jan 282014
 

UNHRC= IMO Blog =   

Vitens heeft een paar weken geleden haar besluit de samenwerking met Mekorot te stoppen nog eens toegelicht aan haar aandeelhouders. Men schrijft o.a. het volgende:

Tot dan toe was er geen politieke en journalistieke aandacht voor de beide intentie overeenkomsten. Dat veranderde toen op de tweede dag van de handelsmissie Minister Ploumen haar bezoek aan het Israëlisch nationale waterbedrijf Mekorot afzegde. Dit bezoek werd in verband gebracht met kritiek die dit bedrijf internationaal krijgt vanwege het schenden van de mensenrechten. Het bedrijf zou als verlengstuk dienen van de nederzettingenpolitiek van de Israëlische regering. Daarbij werd gerefereerd aan onder meer een recentelijk onderzoeksrapport van de Verenigde Naties (*) waarin Mekorot ervan wordt beschuldigd grondwater op te pompen uit Palestijns gebied en dit te gebruiken voor de nederzettingen en Israël. De context waarin Vitens toewerkte naar een mogelijke samenwerking veranderde daardoor drastisch. De media-aandacht en het politieke debat dat daarop volgde zorgde ervoor dat ook de intentie tot samenwerking tussen Vitens en Mekorot onder een vergrootglas belandde, zowel in de media als in de politiek. Vitens werd bijvoorbeeld beschuldigd van het schenden van mensenrechten en er werden door verschillende politieke partijen vragen gesteld waarom Vitens met Mekorot samenwerkte als toch zo duidelijk door minister Ploumen een signaal was afgegeven.

Als ik het goed lees werd dit rapport dus vermeld in het gesprek dat Vitens had met het ministerie van Buitenlandse Zaken, maar erg duidelijk is het niet. ‘Dit bezoek werd in verband gebracht…’. Door wie? Door het ministerie zelf, of door Vitens, of door de anti-Israellobby die Vitens daar vervolgens over benaderde? En volgens wie dienst Mekorot als verlengstuk van de nederzettingenpolitiek van de Israelische regering? Dat klinkt meer naar de anti-Israellobby dan naar Buitenlandse Zaken, hoewel tussen beide raakvlakken bestaan. ‘Daarbij werd gerefereerd aan een onderzoeksrapport van de VN’. Nogmaals: door wie? Door Buitenlandse Zaken of door derden die dit onder de aandacht van Vitens brachten?

Het moge duidelijk zijn dat Vitens meer verstand heeft van watervoorziening dan van politiek. Het zou wijs zijn als het waterbedrijf zich zou houden bij waar het goed in is, tenzij het de moeite neemt zich fatsoenlijk te verdiepen in de zaak. Bij iets gecompliceerds en gevoeligs als het Israelisch-Palestijnse conflict vergt dat enige inspanning.

Je hoeft echter niet verder te kijken dan Wikipedia om te weten dat de VN Mensenrechtenraad, die vorig jaar opdracht gaf tot genoemd rapport, bepaald geen objectieve instantie is. Deze raad is door de blokstemming en het overwicht van islamitische en ondemocratische staten tot een farce geworden. Wikipedia schrijft: “De Raad heeft in enkele jaren tijd al meer dan 10 maal Israël veroordeeld, maar mensenrechtenschendingen in TibetDarfurNoord-Korea of Zimbabwe werden niet in de Raad besproken”. Op de Engelstalige Wikipedia lezen we meer:

As of 2013, Israel had been condemned in 45 resolutions by the Council since its creation in 2006 – the Council had resolved almost more resolutions condemning Israel than on the rest of the world combined. The 45 resolutions comprised almost half (45.9%) of all country-specific resolutions passed by the Council, not counting those under Agenda Item 10 (countries requiring technical assistance). By April 2007, the Council had passed nine resolutions condemning Israel, the only country which it had specifically condemned. Toward Sudan, a country with human rights abuses as documented by the Council’s working groups, it has expressed “deep concern.”

Later wordt dit rapport door Vitens nogmaals aangehaald, alsof het om vaststaande feiten gaat:

Of het nu gaat om kennis rondom winning van water of om de voordelen die te behalen zijn met smart grids, deze kunnen niet los worden gezien van wat de VN schrijft over het beleid van Mekorot (*) richting de Palestijnse gebieden en de nederzettingen.

Ten eerste is het dus niet ‘de VN’ die dit schrijft, maar gaat het om een ‘fact finding mission’ bestaande uit drie mensen die in opdracht van de Mensenrechtenraad ging aantonen dat de nederzettingen het Grootste Obstakel in het Israelisch-Palestijns conflict zijn. UN Watch wijst erop dat de resolutie die tot de missie en het rapport leidde al zo gekleurd was dat er van ‘fact finding’ en dus enige objectiviteit geen sprake meer kon zijn. De conclusie stond al van te voren vast.

