terugkeer’ van de joden in Israël naar de landen waar zij of hun voorouders vandaan kwamen. Hun antisemitisme doet sterk denken aan de taal die in de jaren ’30 in Nazi-Duitsland werd gebezigd. Soms wordt het feit dat Israël steeds weer land van de Palestijnen confisceert voor nederzettingen en de muur een vorm van etnische zuivering genoemd. In de eerste plaats is dit een nogal overtrokken gebruik van het begrip ‘etnische zuivering’, dat doorgaans wordt gereserveerd voor het soort zaken dat in Soedan gebeurt. Bovendien worden deze confiscaties soms met succes aangevochten bij het Israëlische hooggerechtshof; de bouw van de muur wordt flink vertraagd door de vele juridische procedures die ertegen zijn aangespannen. Dit neemt niet weg dat de rechten van de Palestijnen vaak met voeten worden getreden.

4. De schuldige partij

De voorvechters van een boycot leggen de oorzaken van het conflict geheel bij Israël. Palestijns en Arabisch geweld wordt gebagatelliseerd en als wanhoopsdaden van enkelen afgedaan. Genegeerd wordt dat er al Palestijns geweld was voor de stichting van Israël. Zo is bijvoorbeeld de joodse gemeenschap in Hebron, die gedurende eeuwen vreedzaam onder de Arabieren leefde, in 1929 aangevallen door Arabische menigten, waarbij 60 mensen omkwamen. Hierna is de rest geëvacueerd onder Britse escorte. De Palestijnen hebben voor 1948 verschillende compromissen afgewezen, en waren principieel tegen joodse zelfbeschikking, ook als het maar in een klein deel van Palestina zou zijn, zoals het Peel rapport uit 1937 voorstelde. Nadat de VN in 1947 deling in twee ongeveer gelijke delen voorstelde, zijn de Palestijnse Arabieren een burgeroorlog begonnen tegen de joodse gemeenschappen, die zij na aanvankelijk succes (met name wat betreft het aanvallen van afgelegen gemeenschappen en het blokkeren van Jeruzalem) hebben verloren. Door de voorstanders van een boycot wordt het echter voorgesteld alsof de Zionisten de Palestijnen zonder reden aanvielen en verdreven. Op geen enkele pro-boycot website wordt melding gemaakt van de leidende rol van Nazi-collaborateur Hai Amin Al Husseini in de Arabische opstanden, de vele joodse konvooien die werden overvallen, de penibele situatie van de ca.100.000 joden in Jeruzalem door de blokkade van de Palestijnen. De geschiedenis wordt herschreven, om aan een zwart-wit, goed-fout beeld te voldoen.

Hetzelfde geldt voor de recentere geschiedenis. De oorzaken voor het falen van het Oslo vredesproces worden door voorstanders van een boycot geheel bij Israël gelegd. Israël ging inderdaad gedurende de meeste tijd door met het bouwen van nederzettingen, en Shimon Peres verklaarde in de Knesset dat het vredesproces niet hoefde te leiden tot een onafhankelijke Palestijnse staat. Ondanks het feit dat de Oslo akkoorden niet van Israël eisten te stoppen met de bouw van nederzettingen, is het  moeilijk voor te stellen hoe zij zich een reële vrede voorstelden zonder Palestijnse soevereiniteit en zonder een aaneengesloten gebied voor de Palestijnen. En ondanks dat vond de oppositie de concessies te vergaand en was fel gekant tegen de overdracht van Palestijnse steden aan de nieuw gecreëerde Palestijnse Autoriteit (PA). De Palestijnen hielden zich echter ook niet aan hun afspraken, en de zogenaamde erkenning van Israël door Arafat sprak hij veelvuldig tegen in het Arabisch. Gedurende de meeste tijd ging de PA onder leiding van Arafat door met het steunen van terrorisme en werd geweld tegen Israël en joden verheerlijkt in de media. Ook hield men vast aan een onbeperkt recht op terugkeer van de vluchtelingen en hun nakomelingen, wat in tegenspraak is met een twee-statenoplossing. Het is moeilijk voor te stellen hoe zij desondanks voor vrede konden zijn. Noch het Israëlische, nog het Palestijnse leiderschap probeerde de bevolking voor te bereiden op de pijnlijke concessies die nodig zijn voor het bereiken van vrede. Derde partijen, zoals de VS, Europa en de VN, spraken beide partijen hier niet of te weinig op aan. De Nobelprijzen waren te snel verdiend.

