jan 152014
 

David Ben Gurion en Ariel Sharon~ door Wouter ~ 

De vraag ‘Havik of vredesduif?’ of ook ‘Havik werd (bijna) vredesduif’ was een pakkende kop in diverse media bij terugblikken op Ariel (Arik) Sharon, maar dit is een valse tegenstelling.

Sharon (1928-2014) kreeg vele bijnamen – meestal niet vleiend -, maar vriend noch vijand zou hem als ‘vredesduif’ betitelen. Hij had genoeg vijanden, in de eerste plaats natuurlijk de Arabieren, later vooral ook de vredesbeweging in Israel, en ongetwijfeld ook in eigen kringen, daar hij meermaals zijn meerderen bekritiseerde en misleidde. Uiteindelijk ook onder de kolonistenbeweging, die hem na de terugtrekking uit de Gazastrook als verrader en zelfs als nazi bestempelden. Die laatsten heb ik in onze media overigens niet gezien bij de reacties op zijn dood.

Linkse actiegroepen deinzen er niet voor terug Sharon als massamoordenaar, slachter en oorlogsmisdadiger neer te zetten, en cartoonisten uit met name Zuid-Europa beeldden hem ten tijde van de Tweede Intifada als nazi af in de beste Arabische traditie. Een Britse antisemitische cartoon over Sharon werd zelfs bekroond met een prijs.

‘Onze’ Jos Collignon is daarbij nog relatief beschaafd door hem ‘slechts’ als duivel af te beelden. De meeste krantenartikelen lijken redelijk het midden te houden in hun terugblikken, al is men soms slordig met de feiten (waaronder jaartallen) en wordt de context van een en ander nauwelijks aangestipt. Dat laatste hoop ik hieronder meer te doen.

Soldaat en minister 

Om overeind te blijven in het Midden-Oosten, zeker als Joodse staat, heb je een dikke huid nodig. Ter rechterzijde met name wordt nogal eens bruut geweld als voorwaarde gezien om Israels veiligheid te waarborgen. In de praktijk zijn er meestal genoeg andersdenkenden in de politiek zowel als in het leger om ernstige excessen te voorkomen, maar in de roerige geschiedenis van Israel ging het ook meermaals mis.

Een veelgebruikte strategie om de eigen burgers in dit kleine land te beschermen is altijd geweest om de strijd te voeren op het terrein van de vijand. Na de oprichting van de staat Israel vonden jaarlijks honderden infiltraties plaats door gevluchte c.q. verdreven Arabieren (toen nog geen Palestijnen genoemd); sommigen ongewapend om hun achtergelaten bezittingen of familie te vinden, sommigen gewoon om te smokkelen of stelen, en sommigen gewapend (getraind door vooral Syrië en Egypte) om wraak te nemen op de Joodse bevolking en het land te destabiliseren. Tientallen Israeli’s kwamen zo om in de eerste jaren, en het IDF voerde represailles uit in grensdorpen op de Westoever waar de aanvallers vandaan kwamen. Bij een daarvan kwamen in 1953 tientallen Palestijnse vrouwen en kinderen om, die zich nog bleken te hebben bevonden in opgeblazen huizen. Sharon, die deze aanval in Qibya leidde, ontkende dat men op de hoogte was van hun aanwezigheid, en Ben Gurion loog publiekelijk over de daders van dit bloedbad, dat veel internationale ophef veroorzaakte.

In 1973 werd Sharon alsnog een publieke held voor veel Israëli’s tijdens de Yom Kippoer Oorlog, toen hij tegen de orders in het Sinaï Kanaal overstak en het Egyptische leger omsingelde. Als minister van Defensie werd Sharon in 1982 voor velen (binnen en buiten Israel) weer een schurk, toen hij kabinet en Knesset misleidde en het leger veel verder Libanon in liet trekken dan gepermitteerd was, en bovendien niet tijdig ingreep bij het bloedbad in Sabra en Shatila, twee Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon waar PLO-strijders zich hadden verschanst. In Israel werd op grote schaal tegen deze oorlog en tegen Sharon gedemonstreerd, en een onderzoekscommissie hield hem indirect medeverantwoordelijk voor dit drama, waarna hij zijn post op Defensie moest opgeven.

