= IMO Blog =
In mijn vorige blog besprak ik het idiote idee van Herman Heinsbroek om Israel naar de VS te verplaatsen. Heinsbroek zei natuurlijk maar wat, zoals hij op meer gebieden deed en doet, maar wat hij zei past wel in een trend, een trend die steeds meer tot de mainstream doordringt. De vraag is natuurlijk hoe het zover kon komen dat we van de vele landen die in conflict zijn in de wereld, juist Israel steeds vaker als een onrechtmatig land zien. De zeer eenzijdige mediaberichtgeving draagt daar enorm aan bij, maar die wordt op zijn beurt ook weer ingegeven door de sentimenten die er in de samenleving leven. Vaak wordt gewezen op de invloed van moslim immigranten, maar dat is maar een deel van het verhaal. Ook links krijgt vaak de schuld, maar juist het feit dat na Dries van Agt nu ook Herman Heinsbroek dit soort onzin uitkraamt, laat zien dat dit niet het hele verhaal is.
Een factor van betekenis is de slimme manier waarop de anti-Israel beweging het speelt en hoe zij ook handig gebruik weet te maken van bepaalde (ook antisemitische) noties, zoals de idee dat de Israellobby invloedrijk en machtig is. De media zijn van oudsher geïnteresseerd in het kritisch volgen van de macht en richten al hun aandacht nu op deze lobby. De invloed, connecties en geld van diverse anti-Israel en Israel-kritische organisaties blijven buiten beeld, waardoor zij effectiever kunnen optreden. Ook wordt met succes een vergelijking gemaakt met Zuid-Afrika en de anti-apartheidsstrijd. Antiracisme, antikolonialisme, en een algemene notie dat wij in het Westen een grote verantwoordelijkheid hebben voor problemen elders in de wereld, leiden gemakkelijk tot sympathie met de Palestijnen en wantrouwen jegens de sterke Israeli’s met hun moderne technologie en wapentuig. We kiezen instinctief makkelijker de kant van de underdog dan die van de machtige.
En daarmee komen we bij de rol van beelden en dus ook weer bij de journalistiek en de media: sinds pakweg de jaren ’80 komen oorlogen via de TV met live beelden onze huiskamers binnen. De bombardementen van Israel op stellingen in Beiroet maakten indertijd diepe indruk op vriend en vijand. Zelden was een oorlog zo dichtbij gekomen. De beelden van verwoesting, zoals we die sindsdien nog veelvuldig te zien kregen, uit Libanon, uit Jenin, uit Gaza, vervulden mensen met afschuw en steeds vaker ook woede jegens Israel en haar zogenaamd morele leger dat dit allemaal op haar geweten had. Dat iedere oorlog zo lelijk is, dat de Palestijnen veel ergere dingen zouden doen indien zij over hetzelfde wapentuig beschikten, en dat Israel vaak bombardementen achterwege laat ook al leveren die militair gezien duidelijk winst op (en vergroot het hiermee de kans zelf doelwit te zijn), dat alles wordt niet gerapporteerd. Bij de vaak zeer heftige beelden wordt geen enkele context gegeven, integendeel. In de begeleidende teksten op het journaal komen vooral Palestijnse ooggetuigen aan het woord, of mensen van NGO’s die zich op Palestijnse bronnen baseren.
In geen enkel conflictland is het bovendien zo veilig voor journalisten als in Israel, alle verhalen over mensenrechtenschendingen ten spijt. Het is een Westerse democratie waar journalisten alle voorzieningen hebben die ze uit het Westen gewend zijn, in een uurtje per taxi het hele land door kunnen reizen, en in prima hotels overnachten en dineren. Restricties zijn relatief gezien zeer mild, mensen spreken Engels, en de kans dat je iets overkomt is over het algemeen zeer klein (hiermee wil ik het werk dat deze mensen doen niet bagatelliseren, wat je ziet en meemaakt heeft evengoed veel impact en je loopt ook altijd een zeker risico). In geen enkel land, buiten misschien de VS, zitten zoveel buitenlandse journalisten, en geen enkel land buiten de VS krijgt zoveel media aandacht, bijna uitsluitend negatief getint.
Daarbij is de achterliggende visie van veel, zo niet alle journalisten dat Israel de bezetter en dus dader is en de Palestijnen slachtoffer. Dit verhaal wordt al dan niet met enige nuance gebracht, maar nooit ter discussie gesteld, en feiten die er niet in passen worden doorgaans genegeerd. Dat dit geen Nederlands probleem is maar internationaal speelt, bewijzen niet alleen de vele Engelstalige mediawatchdogs, die geregeld wijzen op grove fouten en omissies in de berichtgeving. Onthullend zijn ook de verhalen van Matti Friedman en Mark Lavie, twee oud-journalisten van persbureau AP, die het bovenstaande bevestigen, verduidelijken en verklaren. In Nederland hebben we het enigszins vergelijkbare voorbeeld van oud NRC journalist Hans Moll, die nadat hij bij de krant weg was een boek schreef over de veranderende houding van de krant tegenover Israel en de (radikale) islam. Boeken die een visie uitdroegen die niet met die van de krant overeenkwam, werden niet besproken. Het meest schokkende aan het verhaal van Matti Friedman en Mark Lavie is misschien wel hoe de berichtgeving over Olmerts vredesvoorstel uit 2008 werd tegengehouden. Lavie kwam enige tijd later achter dit voorstel, verbaasde zich dat er toentertijd niet over was gepubliceerd, en vond dit zo belangrijk dat hij er alsnog een stuk over schreef. Dit stuk werd vervolgens uit de krant gehouden. Meer informatie met een weerwoord van de verantwoordelijke eindredacteur is hier te vinden. Ik raad aan het artikel van Matti Friedman (“What the Media Gets Wrong About Israel“) en het interview met Mark Lavie (“Former AP Reporter: I Didn’t Leave Journalism, It Left Me“) geheel te lezen.
More broadly and more deeply, Lavie is profoundly pessimistic about the quality of the work put out by AP and most sources of mainstream journalism today. Driven as they are by the Internet’s insatiable appetite for the latest flash, people who call themselves reporters are interested, he says, primarily if not exclusively in speed, not substance.
Perhaps even worse, Lavie provides direct testimony that journalists no longer even pretend that their job is to report facts. Instead, he’s been told by former colleagues, the job of the media is to advocate for those actors on the world stage that the journalists feel deserve support – to “speak truth to power.”
Lavie is geen rechtse zionist die alles goedpraat wat Israel doet:
Outsiders have long believed that the mainstream media is consistently and intentionally biased against Israel. Lavie confirms that view, and he does so with the credentials garnered by enduring a long-term sojourn in the belly of the beast. Lavie is also center-left, a supporter of the Geneva Initiative, a committed Two-Stater.
Lavie recalls with pride that his position used to be, and it was one accepted by all of his earlier employers: “I may not be first, but I will be right.” For Lavie, accuracy and completeness were paramount. Those two qualities are now held in far lower esteem.
Volgende keer een aantal citaten van Matti Friedman.
Ratna Pelle