Initiatieven voor vrede en verzoening tussen Israël en de Palestijnen

De moeizame weg naar vrede
en de kuilen in die weg

Laatste update 10-5-2012

Wij kunnen helaas geen blauwdruk bieden voor een oplossing van het conflict zonder onze ogen te sluiten voor de weerbarstige realiteit…

Dit artikel behandelt 4 onderdelen:

  1. De wortels van het conflict
  2. De obstakels voor vrede
  3. Contouren voor een oplossing
  4. Initiatieven voor vrede en verzoening


Satellietfoto van het land waarom gevochten wordt…


1. De wortels van het conflict

Het conflict ontstond door de wens en noodzaak van Europese Joden om zich te hervestigen in hun historische herkomstgebied en daar autonomie te krijgen, en het Arabische verzet hiertegen (zie artikelen Geschiedenis van het conflict en Zionisme). Het verzet stoelde op de concrete vrees van de lokale Arabieren om door de Zionisten verdrongen te worden, op culturele verschillen met de liberale en seculiere Joden uit Europa, en op de religieuze weerstand tegen het prijsgeven van islamitisch land (‘dar al-islam’) aan een volk dat altijd een ondergeschikte minderheid was geweest. Dit geheel leidde tot een compromisloze houding van de Arabieren, die werd aangewakkerd door extremistische leiders binnen en buiten Palestina, die het conflict voor hun eigen machtspolitiek gebruikten en weigerden een Joodse staat te erkennen. Na de oprichting van Israël kwam hier het probleem van de Palestijnse vluchtelingen bij, en in 1967 de bezetting door Israël van de Gazastrook en Westelijke Jordaanoever. In Israël herleefde toen bij velen het verlangen om het gehele gebied in te lijven, met name het oude Jeruzalem en andere heilige plaatsen op de Westoever, die men met tegenzin had moeten opgeven bij het verdelingsplan van 1947 en de daaropvolgende oorlog. Het niet-erkennen van Israël door de Arabische landen werd in 1979 doorbroken door Egypte en later Jordanië en Mauritanië, die Israël formeel hebben erkend, terwijl enkele andere Arabische landen (waaronder Marokko en Tunesië) zonder officiële erkenning wel contacten met het land aanknoopten. Het vluchtelingenprobleem is in de loop der tijd verergerd, met name vanwege het hoge geboortecijfer en de langdurigheid van de vluchtelingenstatus. De bezetting leidde vooral sinds de eerste intifada tot sterk verslechterde leefomstandigheden onder de Palestijnen vanwege de Israëlische veiligheidsmaatregelen en het nederzettingenbeleid.

2. De obstakels voor vrede

Het grootste probleem tijdens het Oslo vredesproces (zie artikel Intifada en vredesproces) was wellicht dat beide partijen de ander niet als een volk met gelijke rechten en legitieme eisen zagen, maar als een vijand die overwonnen moest worden. De erkenning van Israël door de PLO werd in het Arabisch veelvuldig tegengesproken. Arafat en andere PA functionarissen ontkenden de geschiedenis van de Joden en hun connectie met het land en met Jeruzalem, en zagen hen als een geloofsgroep, niet als een volk met recht op zelfbeschikking. Joden hadden het toch altijd goed gehad als minderheid in de Arabische wereld? Volgens velen is het Zionisme een Europese (imperialistische) uitvinding om de Arabieren te kunnen overheersen. Ook wordt de Holocaust veelvuldig ontkend of afgezwakt in Palestijnse en Arabische kringen.

Aan Israëlische kant zag men de Palestijnen als onderdeel van het Arabische volk, en zag men de noodzaak niet in van nog een Arabische staat erbij. Volgens sommigen was Jordanië al een Palestijnse staat, daar het in 1922 door de Britten van het mandaatgebied Palestina was afgesplitst. Velen dachten dat de Palestijnen alleen een staat wilden om de Joodse staat te kunnen vernietigen, anders had men immers ook voor een staat in deze gebieden geijverd toen zij nog onder Jordaanse en Egyptische soevereiniteit vielen, en niet pas toen Israël het bezette? Sommigen zien de Palestijnen vooral als terroristen met een doodscultus, die niets anders dan Qassam raketten en explosieven kunnen maken, en zo vervuld zijn van haat tegen de Joden dat zij nooit in staat zullen zijn tot vrede.