De tweede intifada was niet slechts het gevolg van Sharons bezoek aan de Tempelberg, maar veeleer van Palestijnse onvrede over het uitblijven van meer en snellere verbeteringen in hun dagelijkse leven, gecombineerd met doelbewuste anti-Israël propaganda. Er zijn sterke aanwijzingen dat zij was gepland om concessies, die men door onderhandelingen niet dacht te kunnen krijgen, via geweld af te dwingen. Het is echter de vraag of Baraks vergaande vredesvoorstellen, hadden de Palestijnen ze aanvaard, door het Israëlische publiek zouden zijn geaccepteerd, temeer daar de tweede intifada toen al bezig was. Evengoed wist Arafat dat aanvaarding van deze voorstellen hem door de Palestijnen niet in dank zou zijn afgenomen. De tweede intifada bracht Sharon aan de macht, die een harde vergeldingspolitiek voerde tegen het Palestijnse terrorisme waarbij niet alleen de steden die aan Palestijns bestuur waren overgedragen werden herbezet, maar ook op grote schaal Palestijnse infrastructuur is vernietigd. Uit bij deze operaties verkregen documenten bleek dat Arafat en de PA direct betrokken waren bij de intifada en het terrorisme. De Israëlische vredesbeweging, die Arafat als een vredespartner beschouwde en zich had ingezet voor onderhandelingen met hem, verloor veel van haar aanhang door het aanhoudende terrorisme. De tweede intifada en Israëls harde repressie hebben de hoop en verwachtingsvolle sfeer van de jaren ’90 opgeblazen en kapotgeschoten.

De oorzaken voor het falen van het vredesproces lagen dus aan beide kanten. Ook hier weer herschrijven voorstanders van een boycot de geschiedenis door Arafats aandeel in het terrorisme te ontkennen of bagatelliseren, Baraks voorstellenvalselijk als ‘Bantoestans’ voor de Palestijnen te karakteriseren terwijl zij een aaneengesloten Palestijnse staat in ca. 95% van de Westoever inhielden, en Palestijnse beschuldigingen die nooit door de VN of mensenrechtenorganisaties zijn bevestigd klakkeloos over te nemen, zoals dat Israël een massaslachting in Jenin zou hebben aangericht, dat Israël met uranium verrijkte munitie gebruikte, dat expres op vrouwen en kinderen werd geschoten, dat de afscheidingsbarrière (muur, hek) annexatie van 50% van de Westoever inhoudt, etc. 

5. Het recht op zelfbeschikking

Beide partijen is het fundamenteel te doen om het land en om de eigen zelfbeschikking, en daarom is iedere ‘oplossing’ die zelfbeschikking aan één van beide ontzegt, gedoemd te mislukken. De boycotcampagnes staan echter voor een groot deel niet achter een twee-statenoplossing. Zionisme, en Israël als joodse staat, wordt vaak racistisch genoemd. Men bepleit ‘een seculiere staat voor al haar burgers’, waar alle (inmiddels meer dan vier miljoen) Palestijnse vluchtelingen naar zouden moeten kunnen terugkeren, wat onverenigbaar is met joodse zelfbeschikking. Vergeten wordt ook dat de joden als minderheid in de meeste tijden en landen geen gelijke rechten hadden, en gezien de wederzijdse antagonie en het Arabische antisemitisme, is de kans nihil dat dit nu anders zou zijn. Het is onaannemelijk dat de joden als minderheid in een Palestijnse staat er net zo of beter aan toe zouden zijn dan de Israëlische Arabieren nu in Israël. Over het algemeen is de positie van minderheden in de Arabische landen beroerd. Tijdens de oorlog van 1948 zijn alle joodse gemeenschappen het gebied dat onder Arabische soevereiniteit kwam verdwenen, en nadien zijn uit bijna alle Arabische landen de joden verjaagd.

