In een column van 18 april in De Gelderlander (niet online) spreekt classicus Anton van Hooff zijn bijval uit voor Günter Grass. Hij noemt diens gedicht een ‘hartenkreet van een bange wereldburger’ en noemt Grass het geweten van Duitsland. De ‘huichelarij van het stilzwijgen’ moet worden opgeheven, en de felle kritiek op hem en de aantijging dat hij een antisemiet is bewijzen uiteraard zijn gelijk. Tot slot doet Van Hooff er nog een schep bovenop want hij vindt Grass eigenlijk nog te vriendelijk: “wat verzwijgt Grass eigenlijk nog veel. Het voortgaande landjepik van Israel ten koste van de Palestijnen, het doden van honderd Palestijnen voor iedere gedode Israeli, de terreur van de bezettende kolonisten op de Westoever (…), het zonder vorm van protest gevangen houden van Palestijnse kinderen.” Hij besluit dat Israel een “volkomen ontspoorde staat is, een waarheid die gezegd moet worden.”
Dat had ik inderdaad nog nooit eerder gehoord. Wat een lef heeft meneer Van Hooff dat hij onze nationale troetelstaat, het land van melk en honing dat geen fouten kan maken, zo durft aan te vallen! Daar moet ik even van bijkomen. Hij zal vast een hoop problemen krijgen met deze moedige column, hij loopt het risico baan en vrienden te verliezen en op familiebijeenkomsten persona non grata te zijn. En zal door de pers, aangezet door de machtige Israellobby onder leiding van het CIDI, als valse antisemiet worden afgeschilderd. Je moet wat over hebben voor het spreken van de waarheid.
Alle cynisme op een stokje.
Het is eigenlijk wel een grappig fenomeen, om tientallen keren dezelfde column te lezen, soms in bijna dezelfde bewoordingen (onder andere Thomas von der Dunk noemde Israel ook een ontspoorde staat), met steeds weer dezelfde aantijgingen tegen Israel. En steeds maar weer roepen de schrijvers van dergelijke teksten dat ze nu eindelijk de pijnlijke waarheid naar buiten brengen. Dat ze eindelijk spreken omdat zwijgen niet langer mogelijk is. Zoals mensen ten tijde van het nazi-regime hun leven waagden door zich tegen de nazi’s en hun praktijken uit te spreken. Het geweten verdraagt het niet langer om te zwijgen. In Grass’ gedicht zitten verschillende van dergelijke verwijzingen naar de nazi’s:
Grass schrijft: Warum schweige ich, verschweige / zu lange / was offensichtlich ist und in Planspielen / geübt wurde, an deren Ende als Überlebende / wir allenfalls Fußnoten sind. “In de semantische context van dit gedicht steelt hij het woord ‘overlevende’ en daarmee de morele autoriteit van de overlevende vervolgden van het Derde Rijk”, aldus Schirrmacher. “Sterker nog, hij speelt bijna letterlijk in op de herdenking van de Pogromnacht van 9 november 2008”, waarin werd gewaarschuwd “dat de slachtoffers van de Holocaust ‘voetnoten van de geschiedenis’ konden worden.”
Ook verwijt hij Israel de Holocaust te misbruiken en Duitsland te chanteren. En juist deze zaken maken, in combinatie met zijn lidmaatschap van de Waffen-SS, dat het antisemitisme-verwijt niet zo vergezocht is als Van Hooff en anderen beweren. Pijnlijker dan Israels al dan niet vermeende misdaden is het feit dat antisemitisme, ondanks het ‘nooit weer’ nog steeds alom tegenwoordig is, zoals uit diverse onderzoeken blijkt. Ook in Duitsland. Als Grass werkelijk het geweten van zijn land zou zijn zou hij juist daartegen blijven waarschuwen, en zijn eigen verleden gebruiken om te laten zien hoe makkelijk mensen misleid worden, hoe makkelijk ze geloven in wat antisemieten zeggen en goedpraten wat ze doen.
Terwijl in Syrië dagelijks tientallen en soms honderden mensen op brute wijze worden vermoord, gemarteld, op de vlucht gejaagd, en de beelden van wanhopige Syrische vluchtelingen geregeld op de TV zijn te zien, gaat de verontwaardiging van mensen die zich graag als het geweten van de natie beschouwen en op zeggen te komen voor de mensenrechten uit naar, jawel, Israel. Ook Soedan, Congo, Iran, China en Rusland kunnen ondanks hun mensenrechtenschendingen en de bloedige conflicten waarin ze verzeild zijn (geweest) niet op de verontwaardiging en woede rekenen die Israel ten deel valt.
