apr 162013
 

Kerry-AbbasJohn Kerry, de opvolger van Hillary Clinton als Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, is de afgelopen weken drie keer naar het Midden-Oosten gereisd. Eén van de hoofddoelen was om het vredesproces tussen Israel en de Palestijnen weer vlot te trekken, waarvoor hij begin vorige week onder meer directe gesprekken voerde met premier Netanyahu en president Abbas. Kerry neemt zich nog enkele maanden de tijd om met een voorstel te komen voor een herstart van de onderhandelingen die al sinds 2008 stil liggen. Naar verluid wil hij de Palestijnen en andere Arabische staten mee krijgen door als uitgangspunt het Saoedische vredesplan uit 2002 te nemen, maar om dit oude plan voor Israel acceptabel te maken zijn er minstens enkele aanpassingen nodig. Zo moet er ruimte zijn voor gebiedsuitwisseling, harde toezeggingen voor Israels veiligheid en normalisatie van betrekkingen, en een eenduidige afstand van het vermeende Arabische ‘recht op terugkeer’; de Arabieren brachten het echter steeds als een eindbod waarover verder niet te onderhandelen viel, en Palestijns hoofdonderhandelaar Saeb Erekat zei nu eveneens dat er niet aan het plan gesleuteld kon worden.

Op de vooravond van Kerry’s bezoek had Abbas Netanyahu opgeroepen een landkaart te overleggen met daarop de grenzen van de Palestijnse staat die hem voor ogen staat. Het zou veel waard zijn om snel overeenstemming over die grenzen te krijgen, daar dit een einde zou kunnen maken aan het eindeloze getouwtrek over waar de Israeli’s wel en niet woningen kunnen bouwen. Alan Dershowitz kwam in november al met een onderhandelingsplan dat zo snel mogelijk duidelijkheid moest scheppen over de toekomstige staatsgrenzen en daarmee Israels bouwgrenzen. Er is echter een klein probleem met het vastleggen van de grenzen aan het begin van onderhandelingen.

Land voor vrede

Sinds 1967 geldt als vredesformule het motto “land voor vrede”: destijds door Israel veroverd gebied zou worden afgestaan in ruil voor een vredesverdrag dat garanties voor Israels veiligheid bevat. Niet alleen Israel zelf, maar de internationale gemeenschap heeft dit tot uitgangspunt gemaakt in VN Veiligheidsraad resolutie 242, die opriep tot een Israelische terugtrekking in ruil voor veilige en erkende grenzen, maar waartegen de Arabieren in 1967 een drievoudig ‘nee’ zeiden. Van een Palestijnse staat was in die resolutie overigens nog geen sprake. Egypte sloot tenslotte in 1979 een vredesverdrag en kreeg de gehele Sinaï terug. Over de onderhandelingen met Syrië over teruggave van de Golanhoogte had premier Rabin verklaard: “De diepte van de [Israelische] terugtrekking zal corresponderen met de diepte van de vrede [die Syrië in ruil biedt]”. Uit Libanon en de Gazastrook heeft Israel zich uiteindelijk teruggetrokken zonder vredesverdrag, met als gevolg een constante dreiging door de daar gevestigde vijandige regimes (Hezbollah c.q. Hamas), die meermaals tot geweldsescalaties hebben geleid.

Volgens de “land voor vrede” formule zijn Israelische concessies op het gebied van de grenzen onderdeel van de onderhandelingen, en zouden tegenover toezeggingen voor landoverdracht Palestijnse toezeggingen moeten staan over veiligheidsvoorzieningen voor Israel en erkenning van Israelische claims in de oude stad van Jeruzalem en het afzien van het vermeende recht op terugkeer van de vluchtelingen. Wanneer je de discussie over de grenzen losmaakt van de andere onderwerpen, komt dit principe in de knel.

Eisen vooraf

De Palestijnen onder president Abbas wijken met hun voorwaarden vooraf nog verder af van dit internationaal aanvaarde uitgangspunt: voordat er onderhandeld kan worden moet Israel op dit gebied voor 100% de Palestijnse claims inwilligen, waarbij het onduidelijk is of en wat men daarvoor terug gaat krijgen.

