jan 222014
 

UNESCO-logo– door Tjalling –   

Op 20 januari zou in het hoofdkwartier van UNESCO in Parijs de tentoonstelling ‘Het Volk, het Boek, het Land – De 3.500 jaar oude banden tussen het Joodse volk en het Land van Israël’ worden geopend. Aan die tentoonstelling werd twee jaar lang samengewerkt door UNESCO en het Simon Wiesenthal Centrum, met steun van Canada, Israël en Montenegro. Maar het ging op het laatste moment niet door omdat UNESCO onder Arabische druk de tentoonstelling voor onbepaalde tijd heeft uitgesteld.

Als reden voor de annulering gaf UNESCO dat deze tentoonstelling het lopende vredesproces tussen Israël en de Palestijnen zou kunnen schaden. In een brief aan het Simon Wiesenthal Centrum schreef directeur-generaal Irina Bokova: “UNESCO is intens begaan met de succesvolle uitkomst van het vredesproces met het doel om stabiliteit in het gebied te bereiken en in die optiek dragen wij de verantwoordelijkheid dat de huidige inspanningen niet in gevaar worden gebracht.”

Het is onbegrijpelijk dat die verantwoordelijkheid, die UNESCO meent te hebben ten aanzien van het vredesproces, een tentoonstelling moet treffen die binnen de doelstelling van de UNESCO valt. Het is immers een organisatie die uitwisseling en dialoog voorstaat op cultureel, onderwijskundig en wetenschappelijk gebied.

Gevaar voor vredesproces

Bovendien valt aan de neutraliteit van UNESCO te twijfelen. Als zij werkelijk zou zijn begaan met het vredesproces, dan zou deze instelling zich er van bewust moeten zijn dat ook, en zeker, de Palestijnen de huidige inspanningen in gevaar brengen. De Palestijnse president Abbas stelde zich op 11 januari hard op tegen Israël. In een toespraak voor zijn aanhangers zei hij, ‘dat de Palestijnen niet op hun knieën zullen gaan’. Volgens Abbas zal er geen vrede mogelijk zijn zonder een Palestijns Oost Jeruzalem en hij wil Israël niet erkennen als Joodse staat. Dergelijke uitspraken brengen het vredesproces zeker in gevaar. Deze kwalijke uitspraken van Abbas kunnen niet als een incident worden beschouwd. Afgelopen zomer verklaarde Abbas in een Egyptische krant: “In een uiteindelijke oplossing, willen wij geen enkele Israëliër – soldaat of burger – nog op ons grondgebied zien”.

Eveneens tijdens de afgelopen zomer zei de Israëlische minister voor Strategische Zaken, Yuyal Steinitz in een interview met The Daily Telegraph, dat Israël bereid is om serieuze territoriale concessies te doen, in ruil voor een echte, houdbare vrede en veiligheid. Zo’n houding draagt wel bij aan het vredesproces. Het argument van de UNESCO is dan ook zwak en tegelijk een dekmantel voor iets anders, namelijk gezwicht te zijn onder druk van de Arabische Liga.

Arabische claim op het land

De voorzitter van de Arabische groep binnen UNESCO, Abdulla al Neaimi van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE), had in een brief aan Bokova zijn ‘diepe bezorgdheid en grote afkeuring’ geuit over het programma van de tentoonstelling, dat de oude banden aantoont tussen Israël en het Joodse Volk. Daarin zit de angel. Nog steeds weigeren Arabische landen om Israël als Joodse staat en de Joodse band met het land te erkennen. De tentoonstelling zou kunnen worden opgevat als bewijs van de historische verbondenheid van het Joodse volk met het land Israël. Dit wil men in Arabische landen het liefst volkomen negeren.

Terwijl UNESCO nu terugdeinst voor het exposeren van de Joodse geschiedenis in Israël, heeft ze de afgelopen jaren juist wel Arabische en islamitische claims gesteund. In 2000, 2005 en 2008 waren in hetzelfde UNESCO gebouw in Parijs conferenties van het Palestijnse vluchtelingencomité van de VN, waarin o.a. tot een boycot van Israël werd opgeroepen. In 2009 werkte UNESCO mee aan het Al-Quds festival, waarbij Jeruzalem (om eens een betwiste plaats te noemen) door de Arabische Liga was uitgeroepen tot Arabische culturele hoofdstad.

