mrt 082012
 

Het nieuwe gebouw van de LJG


IMO Blog

Zie ook deel 1 en deel 2.

De vraag wat objectieve berichtgeving is, is niet zo makkelijk te beantwoorden. Zowel Hans Moll als ik wezen erop dat de krant ook bronnen en informatie van de andere kant moet geven, en die even serieus had moeten behandelen. (Zo heeft men in de berichtgeving over wat de Gaza Strook wel en niet binnenkomt niet één keer informatie van de Israelische overheid of de instantie die daar over gaat, COGAT, gebruikt. Men baseerde zich slechts op VN-bronnen.) Dan hebben de lezers tenminste de beschikking over informatie van beide kanten, en kunnen vervolgens zelf een oordeel vormen. Nu geeft de krant je die gelegenheid vaak niet omdat slechts informatie van één kant en met één bepaalde strekking wordt gegeven.

De discussieleider vroeg ons hoeveel contekst we meenden dat nodig of gewenst is, en bij ieder artikel, of kan men over een zaak een keer wat uitgebreider berichten en volstaat dat dan? En hoever moet je teruggaan in de tijd? Er was geen ruimte om daar in detail op in te gaan, net zoals er ook geen ruimte was om de onderzoeken van mij en Schaper onder de loep te nemen en precies na te gaan hoe de resultaten tot stand zijn gekomen. Het ligt echter voor de hand om waar de ‘nakba’ van Palestijnse kant wordt beschreven, ook Israels kant toe te lichten en die niet als oud en achterhaald af te doen zoals gebeurde, terwijl het Palestijnse narratief kritiekloos wordt weergegeven. En wanneer de vluchtelingen worden besproken, zou de krant wel eens mogen uitleggen dat er voor de Palestijnse vluchtelingen andere criteria gelden, en de UNRWA een ander, veel beperkter mandaat heeft dan de UNHCR, maar voor veel minder vluchtelingen toch ongeveer evenveel uitgeeft.

Vanuit de zaal kwamen vooral kritische vragen en opmerkingen over het onderzoek van Schaper. Men meende, net als Moll overigens, dat dit onderwerp zich niet leent voor een dergelijke kwantitatieve methode. Ik kan moeilijk beoordelen of dat principieel zo is, maar in dit geval denk ik dat het zeker nadelen had. Naast de al genoemde nadelen vielen me meer subjectieve zaken op. Zo werden in de handmatige en automatische inhoudsanalyse een aantal zoektermen gebruikt. In de bijlage zijn die weergegeven, en staat toegelicht:

Bij de handmatige inhoudsanalyse wordt in de berichtgeving gezocht naar oorzaken voor het Israëlisch‐Palestijns conflict. Let op: de oorzaak moet expliciet genoemd worden.
Bij de oorzaken stonden opgesomd: Strijd tussen volken, strijd om land, Israelische bezetting, religie, zionisme, terugkerend geweld, economische tegenslag en overig.

Er worden dus twee oorzaken gemeld die alleen bij Israel liggen, maar geen enkele die alleen of voornamelijk bij de Arabieren ligt. Ook de andere zoektermen verraden vooringenomenheid van de onderzoekers.

De methode die ik in mijn NRC onderzoek heb gebruikt, waarbij ik ieder artikel in zijn geheel heb bekeken en heb beoordeeld op grond van verschillende criteria, is natuurlijk ook niet 100% objectief, en je kan erover twisten in hoeverre het terecht is dat men tijdens bijvoorbeeld de Gaza Oorlog vooral inzoomt op Palestijns leed en hoeveel afstand precies de krant moet bewaren, en moet die afstand er in ieder artikel zijn of volstaat het om enkele keren in te gaan op het probleem voor journalisten aan betrouwbare informatie te komen? En moeten alle negatieve beweringen over de andere partij van contekst of een weerwoord worden voorzien of is het voldoende wanneer dat met steeds terugkerende claims gebeurt (met dit laatste zou ik al heel blij zijn)? En wanneer precies is een opmerking suggestief? Is de grens tussen feit, duiding en opinie wel altijd zo precies te trekken? Op deze zaken gingen we helaas niet echt in, en niemand bevroeg me over mijn precieze methode en de problemen die ik daarbij tegenkwam. Dat laatste was van een kant misschien fijn, maar eigenlijk ook jammer. Ik zou vooral ook graag een keer met de NRC zelf in discussie gaan, en hen voorbeelden voorleggen van wat ik ontoelaatbaar vindt, en de vraag waarom men nooit eens de COGAT of andere Israelische bronnen heeft gevraagd naar hun reactie.

De enige kritische vragen die ik kreeg waren over mijn deskundigheid, die de vraagsteller eigenlijk nogal openlijk betwistte. Ik legde vriendelijk uit dat ik me al jaren (inmiddels zo’n acht jaar) intensief met dit conflict bezig hou en er dagelijks over lees, dat ik afgestudeerd cultuurwetenschapper ben en dus ook enige wetenschappelijke achtergrond kennis maar verder geen professionele deskundigheid heb. Of misschien legde ik dat eigenlijk niet duidelijk genoeg uit, reageerde wat onzeker, en had ik wel wat zelfbewuster mogen zeggen dat ik genoeg in huis heb om hier als deskundige op te treden. Ik hoorde later dat Maarten Jan Hijmans (alias Abu Pessoptimist) er ook was, en vermoedt dat hij die vraag stelde. Hij heeft jarenlang als Midden-Oosten correspondent gewerkt en kraakt nu iedereen af die ook maar enig begrip voor Israel toont.

De tweede kritische vraag was een nogal vaag verhaal van iemand die de laatste tijd steeds meer als stoorzender optreedt in pro-Israelische kringen, en er genoegen in lijkt te scheppen mij voor anti-Israel en zelfs anti-Joods uit te maken omdat ik weiger me precies aan zijn regels en terminologie te houden en het waag van Palestijnen en nederzettingen te spreken. Hij kwam nu echter met zijn andere stokpaardje aanzetten, namelijk dat we meer aan introspectie moeten doen en onszelf veranderen in plaats van journalisten te bekritiseren. Hij is van mening dat journalisten mogen vinden en schrijven wat ze willen, maar blijkbaar niet dat ik daarvan ook mag vinden en schrijven wat ik wil. De discussieleider vatte zijn vraag bondig samen als: ‘we krijgen de media die we verdienen’.

Moll en Schaper gaven hem daarin gelijk; ik draaide het om en zei dat we daarom juist de media moeten wijzen op fouten en ons moeten inzetten voor een betere berichtgeving. Eerder hadden diverse mensen verteld over hun frustraties en briefwisselingen met de NRC, en verschillende hadden besloten hun abonnement op te zeggen. Dat is, hoe begrijpelijk ook, toch niet echt een oplossing. Ten eerste krijgt de NRC zo steeds minder kritiek en pro-Israel brieven, en ten tweede is het probleem breder dan de NRC, al blijkt die krant wel het verst te gaan. Als het al zo is dat wij de media krijgen die we verdienen, een in mijn ogen nogal nietszeggende bewering, dan is het ook aan ons daar wat aan te doen.

Ratna Pelle

Share