Dit zijn sentimenten die nog steeds sterk leven aan beide kanten, en veelvuldig worden geuit in de media en op internet. Als een meerderheid aan beide kanten in dergelijke termen over de ander spreekt en denkt, is vrede onmogelijk en ieder akkoord gedoemd te mislukken. Er is echter wel een belangrijk verschil: terwijl in de Arabische media vaak de zotste leugens gemeld worden over Israël en Joden (‘Ze hebben de Vogelgriep onder de Arabieren verspreid, bestralen Palestijnen bij checkpoints, zijn uit op de wereldheerschappij, gebruiken het bloed van kinderen voor het bakken van brood, etc.’), stellen de Israëlische media zich vaak juist kritisch op naar de eigen staat en met name de bezetting, en worden voornoemde Joodse sentimenten over de Palestijnen ook veelvuldig ter discussie gesteld.

Het Oslo vredesproces was van beide kanten een halfhartige poging om tot een overeenkomst te komen, en beide partijen wilden hun ’troeven’ niet uit handen geven. Voor de Palestijnen was dit het geweld, voor de Israëli’s de nederzettingen. Met de geweldsdreiging dachten de Palestijnen meer concessies te kunnen afdwingen. De Israëli’s wilden steeds meer ‘feiten op de grond’ creëren om zoveel mogelijk land te kunnen houden. Beide partijen traden te weinig op tegen hun eigen extremisten, waardoor deze kans zagen het vredesproces met geweld te verstoren. De regeringen aan beide kanten hadden nationale doelen die elkaar uitsloten: voor Israël was dit vestiging van de Joden in het hele land van de Jordaan tot de zee, voor de Palestijnen was dit een onbeperkt recht op terugkeer van de vluchtelingen en zo het vernietigen van Israël als Joodse staat. Men was niet tegen Israël; wel tegen de Joodse/Zionistische staat, wat in hun ogen een staat gebaseerd op een racistische ideologie is.

Tegenstanders van toenadering maakten hun regeringsleiders voor verraders uit als ze teveel concessies aan de ‘vijand’ deden, en bij hard optreden tegen de eigen extremisten zou het lijken alsof men zich inderdaad tegen de ‘eigen mensen’ keerde. Extremisme en geweld van de andere kant  vormen voor de radicalen een excuus en voor de gematigden een reden om niet toe te geven aan de eisen van de andere partij. In Israëls ogen lieten de Palestijnen definitief zien geen vrede te willen door het afwijzen van Baraks en Clintons voorstellen en het starten van de Tweede Intifada, en had de gegeven autonomie alleen maar de terroristen in de gelegenheid gesteld hun organisatie op te bouwen en aanslagen voor te bereiden. Door de Tweede Intifada werd het Israëlische vredeskamp gedecimeerd, en velen zagen in de Intifada het bewijs dat Israëlische concessies slechts tot meer geweld leiden. Velen geloven dan ook niet meer in onderhandelingen om tot vrede te komen, ook niet met de gematigde Abbas, omdat ook hij weinig tegen het terrorisme ondernam.

Tegelijkertijd zagen Israëli’s in dat zij niet eindeloos over een ander volk kunnen blijven heersen. De bezetting is duur en het verdedigen van de nederzettingen kost soms mensenlevens. Bovendien komen steeds meer Israëli’s tot de conclusie dat een Joods en democratisch Israël in het hele gebied van de zee tot de Jordaanrivier niet mogelijk is, omdat hier nu al bijna net zoveel Palestijnen wonen als Joden, en de Palestijnse bevolking veel sneller groeit. Deze combinatie van niet meer willen onderhandelen maar ook niet over alle bezette gebieden blijven heersen, leidde tot de idee van eenzijdige terugtrekking, zoals in 2005 uit de Gazastrook gebeurde. Kort daarop won echter Hamas de Palestijnse parlementsverkiezingen, werd vanuit Gaza een Israëlische soldaat ontvoerd, en ontbrandde in het noorden een oorlog met Hezbollah. Nadat Israël zich in 2000 ook eenzijdig uit zuid-Libanon had teruggetrokken, had Hezbollah zich vrijwel ongestoord kunnen bewapenen en kon nu de burgerbevolking van noord-Israël militair bedreigen met Katoesja raketten.