In oktober 2010 stelde UNESCO dat het graf van Rachel bij Bethlehem niet alleen een Joodse maar tevens een islamitische heilige plaats was (een moskee), hoewel dit een recente uitvinding van de Palestijnse Autoriteit was. (Zowel UNESCO als de VS bekritiseerden toen Israël omdat het eerder dat jaar het graf van Rachel en de graven der aartsvaderen in Hebron op haar nationale erfgoedlijst had geplaatst.) In 2011 liet UNESCO de ‘staat Palestina’, hoewel geen VN-lid, als volwaardig lid toe (waarop de VS en Israël uit protest hun bijdragen stopzetten). Daarna diende de PA een lijst in van plekken die men bij UNESCO als Palestijns nationaal erfgoed wil laten vastleggen. Hiervoor zijn overigens de christelijke autoriteiten in Bethlehem huiverig, mede uit vrees dat hun heilige plaatsen onderdeel worden van een politiek steekspel. De Geboortekerk is in 2012 op de UNESCO-lijst toegevoegd.

Partijdigheid Verenigde Naties

Dit UNESCO beleid past in het gangbare VN-stramien, waar Algemene Vergadering en Mensenrechtenraad routineus bij elke gelegenheid Israël veroordelen voor de bezetting en alles daaromheen, terwijl tal van andere landen waar veel ergere zaken gebeuren de dans ontspringen. Syrië zit zelfs sinds 2011 in het mensenrechtencomité van UNESCO, terwijl landen als Rusland, China en Saudi-Arabië deel uitmaken van de VN Mensenrechtenraad.

Sinds de jaren ’70 zijn er diverse aparte werkgroepen en afdelingen binnen de VN die uitsluitend de Palestijnse zaak promoten. De VN zijn op 16 januari jongstleden weer een nieuwe campagne gestart met de naam ‘2014 – Jaar van Solidariteit met het Palestijnse Volk’. De president van de Algemene Vergadering van de VN John Ashe sprak daarbij zijn steun uit voor het Palestijnse volk. Hier spelen gevoeligheden rondom het delicate vredesproces blijkbaar geen rol; er wordt zelfs expliciet partij gekozen. De Nederlandse media besteden hieraan vrijwel geen aandacht, laat staan kritische aandacht.

Uitstel expositie

Op de dag van de gecancelde opening kwam er enige aandacht voor in Nederland. De Volkskrant en de Stentor publiceerden een ANP bericht waarin ook weer de melding dat 22 Arabische landen hadden gewaarschuwd, ‘dat de vertoning van zo’n 30 panelen in het hoofdkwartier van de organisatie de vredesonderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen mogelijk kan verstoren’.

Rabbijn Marvin van het SWC sprak van een regelrechte schande. “De Arabieren willen niet dat de wereld weet dat de Joden 3.500 jaar oude banden hebben met het Land van Israël. [De UNESCO] zou geen plaats van censuur mogen zijn. Het zou geen natie het recht mogen ontzeggen op een eigen geschiedenis.” Deze wijze woorden van Marvin zou de UNESCO zich zeer zeker ter harte moeten nemen.

De Verenigde Staten en Canada vroegen UNESCO dringend alsnog de ​​tentoonstelling over de Joodse band met het land Israël te laten doorgaan. In de Jerusalem Post van zondag 19 januari liet Samantha Power, de Amerikaanse ambassadeur bij de VN, weten dat de beslissing UNESCO verkeerd is en moet worden teruggedraaid.

UNESCO maakte gisteren bekend dat de expositie in juni alsnog zal plaatsvinden. Tegen die tijd zijn de vredesonderhandelingen in principe afgerond, of gesneuveld.

Het persbericht van UNESCO suggereert dat men mogelijk enkele punten in de expositie zal aanpassen om aan Arabische bezwaren tegemoet te komen. Om te benadrukken dat men niet anti-Joods is, wordt gewezen op o.a. het UNESCO-programma voor Holocaust onderwijs en haar medewerking aan de jaarlijkse Holocaust herdenking op 27 januari aanstaande. De sterke indruk dat UNESCO wel anti-Israël is, wordt hierdoor niet weggenomen.

(met medewerking van Wouter)

Share