Bij zijn overlijden besteedde met name het NOS Journaal bizar veel aandacht aan dit bloedbad, en werd gesteld dat Sharon en het IDF ‘erbij stonden en ernaar keken’ en niet ingrepen. Ook getoonde beelden waren zo gecombineerd dat het leek of dit letterlijk het geval was. Sharon was destijds zelf geheel niet in Libanon aanwezig, en ook zijn soldaten hadden geen zicht op de taferelen die zich daar afspeelden. Geheel onvermeld bleef zelfs wie het bloedbad feitelijk hadden gepleegd, nl. Falangistische milities, die tijdens de Libanese burgeroorlog meerdere zulke wandaden hadden gepleegd (evenals andere groeperingen, waaronder de PLO). Sharon, die bij de slag om Latrun in 1948 de helft van zijn soldaten had verloren, gaf er de voorkeur aan dat de Falangisten de riskante taak op zich namen om de kampen van PLO-strijders te ontdoen. De schattingen over het aantal doden hierbij (2.000 volgens de NOS) lopen uiteen van 700 tot 3.500.

Sharon hoopte na het vredesverdrag met Egypte ook een vriendschappelijke buur in Libanon te krijgen, en dat leek bijna te lukken. Na de verdrijving van de PLO werd bondgenoot Bachir Gemayel tot president gekozen, maar deze werd vermoord, de aanleiding voor het bloedbad door de Falangisten. Hoewel de Palestijnen niet verantwoordelijk bleken voor deze moord, had de PLO bij een slachtpartij in 1976 de familie vermoord van Elie Hobeika, de leider bij dit bloedbad.

Ook andere media benadrukten de negatieve daden van Sharon. Op Canvas werden beelden van zijn begrafenis afgewisseld met o.a. de bloedbaden in Libanon, en achteraf werd een vrouw van Broederlijk Delen geïnterviewd, een van de vele Israel-kritische ngo’s die België rijk is. Uiteraard was Sharon ook in haar ogen bepaald geen ‘vredesduif’.

Premier

Het falen van het vredesoverleg tussen Barak en Arafat in 2000 en vooral het Palestijnse geweld dat nadien oplaaide, bracht Sharon aan de macht in 2001. Sharon vertrouwde Arafat, die achter de schermen de ‘Tweede Intifada’ (eufemisme voor een terreuroorlog) initieerde en coördineerde, voor geen cent en zag een vredesverdrag dan ook niet als een optie. Zijn controversiële maatregelen, waaronder de herbezetting van de Autonome Palestijnse Gebieden, de checkpoints, de ‘Muur’ en vele militaire acties, slaagden er wel in de Tweede Intifada neer te slaan en de veiligheid van de Israelische bevolking goeddeels te herstellen.

In juni 2003 accepteerde Sharon als eerste Likud-premier openlijk het doel van een Palestijnse staat in het kader van de toenmalige ‘Routekaart naar Vrede’ (binnen de Likud had hij dit een half jaar eerder al aangekondigd), maar echte onderhandelingen bleven uit. Sharon bouwde daarentegen de veiligheidsbarrière, oorspronkelijk een plan van de Arbeidspartij, maar paste dit zo aan dat die ook de meeste Joodse nederzettingen (een project dat hij decennialang hartstochtelijk had ondersteund en aangejaagd) moest omsluiten en beschermen. Dat de nederzettingen die daarbuiten bleven ontruimd zouden moeten worden zei hij (nog) niet hardop maar lag voor de hand, en hij begon steeds meer de kolonistenbeweging tegen zich te krijgen.

De terugtrekking uit de Gazastrook in 2005 was geen gebaar van vrede of goede wil, maar een noodzakelijk compromis. Sharon leek er daarna op aan te sturen om op de Westoever grote delen te ontruimen en kolonisten en IDF terug te trekken tot achter de veiligheidsbarrière, die aanvankelijk meer nederzettingen zou omsluiten dan nu nog het geval is. Vrede zou dit niet direct hebben opgeleverd, maar wellicht een verbetering voor de meeste Palestijnen en een betere uitgangspositie voor latere vredesonderhandelingen.

Niet alleen zijn hersenbloeding en coma hebben dit verhinderd, maar ook het oplaaiende geweld vanuit de Gazastrook (waar Hamas de macht greep) en de oorlog met Hezbollah in 2006. Het eenzijdige terugtrekkingsplan verdween onder zijn opvolger Ehud Olmert dan ook al snel in een bureaulade.

Evenals elke andere Israelische premier was voor Sharon vrede wenselijk, maar stond de veiligheid en het voortbestaan van Israel voorop. Het verschil zit in de inschatting van wat dit het beste kan garanderen, en in de bereidheid om bepaalde voor Joden belangrijke gebieden op te geven voor vrede. Begin was voor beperkte autonomie voor de Palestijnen; Sharon was de eerste Likud leider die een Palestijnse staat in principe aanvaardbaar achtte. ‘Havik of duif’ zijn twee etiketten die uitersten suggereren waar feitelijk iedereen ergens tussenin zit. Onder de juiste voorwaarden tekent iedereen voor vrede.


Zie ook:

 

Share