Deze gebeurtenissen leidden ertoe dat ideeën voor verdere unilaterale terugtrekkingen uit (delen van) de Westoever, waarmee de partij van Olmert begin 2006 nog de verkiezingen had gewonnen, in een diepe lade belandden. Sindsdien is het beleid erop gericht dat eerst plaatselijk een degelijk Palestijns veiligheidsapparaat wordt opgezet (met Westerse hulp) dat de orde kan handhaven en terreurgroepen bestrijden, en vervolgens het Israëlische leger zich uit die plaatsen terugtrekt. Israël wil niet ‘dezelfde fout’ maken als tijdens Oslo: terugtrekken uit grote deel van de Westoever en erop vertrouwen dat de Palestijnen het terrorisme stoppen. Eerst moeten terroristische organisaties ontwapenen, en dan volgen Israëlische concessies. Dit is de Israëlische interpretatie van de Routekaart naar Vrede (zie verderop).

De Palestijnen zagen in de strategie van eenzijdige terugtrekking hun wantrouwen bevestigd dat Israël doet wat het wil en over hun hoofden eenzijdig zijn grenzen zal vaststellen. De afscheidingsbarrière (muur, hek) wordt door hen alom als toekomstige grens gezien (Israëlische politici hebben zich ook in die termen uitgelaten) en volgens de Palestijnen wil Israël ook aan de oostkant een muur bouwen om de Jordaanvallei van de dichtbevolkte Palestijnse delen te scheiden. Hoewel dit laatste niet op enig bestaand Israëlisch plan is gebaseerd verschijnt deze ‘oostmuur’ op talloze Palestijnse kaarten. De voortgaande bouw in de nederzettingen bewijst voor de Palestijnen dat Israël geen vrede wil maar uit is op annexatie. De eenzijdige terugtrekking uit de Gazastrook laat volgens hen bovendien zien dat Israël alleen de taal van het geweld verstaat. Zoals de Israëlische terugtrekking uit zuid-Libanon aan het ‘heldhaftige verzet’ van Hezbollah werd toegeschreven, werd de terugtrekking uit Gaza als een overwinning van de ‘gewapende strijd’ van Hamas beschouwd. Daarom willen veel Palestijnen de wapens niet neerleggen: zij denken er meer mee te bereiken dan met praten.

3. Contouren voor een oplossing

Er bestaat internationaal een vrij grote consensus dat de oplossing voor het conflict moet liggen in een twee-statenoplossing: Israël als Joodse staat en Palestina als Arabische staat, met de wapenstilstandsgrenzen van 1949 (de ‘Groene Lijn’) als basis voor de grens tussen de twee landen. Ook is er veel steun voor het Geneefse Akkoord als basis voor een vredesovereenkomst en de Routekaart naar Vrede als weg daarheen. De Routekaart is een plan van het ‘kwartet’ VS, VN, EU en Rusland, dat in fasen moet leiden tot een Palestijnse staat. Hoewel de precieze grenzen hierin niet zijn vastgelegd, wordt wel gesteld dat zij uit een aaneengesloten stuk land moet bestaan en gebaseerd moet zijn op de pre-1967 grenzen. Het Geneefse Akkoord, een informeel plan dat in 2003 door dissidenten en politici (maar niet de regeringsleiders) van beide kanten is overeengekomen, voorziet eveneens in twee staten gebaseerd op de pre-1967 grenzen, met een landruil waardoor Israël enkele grote nederzettingenblokken kan houden, deling van Jeruzalem en geen recht op terugkeer van de vluchtelingen naar Israël. In het Westen heeft dit plan veel sympathie, maar op dit moment is er geen brede steun voor onder de bevolking in Israël en de Palestijnse gebieden, met name omdat de Israëli’s Jeruzalem niet willen delen en de Palestijnen vasthouden aan recht op terugkeer.

Als de Routekaart wordt uitgevoerd, en Israël zich om te beginnen terugtrekt uit de Palestijnse steden en de bouw van nederzettingen bevriest, terwijl de Palestijnen de terroristische organisaties ontwapenen (dit is de eerste fase van de Routekaart), kan er een situatie ontstaan van relatieve ‘rust’ en deëscalatie, waarna beide partijen wellicht bereid zijn tot verdergaande concessies. Ook al hebben de regeringen van beide partijen officieel de Routekaart geaccepteerd, ze hebben nog niet kunnen of willen voldoen aan de uitvoering van de eerste fase. De EU en de VS, die veel geld aan de PA en Israël geven, zouden beide partijen hiertoe meer onder druk moeten zetten.