Het officiële standpunt van de PLO was lange tijd dat alle joden die na 1917 naar Palestina waren geëmigreerd, terug moesten keren naar waar zij vandaan kwamen. Radicale groeperingen zoals de Hamas en Islamitische Jihad prediken dit (en ergere zaken) nog steeds, en zij hebben een flinke aanhang onder de Palestijnen.

Israël als joodse staat is niet gebaseerd op joodse superioriteit of religie, maar is een staat waar joden (waarvan de meeste seculier zijn) de meerderheid vormen en hun taal, cultuur en geschiedenis in stand kunnen houden, en waar zij vrijelijk naartoe kunnen emigreren. Een recht dat vele volken genieten, ook als het ontstaan van hun land met bloedige conflicten gepaard ging. Van geen enkel ander land wordt het bestaansrecht zo veelvuldig ter discussie gesteld als van Israël, zelfs niet indien de mensenrechten er op nog veel grotere schaal worden geschonden of gebied dat een ander volk toebehoort bezet wordt gehouden. Sympathisanten van de Palestijnen wijzen er vaak op dat het racistisch is dat alle joden ter wereld naar Israël kunnen emigreren terwijl de vluchtelingen niet terug kunnen keren. Deze kritiek is begrijpelijk, maar mensen vergeten wel eens dat Israël de enige staat is waar joden te allen tijde vrijelijk naar toe kunnen emigreren, en deze behoefte is gezien de geschiedenis alleszins begrijpelijk. Het recht op terugkeer van de vluchtelingen is niet eenduidig in het internationaal recht vastgelegd. Vluchtelingen uit andere conflicten, zoals India en Pakistan of de Sudeten-Duitsers, konden na afloop van de vijandelijkheden ook niet terugkeren. Dit is wrang, maar niet zonder precedent. De Palestijnen waren de vijandelijkheden begonnen, en sommige van hun leiders waren zeer expliciet in hun doel om de joden uit Palestina te verdrijven.

In het kader van een vredesverdrag kan een deel van de vluchtelingen terugkeren naar de toekomstige Palestijnse staat en een deel in hun gastlanden gehervestigd worden. Op humanitaire gronden zou een deel van de vluchtelingen ook naar Israël moeten kunnen terugkeren. Het is echter duidelijk dat Israël nooit zal instemmen met opheffing van zichzelf, of met maatregelen die de staat in gevaar brengen, zoals onbeperkte terugkeer van vluchtelingen. Zomin als een Israëlisch ‘dictaat’ de Palestijnen tot vrede kan dwingen, kan een ‘dictaat’ opgelegd aan Israël de Israëli’s tot vrede dwingen. Dit soort eisen zullen per definitie niet tot vrede leiden, en hoe sterker de druk op Israël dit soort irreële eisen in te willigen, hoe meer dit ten koste gaat van de mensen die oprecht vrede willen en een einde aan de bezetting onder redelijke voorwaarden. De radicale eisen van de boycotters spelen de Israëlische hardliners in de kaart, en versterken het gevoel onder Israëli’s dat de rest van de wereld tegen hun is.

6. De VN-resoluties

Boycot-activisten wijzen vaak op de vele VN-resoluties en het internationaal recht dat Israël schendt, en het feit dat deze resoluties door Israël worden genegeerd. De resoluties die door de Veiligheidsraad zijn aangenomen en waarnaar veelvuldig wordt verwezen, worden hierbij nogal eenzijdig geïnterpreteerd.