The resolution authorizing the “fact finding” mission — with the mandate to investigate how Israeli settlements affect the “civil, political, economic, social and cultural rights of the Palestinian people” — decided from the outset that the settlements constituted “very serious violations” of “the human rights of the Palestinian people.”

That and numerous other conclusions of fact and law were dictated in advance — see full text of the resolution below — in blatant violation of the UN’s own objectivity and impartiality requirements, as set forth in its Declaration on Fact-finding, GA Res 46/59 (1991), Art. 3.

Voor de resolutie, die vol staat van veroordelende taal richting Israel, stemden o.a. Saoedi-Arabië, Libië, Qatar, Cuba, Nigeria, China en Rusland. De meeste Europese leden onthielden zich van stemming. De resolutie werd ingebracht door Pakistan namens de Organisatie van Islamitische Samenwerking, de grootste en invloedrijkste landenorganisatie binnen de VN. Je vraagt je af hoe het toch kan dat een dergelijke raad, waar notoire mensenrechtenschenders een van de weinige democratische staten in het Midden-Oosten continu veroordelen, nog serieus wordt genomen. Het kan haast niet anders dan dat Vitens, zelf klaarblijkelijk onkundig hiervan, hierin is bewerkt door de anti-Israellobby, wat ook de vage bewoordingen in hun verklaring kan verklaren.

Ook het Reformatorisch Dagblad is een en ander opgevallen en hekelt het blinde vertrouwen dat Vitens stelt in de VN Mensenrechtenraad. Eerder had een woordvoerder van Vitens ook tegenover het RD naar dit rapport verwezen. De drie leden van de fact finding mission blijken, het mag niet verbazen gezien het voorgaande, ook al niet erg objectief te zijn. Het RD schrijft:

Chanet beschuldigde Israël eerder van „totale discriminatie” in zijn omgang met de Palestijnen. Bovendien liet de Française zich eens ontvallen dat het „erg moeilijk is om een echte dialoog met Israël te voeren.”

Een ander commissielid is de Pakistaanse mensenrechtenactiviste en voormalig VN-rapporteur godsdienstvrijheid Asma Jahangir. Hillel Neuer, directeur van UN Watch, schrijft in 2005 in de Washington Post dat Jahangir niets heeft gedaan met talloze klachten die zijn organisatie bij haar indiende over de door de Saudische en Egyptische staat gesponsorde, van haat tegen Israël gevulde schoolboeken. „Jahangir tikte echter wél de Deense overheid op de vingers toen die in haar ogen niet snel genoeg de cartoons van de profeet Mohammed in een Deense krant veroordeelde.”

De missie is overigens niet zelf ter plekke geweest, omdat Israel – big surprise – medewerking weigerde aan dit zoveelste eenzijdige rapport waarvan de conclusies vooraf vast stonden. Men heeft daarom een weekje in Jordanië de klachten en verhalen aangehoord van diverse mensen van Palestijnse kant (“slachtoffers van schendingen van de mensenrechten”, het Jordaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, ambtenaren van de Palestijnse Autoriteit, internationale organisaties, ngo’s en VN-organisaties). Veel van de getuigenissen zijn anoniem gedaan, waardoor de betrouwbaarheid niet meer is na te gaan. Bij andere rapporten is gebleken dat Palestijnse getuigenverklaringen niet altijd betrouwbaar waren. Ten eerste zijn getuigenverklaringen vaak subjectief gekleurd en zijn herinneringen aan zaken selectief. Ten tweede kan het zijn dat men overdrijft of dramatiseert en ten derde wordt men gestuurd door de vragen en opmerkingen van de mensen die de verklaringen horen en van anderen waarmee men in dit kader praat. Zowel bij het Goldstone rapport als in een eerder rapport van Amnesty International bleek dat de verklaringen van getuigen niet altijd klopten.

Ratna Pelle


(*) In de noot verwijst Vitens hier naar een rapport van de “UNHCR” (Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen) ipv. de UNHRC (Mensenrechtenraad), symptomatisch voor het gebrek aan kennis van Vitens over de VN?

Share

  One Response to “Vitens misleid door rapport Mensenrechtenraad”

Comments (1)
  1. Christenen voor Israel demonstreerden bij het kantoor van PGGM en brachten in een onomwonden stijl verslag uit van deze demonstratie.Twee zaken vielen me op;enkele fietsende medewerkers riepen dat heel Israel geboycot moest worden en bij een ongemakkelijk gesprek met de directie bleek dat de hotemetoten bitter weinig af wisten van hun actie (gemompel over ‘internationaal recht’).
    Samenvattend;Israelhaat en onnozelheid,net als bij Vitens.