Aan beide kanten zijn er extremisten die tegen elk compromis gekant zijn: nationalisten die het héle land opeisen, al dan niet vanuit een ideologie van religieus fundamentalisme. Zij dienen ondubbelzinnig veroordeeld te worden, en de beide regeringen moeten onder druk gezet worden om harder tegen hen op te treden, zeker in zoverre als ze geweld gebruiken of tot haat aanzetten. Er is echter een veel groter deel van de bevolking aan beide kanten dat vooral wantrouwig tegenover de ander staat. Organisaties die eraan werken om wederzijds begrip te kweken en samenwerking tussen Joden en Arabieren bevorderen, verdienen onze morele, financiële en publicitaire steun. Alleen meer begrip en respect voor elkaars standpunten en gevoeligheden kan tot verzoening en compromisbereidheid leiden. Een sterke civiele maatschappij en weerbare instituties met de wens naar vrede zijn nodig om de extremisten te marginaliseren en gematigde, compromisbereide leiders de steun en armslag te geven om vrede te sluiten. De vijandbeelden moeten daartoe worden afgebroken, de legitimiteit van de grieven en belangen van de andere kant moeten breder erkend worden dan nu het geval is. (Voor meer over het probleem van de extremisten zie ook: Strengthening Middle East Moderates )

Sommigen vinden dat er zo snel mogelijk een definitief akkoord moet worden gesloten over alle twistpunten, zoals Barak dat in 1999 met Arafat probeerde, en Abbas ook aan Sharon voorstelde, en Olmert later weer aan Abbas. Anderen zijn van mening dat er eerst geleidelijke stappen moeten worden gezet, om langzaam vertrouwen tussen de partijen op te bouwen. Dat was ook de aanpak van Rabin in het Oslo vredesproces. Nadeel was toen dat de uitvoering van die stappen vaak werd uitgesteld, en extremisten alle tijd kregen om de boel te torpederen met aanslagen. Voor een akkoord in één keer lijkt het wantrouwen echter te groot en liggen de posities van beide partijen te ver uit elkaar.

Net als bij een echtscheiding is het een pijnlijk proces om de spullen -het land in dit geval- eerlijk te verdelen, en is het van belang om duidelijke en harde afspraken te maken, gezien het gebrek aan vertrouwen in de welwillendheid van de ander. Israël moet harde garanties krijgen voor zijn veiligheid, en de Palestijnen moeten concrete verbetering in hun situatie ervaren. Beide partijen moeten erop kunnen vertrouwen, dat als een afspraak wordt gemaakt, de ander zich er ook aan zal houden. Hierin moet de internationale gemeenschap een grote rol spelen; zij kan beide partijen hiertoe dwingen, omdat zowel Israël als de Palestijnen afhankelijk zijn van internationale steun.

De Palestijnen maar ook Westerse critici van Israël wijzen vaak op de ongelijke machtsverhoudingen, waardoor het onmogelijk zou zijn door onderhandelingen tot een eerlijk compromis te komen. Israël zou kunnen doen wat het wil, en hiermee wegkomen door de steun van zijn machtige bondgenoot de VS. Dit is een versimpeling van de werkelijkheid. Het is waar dat Israël soms teveel ‘vanuit de macht’ denkt, maar in feite heeft het vaak gebogen voor internationale druk. De VS hebben Israël ook lang niet altijd gesteund, en zijn minstens zo gevoelig voor de ‘olie-lobby’ als voor de ‘Zionistische lobby’. De Arabische landen (met name Saoedi-Arabië en Egypte) krijgen evengoed steun in de vorm van geld, wapens en manschappen als Israël. Ondertussen worden de Palestijnen in hun eisen gesteund door de gehele Arabische wereld en ook door bijvoorbeeld Frankrijk. Israël is sinds haar oprichting door de Arabische staten geboycot, en in de VN is het nog steeds niet gelijkberechtigd (Israël kan bijvoorbeeld geen lid worden van een aantal VN commissies omdat het geen volwaardig lid is van een van de regionale blokken). Bovendien is er in de Algemene Vergadering een meerderheid van Islamitische en Derde Wereld staten die automatisch iedere resolutie tegen Israël steunen.

