dec 022012
 

door Wouter

Sinds donderdagavond schijnt de wereld een staat rijker te zijn. Een ruime meerderheid in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties gunde de Palestijnen de status van ‘waarnemende niet-lid staat’. Al eerder was de staat Palestina door meer dan tweederde van de afzonderlijke landen erkend.

Volgens sommige commentaren is deze erkenning slechts van symbolisch belang, volgens anderen kan Palestina nu Israel voor het ICC aanklagen, staat het sterker in vredesonderhandelingen, en/of sterkt het het politieke prestige van de PA en Abbas tegenover Hamas en andere rivalen.

Hoe dit ook zij, symbolisch belang kan een groot belang zijn. De delingsresolutie van de VN in 1947 was ook symbolisch, immers werd zij door de Arabieren in en buiten Palestina verworpen, had zij feitelijk geen bindende kracht in het internationale recht, en ondernam de VN buiten bemiddelingspogingen, nieuwe resoluties en een wapenembargo geen akties om het delingsplan af te dwingen bij de inmiddels strijdende partijen. Men stelde vanwege het Arabische verzet zelfs voor dat Israel toch genoegen zou nemen met een veel kleiner grondgebied dan volgens het delingsplan, of dat ze haar onafhankelijkheidsverklaring zou opschorten. Israel gebruikte echter met succes de delingsresolutie als basis voor de erkenning van haar bestaansrecht, vocht tegen de Arabieren voor haar grondgebied, en won in 1949 het lidmaatschap van de Verenigde Naties.

De Palestijnse route naar Palestina

VN-bemiddelaar Bernadotte klaagde intussen in 1948 dat de Arabieren in Palestina nauwelijks nationale aspiraties hadden; ze wilden alleen niet in een Joodse staat leven, en hadden geen probleem met aansluiting bij bv. Jordanië. Niemand maakte zich dan ook echt druk toen Jordanië en Egypte de door hun veroverde gebieden bleven controleren, en de aanvankelijk hiertoe opgezette Palestijnse marionettenregeringen werden na verloop van tijd geruisloos opgeheven, waarbij Jordanië haar deel officieel annexeerde. Alle Palestijnse verzetsbewegingen c.q. terreurgroepen vielen dan ook alleen het Israëlische gebied aan, niet de delen die door Arabische landen werden gecontroleerd.

Pas toen Israel in 1967 de gebieden op Jordanië en Egypte veroverde, won de PLO internationale erkenning door de Palestijnen als volk voor te stellen, dat onder deze bezetting gebukt ging en recht moest krijgen op nationale onafhankelijkheid. In 1974 ontstond het PLO-stappenplan om indien nodig eerst haar gezag te vestigen in (delen van) de in 1967 bezette gebieden om op termijn ‘heel Palestina te bevrijden’. Ondanks dit expliciete einddoel, werd de PLO hierna als Palestijnse vertegenwoordiging toegelaten tot de Verenigde Naties met waarnemerstatus, en werden diverse VN-instellingen opgericht om de Palestijnse zaak te bepleiten. Het ‘recht op terugkeer’ van alle Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen (een Palestijnse interpretatie van VN-resolutie 194, die men echter pas in 1991 expliciet erkende) werd intussen als essentieel onderdeel gezien om Israel langs niet-militaire weg te kunnen verslaan.

In 1988 riep de PLO vanuit Tunesië de onafhankelijkheid van Palestina uit, waarna de VN-waarnemer niet meer als PLO maar als ‘Palestina’ werd aangeduid. In aanvullende verklaringen werd duidelijk gemaakt dat men hierbij ook de staat Israel erkende, waarmee de PLO een gesprekspartner kon worden voor de VS en uiteindelijk ook voor Israel, dat enkele jaren later geheime onderhandelingen ermee startte. In 1993 erkende Arafat middels een brief aan Rabin expliciet het bestaansrecht van Israel, en begonnen officiële vredesbesprekingen. Dat deze vastliepen is beide partijen aan te rekenen, en in het bijzonder extremisten aan beide kanten die het vredesproces ondermijnden, en de onderhandelingsruimte te klein maakten om het eens te kunnen worden.

Nadat het vredesproces al jaren niet vooruit te branden is, koos Abbas dus voor deze statusverhoging via de VN. In zijn speech voor de VN zaten een berg lelijke woorden en beschuldigingen richting Israel, bepaald geen uitgestoken hand voor hervatting van het vredesoverleg. Ook geen woord van spijt overigens, dat de Palestijnen niet 65 jaar eerder het delingsplan hadden geaccepteerd, waardoor ze toen al een eigen staat hadden kunnen krijgen en een lange periode van conflict en ellende aan hen voorbij zou zijn gegaan.

