apr 262012
 

IMO Blog

Toen Volkskrant correspondent Rolf Bos net nieuw was, leek hij een verbetering met de vroegere correspondent Alex Burghoorn, die ieder verhaal wel een anti-Israel draai wist te geven en ons graag wilde doen geloven dat alleen het groeiende kamp (Israelische) post-zionisten, vredesactivisten en nieuwe historici er nog werkelijk toe doen en het verdienen gehoord te worden. Rolf Bos beschreef gewoon wat hij waarnam en leek dat aanvankelijk redelijk onbevangen te doen. Inmiddels lijkt hij zijn voorganger en het leger anti-Israel correspondenten van andere kranten dicht genaderd te zijn.

In een column van twee weken terug op zijn weblog bij de Volkskrant, waarin hij beschrijft hoe hij in de Arabische wijk in Jeruzalem Silwan verdwaalde, schrijft hij:

Dat vinden ze hier wel een geinig tijdverdrijf, met stenen gooien naar een auto met een buitenlander aan het stuur. Waarbij moet worden aangetekend dat in Silwan op diverse plekken Joodse kolonisten huizen hebben overgenomen, waar ze, bewaakt door spierbundels met automatische wapens, te midden van duizenden boze Palestijnen wonen. Voor die jochies zie je eruit als een fanatieke Amerikaans-Joodse kolonist, en die kan hier een steen op zijn kop krijgen – dat is die Palestijntjes bij de geboorte in het dna meegegeven.

Dat in Silwan vroeger ook Joden woonden en het een gemengde wijk was, dat vermeldt hij natuurlijk niet. Evenmin vertelt hij zijn lezers dat de Joden hier en uit de oude stad van Jeruzalem met geweld zijn verdreven in 1948 door het Jordaanse leger. De huizen die zijn ‘overgenomen’ zijn doorgaans legaal gekocht of in langdurige rechtszaken teruggevorderd op basis van eigendomspapieren van voor de verdrijving van 1948. Bos echter haalt weer het cliché aan van de fanatieke agressieve Amerikaanse Joodse kolonist die de huizen van die arme Palestijnen inpikt. Hij uit zich overigens ook denigrerend naar de Palestijnen, in een poging toch vooral vlot en luchtig te schrijven.

Daar heeft zijn nieuwe column ook last van. Onder de de titel: “Is Ajax al kampioen? Nee, Israël is jarig” gaat hij in op het uitbundige vlagvertoon bij Israels Onafhankelijkheidsdag. Na dat de halve column over Ajax en voetbal gaat, schrijft hij het volgende:

Enfin, terug naar die Israëlische vlaggen. Op elk kruispunt verkopen jochies vlaggen van Chinese makelij die op het autodak bevestigd kunnen worden. Veel automobilisten rijden er met twee, of meer, rond. Ook langs alle hoofdwegen zijn vlaggen aangebracht. En het vlagvertoon beperkt zich niet tot Israël zelf. Ook op de doorgaande wegen op de bezette Westbank wapperen Israëlische vlaggen, vooral bij de toegangspoorten van de omstreden Joodse nederzettingen.

Dat is natuurlijk een groot onrecht, Palestijnen die gedwongen worden om Israelische vlaggen te aanschouwen op doorgaande wegen op de Westbank, waar, zo eerlijk is hij dan weer wel, volgens Bos gewoon Palestijnen en kolonisten door elkaar rijden. Mij is het vlagvertoon in Israel ook wel opgevallen. Veel mensen hebben vlaggetjes voor hun raam, in hun tuin of aan hun auto zitten, ook buiten Onafhankelijkheidsdag. Men houdt van zijn vlag. Dat komt ons eng nationalistisch over, maar is in veel landen heel normaal. In bijvoorbeeld de VS, Turkije, Rusland of China is het heel gewoon je natie te eren, het volkslied te zingen en is de vlag, zeker op nationale feestdagen, overal te zien. Ik heb daar ook weleens moeite mee, maar wereldwijd zijn wij eerder de uitzondering dan de regel. Wanneer landen in oorlog zijn, worden bedreigd, of veel vijanden hebben, neemt de behoefte aan nationale symbolen toe. Israel is vanaf haar ontstaan bedreigd, is in oorlog geboren en daarna continu bedreigd en in strijd verwikkeld. Het land bestaat voor een groot deel dankzij het leger en de eigen vastberadenheid. Bovendien is dat verleden van heldenmoed en opoffering nog vers; iedereen kent wel mensen die in de Onafhankelijkheidsoorlog hebben gevochten, iedereen kent mensen wiens familie gebroken is omdat vaders en zonen niet terugkwamen van het slagveld of omdat familieleden bij een terreuraanslag omkwamen. Daarbij zien velen de stichting van het moderne Israel, en vervolgens het in handen krijgen van de oude stad van Jeruzalem met de Klaagmuur, als een soort mirakel, als een terugkeer na tweeduizend jaar ballingschap en vervolgingen. Vandaar dat het leger in hoog aanzien staat en vandaar dat nationale symbolen tot de verbeelding spreken.

Waarom Israel wel rekening houdt met de ultra orthodoxen die deels antizionistisch zijn en daarom ook niet van die vlaggen gediend, en niet met de onderdrukte Palestijnen, vraagt Bos zich vervolgens af. In ultra-orthodoxe wijken zijn immers nauwelijks vlaggen te zien. Wel, in Palestijnse steden hangen ook geen Israelische vlaggen neem ik aan, en op doorgaande wegen in Israel rijdt ook weleens een ultra orthodoxe Jood, dus Bos’ tegenstelling is nergens op gebaseerd. Overigens erkent Bos dat de ultra-orthodoxen de vlaggen waarschijnlijk zouden vernielen, ‘want er zitten fanatieke jongens bij’. Dat zouden Palestijnen ook doen wanneer die vlaggen in hun wijken zouden hangen. Als ze zonder problemen stenen gooien naar auto’s met een Israelische nummerplaat, dan draaien ze voor een vlaggetje ook hun hand niet om.

Er zijn natuurlijk ergere zaken in het gebied dan een paar vlaggen waar je als Palestijn tegenaan moet kijken. Zolang er geen vredesregeling is bestuurt Israel die delen van de Westoever waar de Palestijnse Autoriteit geen zelfbestuur heeft, en daar gelden dus Israelische regels en ook feestdagen. Shocking.

Er is werkelijk onrecht, er is extremisme aan beide kanten, wederzijdse haat, al is die in Palestijnse media en onder (religieuze) leiders meer mainstream dan in Israel. Ook over Israel en nationalisme, nationale symbolen, existentiële angst etc. zou je een goeie column kunnen schrijven, al is de kans levensgroot dat Bos dan ook de bekende stokpaardjes zou berijden en niet bijvoorbeeld in zou gaan op Palestijns vlagvertoon of Arabisch vlagvertoon en nationalistische sentimenten, of het opmerkelijke feit dat de Jordaanse en Palestijnse vlag hetzelfde zijn, en deze ook erg veel gelijkenis vertoont met enkele andere Arabische vlaggen (okay, onze vlag lijkt op die van Frankrijk en Rusland maar ik zou best graag eens ergens lezen waarom).

Dit is echter een column over een non-issue, met de bekende clichématige en goedkope sneren naar Israel die tegenwoordig verplichte kost lijken te zijn in ieder artikel over dat land. Jammer en ver beneden het niveau dat ik van de Volkskrant verwacht, ook op internet.

Ratna Pelle

Share