Dit alles laat onverlet dat de Palestijnen, als de zwakkere partij, het zwaarst lijden onder het conflict. Naast de bezetting, de vele Israëlische legeracties in Palestijns gebied en de strenge Israëlische veiligheidsmaatregelen, die tijdens de eerste en weer vanaf de tweede intifada tot grote werkloosheid en armoede hebben geleid in de bezette gebieden, draagt ook de corruptie in het Palestijnse bestuur sedert de jaren ’90 hieraan bij, waardoor veel hulpgelden niet op hun bestemming terecht kwamen, en de Palestijnse bevolking tijdens het vredesproces weinig concrete verbeteringen ervoer.

Om tot vrede te komen is het nodig dat beide elkaar als gelijken met dezelfde rechten op veiligheid en vrede gaan zien, en niet als vijanden die uit zijn op elkaars vernietiging. Dit is vaak het makkelijkst op persoonlijk niveau: door mensen van de andere kant te leren kennen en naar hun verhalen te luisteren. Daarom hebben vooral kleinschalige initiatieven die geweldloosheid en verzoening voorstaan  steun nodig, zoals scholen waar Joodse en Palestijnse kinderen over elkaars verleden leren, elkaars taal leren en elkaar leren begrijpen, of gemeenschappen waar beiden samenleven, bijeenkomsten waar beiden elkaar confronteren met hun verhalen en grieven.

Ook juridische steun aan met name Palestijnen is belangrijk, tegen zowel onrechtmatige onteigeningen, als willekeur door militairen als geweld van kolonisten. Van Palestijnse kant is het belangrijk ook het eigen aandeel in het conflict te zien. Tot nu toe is het vaak zo dat vredesgroepen uit Israël het voor de Palestijnen opnemen, en binnen Israël is er veel kritiek op de bezetting. Echter van Palestijnse kant ontbreekt kritiek op de eigen rol in het conflict grotendeels en legt men, ook als bijvoorbeeld aanslagen worden afgekeurd, de oorzaak van het geweld toch altijd voornamelijk bij Israël. Wat meer zelfkritiek van de kant van de Palestijnen zou de Israëlische vredesbeweging mogelijk een nieuwe impuls kunnen geven. Een probleem wat dit betreft is echter de beperkte vrijheid van meningsuiting onder Palestijns bestuur. Als je het als Palestijn voor Israël opneemt ben je een verrader. De Palestijnse ondertekenaars van het Geneefse Akkoord werden bijna gelyncht toen zij terugkeerden, omdat zij het Palestijnse ‘recht op terugkeer’ van de vluchtelingen hadden opgegeven.

Aan Israëlische kant is het gevaar van terroristische aanslagen het voornaamste struikelblok: een regering die hier geen bescherming tegen kan bieden, zal ook geen steun krijgen voor vredesonderhandelingen en concessies aan de Palestijnen. Daarom zal elke regering hard moeten optreden tegen aanslagen, met alle schade van dien voor de Palestijnen. Daarom ook is de afscheidingsbarrière rond de Westoever op zich niet in tegenspraak met het streven naar vrede, mits hij meer de Groene Lijn (de grenzen van 1949) zou volgen. Nu lijkt hij evenveel kwaad bloed aan Palestijnse kant te zetten als hij veiligheid aan Israëlische kant biedt.

4. Initiatieven voor vrede en verzoening

Als op de verpakking “vrede” staat, wil dat niet automatisch zeggen dat er ook vrede in zit!

Joodse Israëli’s en Palestijnen op een vredesmanifestatie in Bethany, Oost-Jeruzalem (juni 2005)

De grootste en oudste Israëlische vredesbeweging is Peace Now, opgericht tijdens de vredesonderhandelingen tussen Israël en Egypte in 1978. De beweging is voor het oprichten van een Palestijnse staat naast Israël, en ziet de nederzettingenpolitiek als een belangrijk obstakel daarin. Zij kreeg honderdduizenden Israëli’s op de been voor vredesdemonstraties tijdens de Libanon-oorlog en de Eerste Intifada en het Oslo-vredesproces. De Tweede Intifada deed de steun voor Peace Now afnemen. De beweging was mede-opsteller van het Geneefse Akkoord en werkt samen met gematigde Palestijnen. De bekendste woordvoerder van de beweging is schrijver Amos Oz.