Compromissen en gebaren voor vrede

Het conflict duurt inderdaad al veel te lang, en de Palestijnen is hun staat zeker gegund, maar de problemen blijven vooralsnog onopgelost. Israel zal zich niet zonder Palestijnse compromissen en een definitieve vredesregeling terugtrekken uit het gebied, en de Israelische controle belemmert de ontwikkeling van de Palestijnse economie en instituties aanzienlijk. Daarbuiten is er de strijd met Hamas, de corruptie en de afhankelijkheid van donorgelden. En niet te vergeten het onopgeloste vluchtelingenprobleem, waaraan de Palestijnse Autoriteit al die jaren heeft geweigerd iets te doen – nog steeds in de hoop met het ‘recht op terugkeer’ Israels bestaan te kunnen ondermijnen. Abbas’ eigen legitimiteit is intussen twijfelachtig, daar zijn termijn als gekozen president allang is verstreken, evenals de termijn van het Palestijnse parlement. De Palestijnse Autoriteit zelf was gestoeld op de Oslo Akkoorden, en de gang naar de VN vormt feitelijk een schending daarvan. Israel heeft daarom ook al gedreigd zich niet meer gebonden te achten aan de Oslo-afspraken.

Het vredesproces lijkt voorlopig geen kans van slagen te hebben, omdat beide partijen niet tot grootse gebaren in staat zijn die het vertrouwen kunnen wekken om de andere kant over de streep te trekken. Als Abbas het recht op terugkeer opgeeft zal niet alleen Hamas dat torpederen maar ook Fatahs eigen achterban zal rebelleren. Als Netanyahu instemt met een deling van Jeruzalem zullen niet alleen de rechtse coalitiepartners opstappen maar zal ook zijn Likoed-achterban hem laten vallen. De opiniepeilingen voor de aanstaande Israelische verkiezingen laten vooralsnog geen meerderheid zien voor een coalitie die tot verdergaande compromissen in staat is (Barak en Olmert, de twee premiers die een deling van Jeruzalem voorstelden aan de Palestijnen, zaten toen beiden aan het eind van hun termijn). Aan Palestijnse kant durft vrijwel geen politicus openlijk afstand te doen van het recht op terugkeer. Toen Abbas dit onlangs suggereerde in een interview voor de Israelische tv, volgden woedende reacties en moest dit snel worden rechtgebreid, evenals eerder bij de “Pali-Leaks” gebeurde. Aan beide kanten is weinig werk gemaakt om de bevolking voor zulke compromissen voor te bereiden.

De geschiedenis zal uitwijzen hoe groot het symbolische belang was van de statusverhoging van Palestina. Het zou vergelijkbaar kunnen blijken met bijvoorbeeld de Balfour Verklaring voor de Joodse staat. Als het conflict echter onopgelost blijft en Palestina geen souvereine staat wordt, zal het vergelijkbaar zijn met de staat die Napoleon in 1799 aan de Joden aanbood.

VN probleem of oplossing?

De Verenigde Naties lijken vooralsnog meer deel van het probleem dan van een oplossing te zijn. Ze hebben sinds midden jaren ’70 (gelijk met de toelating van de PLO) Israel continu veroordeeld, gedemoniseerd en meer dan eens gedelegitimeerd. Meer dan 30 leden van de VN erkennen tot vandaag nog steeds niet hun mede VN-lidstaat Israel als staat; staten die wel Palestina hebben erkend. Zij weren Israel ook al sinds het begin uit het regionale blok van Azië, waardoor het niet volwaardig kan deelnemen aan alle VN-onderdelen. Een groots gebaar van de Arabische staten zou kunnen helpen de impasse te doorbreken. Ze zouden eindelijk de Joodse staat kunnen erkennen en toelaten tot het Aziatische blok. En er normale betrekkingen mee aangaan, vooruitlopend op een vredesakkoord tussen Israel en de Palestijnen. Obama heeft hen daartoe trachten te bewegen aan het begin van zijn presidentschap, maar de Arabieren gaven geen krimp.

Kan de VN zelf iets doen aan de impasse? De VN Veiligheidsraad kan met bindende resoluties internationaal recht scheppen, en als ze het intern eens kan worden (een groot ‘als’) eerdere resoluties verduidelijken of aanpassen. Belangrijk zou vooral zijn om aan de Palestijnen duidelijk te maken dat er geen ‘onvervreemdbaar recht op terugkeer’ bestaat voor de vluchtelingen van 65 jaar geleden en hun nakomelingen. En verder zou het mogelijk een Salomonsoordeel over Jeruzalem kunnen vellen. Israel wordt immers steeds weer veroordeeld voor de annexatie van Oost-Jeruzalem en het wijzigen van de status van de stad, maar de juridische status van Jeruzalem is eigenlijk in limbo. Formeel heeft de VN nooit een ander standpunt bepaald dan dat van de delingsresolutie uit 1947, die van Jeruzalem en omgeving (tot en met Bethlehem!) een apart gebied onder internationaal bestuur zou maken. Een nieuw en realistisch standpunt van de Veiligheidsraad inzake Jeruzalem (inclusief de begrenzing hiervan) zou kunnen helpen de onderhandelingen weer op de rails te krijgen.

 

 

Share