Abbas liep in 2009 weg van de onderhandelingstafel nadat Israel weigerde een bouwstop van negen maanden te verlengen en uit te breiden met Oost-Jeruzalem. Amerika probeerde nog een compromis te vinden, namelijk een verlenging zonder Oost-Jeruzalem, maar dat was onbespreekbaar voor Abbas. Sindsdien heeft hij de lijst met voorwaarden verder uitgebreid: alle gevangenen vrij, of op zijn minst die gevangenen die het langst vastzitten (en dus bij zware delicten betrokken waren), een erkenning door Israel van de wapenstilstandslijnen van voor 1967 als toekomstige grens, en nu wil hij zelfs een landkaart van Netanyahu zien.

Israels positie (geen voorwaarden vooraf en alles tijdens de onderhandelingen bespreken) is meer in overeenstemming met de land voor vrede formule dan de Palestijnse opstelling. Zeker gezien het feit dat Israel in algemene termen allang duidelijk heeft gemaakt dat men gebied wil opgeven, niet over de Palestijnen wil blijven heersen en een Palestijnse staat onder voorwaarden zou accepteren. De Palestijnen ondertussen willen vooraf hun belangrijkste eisen ingewilligd zien, en als dat niet gebeurt halen ze hun gelijk via andere routes zoals de VN. Daarmee saboteren zij de land voor vrede formule juist; men wil wel land en soevereiniteit, maar hoe en wanneer er vrede voor wordt gegeven blijft schimmig. De VS en Europa zouden daarom Israels oproep om zonder voorwaarden vooraf te gaan onderhandelen moeten steunen. Wel kan van beide partijen worden gevraagd in algemene termen aan te geven bereid te zijn tot concessies en het recht op zelfbeschikking van de ander te erkennen.

Het Arabische Vredesplan

Het Saoedische (en later Arabische) vredesplan kwam 35 jaar te laat, en had zelfs in 1967 niet echt voldaan. Nadat Israel in 1967 de oude stad van Jeruzalem had veroverd (of heroverd, of bevrijd volgens sommigen), was een volledige terugtrekking hieruit al vrijwel meteen ondenkbaar. De oude stad bevat enkele van de voor religieuze Joden meest heilige plaatsen en was ook voor veel seculiere Joden een symbolisch belangrijke plaats als de hoofdstad van de vroegere Joodse natie, het Zion uit “zionisme“, en overigens de eerste stad waar de Joden  (weer) in de meerderheid waren tot hun verdrijving door het Jordaanse leger. Bovendien gaf dit vredesplan geen eenduidige oplossing voor het ‘recht op terugkeer’ dat de Palestijnen claimen en als hun sterkste troefkaart tegen Israel beschouwen. Het plan werd voorts gelanceerd nadat de Israeli’s juist alle vertrouwen in het vredesproces hadden verloren, en een ‘sterke man’ hadden gekozen die de terreur van de Tweede Intifada moest bedwingen, die in de ogen van veel Israeli’s de oogst was van het Oslo vredesproces en de
Israelische terugtrekking uit een deel van de Westelijke Jordaanoever. Het plan bood vrede en veiligheid voor alle staten in de regio aan, maar pas nadat Israel aan alle voorwaarden van het plan had voldaan. Blijkens enquêtes steunt ongeveer een derde van de Israelische bevolking en tweederde van de Palestijnen het plan. Het woord “Joods” (als in Joodse volk, Joodse staat of Joodse zelfbeschikking) komt niet in het plan voor, maar sommigen zien een opening in de formulering dat over het Palestijnse vluchtelingenprobleem overeenstemming moet worden bereikt. Het plan verwijst daarbij echter naar VN resolutie GA 194, dat in Arabische opvattingen het ‘recht op terugkeer’ garandeert.

Voor Israel ontbreken ruimte voor gebiedsuitwisseling, harde toezeggingen voor Israels veiligheid en normalisatie van betrekkingen, en een eenduidige afstand van het vermeende Arabische ‘recht op terugkeer’. Het zou kortom een welkom startpunt voor vredesbesprekingen zijn, maar is voor Israel niet acceptabel als eindbod.

Wouter (met dank aan Ratna)

 

Share