Kleinere vredesgroepen en mensenrechtengroepen: Er is in Israël een breed palet aan kleinere organisaties met uiteenlopende standpunten. De bekendste vredesorganisatie na Peace Now is Gush Shalom, opgericht in 1993 door Uri Avnery. Onder de mensenrechtenorganisaties zijn de bekendste groepen Bethselem, het Comittee Against House Demolitions en Machsom Watch. Ook Breaking the Silence zou hieronder gerekend kunnen worden. Binnen Israël vervullen deze organisaties een belangrijke functie in het aan de kaak stellen van misstanden, het voeren van acties en rechtszaken, en het informeren van de Israëlische burgers. Buiten Israël worden ze vaak selectief gebruikt door anti-Zionisten om een eenzijdig negatief beeld van Israël te schetsen.

Sommige van deze Israëlische groepen kiezen zo radicaal partij voor de Palestijnse zaak dat ze zich tegen hun eigen staat keren en de Palestijnse visie op het conflict grotendeels over nemen. Daardoor brengen ze de conflicterende belangen en visies niet dichter bij elkaar, maar versterken de Palestijnse visie dat alleen Israël de schuldige is en zij slechts slachtoffer. Soms geven ze een vertekend beeld van de werkelijkheid door Palestijnse beschuldigingen kritiekloos over te nemen, bijvoorbeeld over het aantal (burger)doden bij legeroperaties en de route van de muur, die vervolgens weer door internationale NGO’s en Westerse media worden overgenomen, die vaak meer vertrouwen hebben in de vredes- en mensenrechten groeperingen dan in de officiële verklaringen van de Israëlische regering. In 2002 zorgden de ‘refuseniks‘ voor veel controverse: Israëlische soldaten die weigerden nog langer dienst te doen in de bezette gebieden, deels vanwege de nederzettingenpolitiek en deels vanwege het vaak harde optreden tegen de Palestijnen, dat niet altijd met veiligheidsbelangen van doen had. De refuseniks zijn in Israël erg omstreden vanwege het essentiële belang van het Israëlische leger voor de veiligheid van haar burgers (er worden wekelijks aanslagen verijdeld mede door de checkpoints, arrestaties en leger-akties in de bezette gebieden). Een kleine maar vanwege haar leden gezaghebbende organisatie is de in 1988 opgerichte Peace and Security Association, waarin Israëlische veiligheidsexperts en voormalige militairen en diplomaten zitten hebben. Deze raad stelt zich kritisch op naar het Israëlische veiligheidsbeleid en geeft gevraagd en ongevraagd advies aan de regering.

Aan Palestijnse en Arabische zijde lijkt er weinig ruimte te zijn voor een kritische kijk op de eigen rol in het conflict. Kritische geluiden komen vaak van enkelingen die zich in het buitenland hebben gevestigd, en soms eveneens nogal eenzijdig de visie van de Israëlische kant hebben overgenomen, zoals Arabs for Israel, Wafa Sultan en Joseph Farah. Een meer evenwichtige stem is bijvoorbeeld Mohamed Mosaad, en enkele anderen staan op onze weblinks-pagina. Binnen de Palestijnse gebieden zijn er wel organisaties die geweld nadrukkelijk afwijzen en naar daadwerkelijke democratisering en ontwikkeling streven (zoals bijvoorbeeld het Panorama Center en Miftah). Van een echte vredesbeweging aan Palestijnse kant is echter nauwelijks sprake. De nadruk ligt op het beëindigen van de Israëlische bezetting en het recht op terugkeer van Arabisch-Palestijnse vluchtelingen naar Israël, al dan niet met het doel om zo op termijn weer een Arabische meerderheid in Israël te creëren.

Initiatieven voor dialoog en verzoening lopen al jaren op kleine schaal, maar hebben nog steeds geen groot bereik gekregen, mede vanwege het steeds weer oplaaiende geweld. Ook hebben beide regeringen nagelaten om deze initiatieven actief te ondersteunen en werken ze soms zelfs tegen. Enkele voorbeelden van deze initiatieven zijn:

One Voice Movement

– Probeert gewone Israëli’s en Palestijnen bij elkaar te brengen en tegenwicht te bieden aan de extremisten. Ze hebben een proclamatie opgesteld met uitgangspunten voor verzoening, en willen een soort brede maatschappelijke discussie en onderhandelingen tussen Israëli’s en Palestijnen vanuit de basis op gang brengen.