“Wat Syrië doet maakt wat Israel doet nog niet goed”, is het slappe verweer van de honderden activisten die afgelopen week probeerden Israel binnen te dringen om daar stennis te maken, en van de vele columnisten en andere moreel verontwaardigden die keer op keer Israel de les lezen en oproepen tot sancties, boycots, en het spreken van ‘de waarheid’. Maar de vraag is natuurlijk gerechtvaardigd waarom de verontwaardiging en woede zich op het veel mindere onrecht in Israel richt, en de aandacht verdwijnt zodra Israel niet bij een misstand is betrokken. Zo heeft Jordanië onlangs Palestijnse vluchtelingen uit Syrië aan de grens tegengehouden, en het staatsburgerschap van liefst anderhalf miljoen Palestijnen afgenomen die nu in Jordanië wonen. Om demografische redenen, want Jordanië heeft met een Palestijnse meerderheid te maken en daar is men niet blij mee. Ook om demografische redenen krijgen Palestijnse vluchtelingen in Libanon niet de Libanese nationaliteit en gelden voor hen restricties op het gebied van werk en huisvesting. Het maakt zogenaamde pro-Palestina activisten niet uit, want Israel is hier niet de dader. Het is bijzonder cynisch, maar de aandacht voor Palestijns leed verdwijnt als sneeuw voor de zon zodra Hamas, de Palestijnse Autoriteit of Arabische staten de boosdoeners zijn.
Waarom is men zo selectief verontwaardigd, en zo selectief in welke ‘waarheden’ men steeds maar weer als zogenaamde roepende in de woestijn, als moedige eenling, te berde brengt? Wat moet worden gezegd is dat de kritiek op Israel niet alleen bijzonder hypocriet is maar ook totaal doorgeschoten en erg weinig meer met de waarheid van doen heeft. Getuigde het ooit inderdaad van moed om meer dan voorzichtige kritiek te hebben op Israel en op te roepen tot een kritischer bejegening van dit land, doorbrak men een taboe door te stellen dat met de stichting van de Joodse staat de Palestijnen onrecht is aangedaan, en zij nu onbedoeld ook slachtoffer van onze geschiedenis zijn geworden, tegenwoordig is dat meer dan mainstream. Waarmee het overigens nog geen waarheid is, hoe hard velen ook roepen dat ze eindelijk de waarheid spreken.
Het is evenmin een waarheid dat Israel voor iedere gedode Israeli 100 Palestijnen doodt zoals Van Hooff stelt. Israel heeft integendeel terroristen als doelwit terwijl Palestijnse groepen het op Israelische burgers hebben gemunt. Daarbij doet Israel er alles aan doden aan eigen kant te voorkomen door schuilkelders en een peperduur raketafweersysteem te bouwen (en eerder de afscheidingsbarrière en andere hekken die steevast op felle kritiek kunnen rekenen), en vieren Hamas en Islamitische Jihad doden aan Palestijnse kant als martelaren voor de heilige strijd. Dat er zoveel meer doden aan Palestijnse zijde vallen, ligt dan ook niet aan een gebrek aan kwade wil bij Hamas c.s. om zoveel mogelijk burgers te doden. Het is waar dat Israel circa 300 Palestijnen zonder concrete aanklacht vasthoudt en daaronder zullen ook wel enige minderjarigen zitten (kinderen is een misleidende term voor 16 en 17 jarigen die vaak al in dienst zijn van een terroristische organisatie). De meeste gevangenen hebben echter wel degelijk het nodige op hun geweten en bloed aan hun handen, maar worden desondanks door de Palestijnen als helden beschouwd. Hoe meer Israeli’s men heeft vermoord, hoe hoger de status. En het is helaas waar dat er kolonisten zijn die olijfbomen vernietigen, maar er zijn ook Palestijnen die kolonistenbaby’s in hun slaap vermoorden, iets dat Thomas von der Dunk expliciet heeft goed gepraat en een gevalletje eigen schuld dikke bult noemde.
In hoeverre de Palestijnen slachtoffer zijn van de geschiedenis, en vooral van de Holocaust, is betwistbaar, maar feit is dat zij ieder compromis en iedere samenwerking met de zionisten en de Britten afwezen, en de nazi’s op veel sympathie konden rekenen van de Palestijnen. Het verhaal van de moefti is hier wel bekend, maar in de geschiedenis overzichten in krantendossiers en TV documentaires komt hij niet of nauwelijks voor. Helemaal verzwegen wordt het feit dat mede via de moefti het Duitse antisemitisme naar het Midden-Oosten werd overgebracht en verspreid, waar het zich vervolgens met islamitisch antisemitisme vermengde. Ook de illegale immigratie, en vooral de vele Joden die vanwege de door de Arabieren afgedwongen restricties niet meer uit Europa weg konden komen, blijft doorgaans onderbelicht. ‘Terecht dat de Arabieren die immigranten, die hun land af wilden pakken, niet zagen zitten’, is de houding van veel zogenaamde Midden-Oosten deskundigen. Dat er in de jaren ’30 nauwelijks land werd afgepakt en de zionisten werkgelegenheid en betere voorzieningen brachten (waardoor veel Arabieren naar Palestina emigreerden) wordt voor het gemak vergeten.
(Zie verder: Wat ook moet worden gezegd)
Ratna Pelle