Zo wordt Resolutie 194, aangenomen in 1949, vaak aangehaald om het recht op terugkeer te rechtvaardigen. Deze resolutie zegt dat de vluchtelingen die dit wensen naar Israël moeten kunnen terugkeren om er in vrede met hun buren te leven. Dat is wat anders dan bijna 60 jaar later te stellen dat alle vluchtelingen en hun nakomelingen (slechts een klein deel van de huidige ruim 4 miljoen vluchtelingen is indertijd daadwerkelijk gevlucht of verdreven) een onvervreemdbaar recht op terugkeer hebben.

Resolutie 242, aangenomen na de Zesdaagse Oorlog in 1967, spreekt van terugtrekking uit bezette gebieden en het recht van alle staten in de regio op erkende en veilige grenzen, en onderhandelingen om tot een rechtvaardige oplossing van het conflict te komen. Dit is duidelijk iets anders dan dat Israël zich eenzijdig uit alle in 1967 veroverde gebieden moet terugtrekken zonder erkenning en veiligheidsgaranties en zonder eisen aan de Palestijnen en Arabische landen wat betreft hun steun aan het terrorisme.

Er zijn inderdaad talloze resoluties door de Algemene Vergadering van de VN aangenomen die van Israël eisen dat het zich eenzijdig terugtrekt, de muur afbreekt, en zelfs alle vluchtelingen toelaat, maar deze zijn geen onderdeel van het internationaal recht. Alleen resoluties van de Veiligheidsraad zijn bindend. In de VN vormen de Arabische en islamitische staten een groot blok, en de meeste niet-geaffilieerde staten (met name Afrikaanse maar ook enkele Zuid-Amerikaanse landen) stemmen mee met het islamitische blok. Zo blijkt het bijna onmogelijk om bijvoorbeeld Soedan veroordeeld te krijgen, waar miljoenen mensen zijn gedood en gevlucht, omdat het islamitische blok dit tegenhoudt. Ook China’s bezettingspolitiek in Tibet of de Russische misdragingen in Tsjetsjenië gaan in de VN veelal vrijuit.

In de Algemene Vergadering worden resoluties aangenomen op basis van aantallen (en de machtspositie van) landen, niet op grond van objectieve criteria betreffende aard, ernst en oorzaken van mensenrechtenschendingen of aantallen doden die zijn gevallen. Evenzo wordt de VN-Mensenrechtenraad, waarvan ook grootste mensenrechtenschenders lid zijn, gekenmerkt door ‘koehandel’ waardoor schurkenstaten de dans ontspringen. Pogingen om dit te veranderen zijn tot nu toe vrijwel zonder resultaat.

7. Het machtsverschil

Een ander argument in de boycot-campagnes is, dat alle onderhandelingen gericht op het bereiken van een Palestijnse staat tot nu toe hebben gefaald, omdat Israël als sterkste partij de Palestijnen weigert te geven waar zij recht op hebben. Sancties zouden noodzakelijk zijn om Israël tot concessies te dwingen. Immers als praten niet helpt, is hardere druk nodig. Bovendien is een einde aan de bezetting geen gunst waar men een tegenprestatie voor moet leveren, maar een recht, en dit is niet onderhandelbaar.

Israël heeft echter niet alleen een conflict met de Palestijnen, maar met een groot deel van de Arabische wereld. Palestijns terrorisme wordt gesteund door onder andere Syrië en Iran, en in de Arabische wereld worden Israël en de joden van de meest absurde zaken beschuldigd, zoals het injecteren van Palestijnen met aids, het uitdelen van giftige snoepjes aan Palestijnse kinderen, het vermoorden van christelijke kinderen voor het bakken van matzes, enz. Er worden soapseries uitgezonden op tv waarin de joden als ware duivels worden neergezet, uit op wereldheerschappij en het vermoorden van alle niet-joden. Veel mensen geloven dat Israël achter de aanslagen op het WTC zat, om daarmee de VS tegen de moslims op te zetten. Ondanks de vrede met Egypte en Jordanië worden ook in deze landen veelvuldig programma’s uitgezonden waarin de Holocaust wordt ontkend, en worden parlementsleden of intellectuelen die toenadering tot Israël zoeken fel veroordeeld. De Arabische staten kiezen steevast de kant van de Palestijnen en eisen recht op terugkeer van alle vluchtelingen in ruil voor vrede.