The People’s Voice  (Wikipedia artikel)

Ami Ayalon, voormalig hoofd van de Israëlische marine en veiligheidsdienst (Shin Beth) en Sari Nusseibeh, president van de Al Quds Universiteit en ex-politicus, hebben een principeverklaring opgesteld voor een einde aan het conflict. Deze is gebaseerd op een twee-statenoplossing, uitgaande van de pre-1967 grenzen met eventuele aanpassingen voorzover beide partijen daarmee instemmen, Jeruzalem als gedeelde hoofdstad en geen recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen naar Israël. Zij hebben inmiddels handtekeningen van meer dan 250.000 Israëli’s en 160.000 Palestijnen verzameld die deze principeverklaring onderschrijven. Zij hopen met de handtekeningen politici aan beide kanten te kunnnen overtuigen van de wil tot vrede onder beide volken. (Hun website ging helaas eind 2007 off-line.)

MidEast Web for Coexistence

– MidEast Web is opgericht in 1999 door Israëlis, Palestijnen en anderen die naar dialoog en verzoening streven. Zij hebben verschillende initiatieven in deze richting ondersteund, zoals Peace Child Israel en de Hope Flowers School (zie hieronder). MidEast Web heeft een uitgebreide website met veel evenwichtige en onpartijdige informatie over het conflict en originele bronnen zoals VN-resoluties, vredesplannen, informatie over belangrijke partijen en personen. Bijzonder aan te bevelen is de Brief History of Israel and Palestine and the Conflict.

Peace Child Israel (op MidEastWeb)

– Werkt met theater en kunst om het onderling begrip te vergroten en samenwerking te stimuleren, opgericht in 1988.

Hope Flowers School

– Palestijnse school in Bethlehem voor vrede en verzoening en democratie, opgericht in 1984; zij hebben helaas veel te lijden door de Israëlische afscheidingsbarrière!

Israeli-Palestinian Bereaved Families for Peace (The Parents’ Circle)

– Organisatie van nabestaanden (Israëli’s en Palestijnen) van slachtoffers van geweld in het conflict, die dialoog en verzoening nastreven.

The Arik Institute for Reconciliation Tolerance & Peace

– Opgericht door de vader van een vermoorde Israëlische soldaat; wil wederzijds begrip bevorderen tussen Israëli’s en Palestijnen.

Givat Haviva (Nederlands) / Givat Haviva (English)

– Joods-Arabisch instituut voor vredeseducatie in Israël, gericht op het bevorderen van dialoog en wederzijds begrip tussen de Joodse en Arabische bevolking, alsook de gelijke rechten voor alle inwoners van Israël. Givat Haviva werd opgericht in 1949 als het onderwijscentrum van de Kibbutz Artzi beweging, waarin 85 kibboetsiem verenigd zijn. Givat Haviva geeft seminaren en workshops en organiseert andere educatieve activiteiten om hun ideeën uit te dragen, en is nog steeds verwant aan de idealen van de kibboetsbeweging, die voor sociale rechtvaardigheid, vrede en gelijke rechten voor alle burgers staat.

IPCRI – Israel/Palestine Center for Research and Information

– Gezamelijke  Israëlisch-Palestijnse denktank om de dialoog te bevorderen

The Middle Way (Shvil Zahav)

– Organisatie voor geweldloosheid, vrede, dialoog en sociaal engagement; organiseert o.a. stille tochten en cursussen.

Hands of Peace

– Een van veel dialoogprojecten tussen Joodse en Arabische jongeren, deze vanuit de VS opgezet (foto: zomerkamp 2011).

Breaking the Ice

– Brengt Joden en Arabieren bijeen door gezamelijk bergen te beklimmen.

 

Onder dit artikel en op onze link-pagina staan nog meer vredesinitiatieven vermeld.

Een rechtvaardige vrede bestaat niet. Beide partijen hebben legitieme maar gedeeltelijk tegenstrijdige eisen en moeten daarom de noodzaak van een compromis inzien. Een ‘onrechtvaardig’ compromis, omdat anders geen vrede mogelijk is. Zoals ook in een scheiding geen enkele deling echt rechtvaardig is, en beide afstand moeten doen van delen van het huis waaraan zij dierbare herinneringen hebben.

Andere artikelen op deze website:


© Dit artikel is copyright Israël-Palestina Informatie, afgezien van onderdelen waarvoor andere bronnen worden vermeld. Voor overname gelieve kontakt met ons op te nemen via het e-mail adres. Beperkte citaten voorzien van een link naar deze webpagina zijn toegestaan.
 

Websites over vredesinitiatieven:

 

Comments are closed.