De bezetting is niet zozeer oorzaak, maar gevolg van het Israëlisch-Arabische conflict.

Hoewel Israël alle oorlogen tot nu toe heeft gewonnen, blijft het een klein land (half zo groot als Nederland), en het hoeft maar één oorlog te verliezen om mogelijk van de kaart geveegd te worden. Met de bezette gebieden en de Golan heeft Israël een soort troef in handen, die het één keer kan uitspelen om zoveel mogelijk erkenning en vrede ervoor terug te krijgen. Hoewel de vrede met Egypte kil is in een aantal opzichten, heeft Israël er veel voor terug gekregen, met name omdat voor het eerst met een Arabisch land een vredesverdrag werd gesloten, de Arabische boycot hiermee werd doorbroken, en men zich geen zorgen meer hoefde te maken over de zuidgrens. Het is reëel dat Israël ook een tegenprestatie verwacht van teruggave van de overige bezette gebieden, niet omdat teruggave een ‘gunst’ zou zijn, maar omdat erkenning van Israël (en dus stoppen met het steunen van terrorisme en antisemitische propaganda) alleen op deze manier kan worden afgedwongen.

Hoewel het beschermen van nederzettingen op de Westoever weinig bijdraagt aan Israëls veiligheid (eerder het tegendeel), worden bij de checkpoints geregeld Palestijnen met explosieven tegengehouden, die anders ongehinderd hadden kunnen doorreizen. Ondanks het feit dat hij pas voor circa eenderde is gebouwd, draagt ook de afscheidingsbarrière bij aan het verhinderen van aanslagen. Ook arrestaties van (vermeende) terroristen leiden ertoe dat aanslagen worden voorkomen. Volgens de pro-boycotters zal een eenzijdige terugtrekking de terroristen de wind uit de zeilen nemen. Het zal hun aanhang en populariteit waarschijnlijk inderdaad doen afnemen, maar vergeten wordt dat de Hamas e.d. niet tevreden zijn voordat op zijn minst alle vluchtelingen kunnen terugkeren. Zij pleegden in het verleden vaak juist aanslagen als er akkoorden werden gesloten, omdat zij tegen vrede en erkenning van Israël zijn. De tweede intifada is niet alleen gestart in reactie op Sharons provocerende bezoek aan de Tempelberg, maar ook op de vredesvoorstellen van Barak en Clinton. Het is dus nogal een risico voor Israël om zich eenzijdig uit de bezette gebieden terug te trekken en erop te hopen dat het Palestijnse terrorisme dan vanzelf zal ophouden.

Nadat de eerste intifada de Palestijnse wens tot zelfbeschikking op de kaart heeft gezet, en de Israëli’s ervan heeft doordrongen dat zij niet eeuwig over de Palestijnen kunnen blijven heersen, heeft de tweede intifada de Israëli’s ten diepste wantrouwig gemaakt over de ware motieven van de Palestijnen. Omgekeerd heeft de voortgaande bouw van nederzettingen alle vertrouwen bij de Palestijnen weggenomen. Beide partijen eisen dientengevolge dat de ander eerst laat zien op vrede uit te zijn. De Israëli’s wijzen erop dat zij de Gazastrook hebben ontruimd – wat zij echter vooral uit eigenbelang deden – en de Palestijnen wijzen erop dat de Hamas akkoord is gegaan met een informele en tijdelijke stop in het plegen van aanslagen, wat echter ook vooral uit eigenbelang is (omdat zij hard zijn getroffen door Israël tijdens de intifada, en een adempauze wel konden gebruiken). De Palestijnen wijzen er ook op dat Israël zijn greep op de Westoever verder versterkt en Israël wijst erop dat de Hamas doorgaat met het produceren en smokkelen van wapens, alsmede het afvuren van qassam raketten op Israël en het verspreiden van antisemitische propaganda.

8. Antisemitisch?

Veel Israëli’s ervaren de oproepen tot een boycot, de ‘divestment campaigns’ en de oproepen om handelsverdragen op te schorten als een vorm van antisemitisme. Zij wijzen erop dat de meeste van deze campagnes Israëls bestaansrecht aanvechten, en daarmee het recht van de joden op zelfbeschikking. Tevens wijzen zij erop dat de voorstanders van boycots wel erg weinig oog hebben voor de Arabische vijandigheid tegen Israël en de joden, en selectief verontwaardigd zijn over Israëlisch geweld. Ook wordt de joden en Israël onevenredig veel macht toegekend, bijvoorbeeld door te stellen dat de VS naar de pijpen van Israël danst. Daarnaast staan deze boycots in een dubieuze traditie. De boycot door de Nazi’s vanaf 1933 van joodse winkels en bedrijven werd in 1945 gevolgd door een Arabische boycot van joodse/zionistische producten en vanaf 1948 van de staat Israël. De Palestijnse leider Haj Amin Al Husseini, een Nazi-collaborateur en fervent voorstander van de ‘Endlösung’, ook in Palestina, was waarschijnlijk een van de instigators van de Arabische boycot, die voortduurde tot het Oslo vredesproces, en in 2002 gedeeltelijk werd hervat. De Arabische boycot was niet gericht tegen enige ‘bezetting’, maar tegen de oprichting van een joodse staat. Naast Israël zelf moesten ook bedrijven geboycot worden die met Israël handelden, en zelfs bedrijven die met bedrijven handelden die met Israël handelden. Sommige Arabieren eisten zelfs van Westerse bedrijven waarmee ze zaken deden dat deze geen joodse vertegenwoordigers zouden afvaardigen. Deze ‘niet-joodverklaringen’ zorgden in de jaren ’70 in Nederland voor veel ophef en werden expliciet verboden.

Ook de hedendaagse boycot-campagnes zijn vaak niet alleen gericht tegen de bezetting van de Palestijnse gebieden, maar tegen het bestaan van Israël als joodse staat. Zij sluiten daarmee naadloos aan bij de Arabische boycot. Meerdere leiders van boycot-acties hebben zich dubieus uitgelaten over joden. De Presbyteriaanse kerk in Amerika heeft contacten met de – door haar als ‘vredelievend’ omschreven – Libanese Hezbollah, die naast het plegen van aanslagen op Israël, ook extreem antisemitische propaganda verspreid via haar tv-station Al Manar. Hiermee is uiteraard niet gezegd dat iedereen die een boycot van Israël voorstaat, een antisemiet is, wel dat de boycot-oproepen een kwalijke bijsmaak hebben. Ook als men berichten van de Europese Stop-De-Muur Karavaan leest, waarin enthousiast wordt verteld over de warme ontvangst aan de Syrische grens (zonder een spoor van kritiek op dit land) en verontwaardigd wordt verhaald hoe men hardhandig door Israël uit de bezette gebieden werd verwijderd, vraagt men zich op zijn minst af welk wereldbeeld deze mensen hebben. Lucas Cathérine van de Belgische boycotcampagne laat zich in verband met een oude bijnaam voor in Israël geboren joden ontvallen: “Dat de Israëli’s hard en stekelig zijn weten wij ondertussen wel.”

Een belangrijke vraag, waarop ook in het artikel over anti-Zionisme wordt ingegaan, is in hoeverre anti-Zionisme (het ontkennen van Israëls bestaansrecht) een vorm van antisemitisme is. De voorstanders van een boycot en vele andere critici van Israël menen dat deze zaken strikt gescheiden zijn. Het heeft allemaal niets met joden te maken, maar slechts met de staat Israël. Dit onderscheid is natuurlijk een beetje vreemd. Zoiets als: ‘het heeft niks met Nederlanders te maken, maar de staat Nederland is racistisch en moet daarom verdwijnen’. Israël is de joodse staat, en het feit dat de helft van de joden buiten Israël woont en niet alle joden Zionistisch zijn, doet daar niets aan af. De unieke positie van de joden, waardoor zij meer dan ieder ander volk verspreid leven, is geen rechtvaardiging hun het recht op zelfbeschikking te ontzeggen.

De manier waarop Israël wordt gedemoniseerd en als de enige schuldige in het conflict wordt bestempeld, roept bij Israëli’s associaties op van hoe vroeger antisemieten de joden van alles de schuld gaven. Het is moeilijk, zo niet onmogelijk een geheel objectieve geschiedenis te beschrijven, maar het totaal weglaten van het geweld en de intenties van één kant is in feite niets minder dan geschiedvervalsing en propaganda. (Rechts-Zionistische groeperingen doen vaak hetzelfde, en ontkennen bijvoorbeeld de massaslachting in Deir Yassin in 1948, beweren dat alle Palestijnen vrijwillig zijn gevlucht nadat zij hiertoe door Arabische leiders waren opgeroepen, en beweren dat de joden aan het begin van de 20e eeuw een verlaten land in Palestina aantroffen.)

Het joodse nationalisme is niet wezenlijk anders dan andere vormen van nationalisme. Nationalisme kan in racisme ontaarden, maar het is niet hetzelfde. Wie Zionisme aan racisme gelijkstelt, beweert dat joods nationalisme wezenlijk en onontkoombaar slechter is dan elke andere vorm van nationalisme, en dat daarom in tegenstelling tot andere volken de joden geen recht hebben op zelfbeschikking. Dit is op zich een vorm van racisme.

Tot slot

Een laatste opmerking over de term ‘een rechtvaardige oplossing’ die veelvuldig wordt gebruikt door voorstanders van een boycot en andere vredes- of solidariteitsgroepen: iedereen wil een ‘rechtvaardige oplossing’, maar het probleem is nou juist dat men nogal van mening verschilt over wat rechtvaardig is. Voor veel van de voornoemde groepen betekent ‘rechtvaardig’ dat het hele gebied van de rivier tot de zee één staat wordt waar de joden weer een minderheid zullen worden en onder een Arabisch regime moeten leven, waar zij in het beste geval als minderheid worden getolereerd. Volgens radicale Zionisten betekent ‘rechtvaardig’ in het beste geval dat de Palestijnen een soort beperkte autonomie krijgen. Het woord ‘rechtvaardig’ is dus nogal subjectief, en geenszins een garantie dat aan de behoeftes en noden van beide partijen recht wordt gedaan.

Als een boycot van Israël geen goede methode is om het conflict te helpen beëindigen, welke bijdrage kunnen we dan wel van hieruit leveren? Op onze website besteden we aandacht aan oplossingen voor het conflict op de pagina: Initiatieven voor vrede en verzoening


 

Meer informatie over anti-Israël boycots:

Zionism and Israel Information Center:

Zionism on the Web:

Stop the Boycott Campain (UK):

Engage (UK):

Labour Start – Unions News from Israel:

Israël-Palestina Info:

Israël-Palestijnen Nieuwsblog:

Videos:

IMO Blog:

Washington Post:

 


© Dit artikel is copyright Israël-Palestina Informatie, afgezien van onderdelen waarvoor andere bronnen worden vermeld. Voor overname gelieve kontakt met ons op te nemen via het e-mail adres. Beperkte citaten voorzien van een link naar deze webpagina zijn toegestaan.