mrt 102012
 

Ahasverus veroordeelt Haman, die Esther om genade smeekt
 (Esther 7:7-9) ~ vermoedelijk door Rembrandt geschilderd.


Analogie tussen Bijbelse verhalen en de actualiteit bestaat maar kan het beste in de voltooid verleden tijd worden vastgesteld.

Het Joodse Poerimfeest viel dit jaar op 8 en 9 maart. Tijdens dit feest wordt een Bijbels verhaal verteld over Haman, een persoon uit het Bijbelboek Esther. In dit boek was hij de tweede man achter de Perzische koning Ahasveros. In het verhaal bereidde Haman de moord voor op alle Joden die in het Perzische rijk woonden omdat de jood Mordechai niet voor hem wilde buigen. Hij overreedde koning Ahasveros een wet te tekenen waarin werd bepaald dat alle joden op een bepaalde dag mochten worden gedood. Het plan van Haman werd echter gedwarsboomd door koningin Esther, de joodse vrouw van koning Ahasveros.

Het huidige Iran ligt op het oostelijke grondgebied van het toenmalige Perzische rijk en de leiders van dat land stellen zich vijandig op tegenover Israël. Heel bedenkelijk is de mogelijkheid dat Iran atoomwapens zou kunnen inzetten tegen Israël. Uiteraard wordt dit door de Iraanse overheid ontkend, maar uit de bevindingen van het Internationaal Atoomagentschap van afgelopen november en zeer recent alsook van verschillende veiligheidsdiensten blijkt dat Iran zeer waarschijnlijk wel aan een atoomwapen werkt.

In het Reformatorisch Dagblad is op 9 maart een opiniestuk van PVV Kamerlid Wim Kortenoeven gepubliceerd waarin wordt gesteld dat het aan Israël is om te beoordelen of Iran moet worden aangevallen omdat de leiders van Iran uit zijn op de vernietiging van de Joodse staat. Hij maakt daarin een vergelijking tussen Haman en het tegenwoordige Iraanse leiderschap. Echter het trekken van parallellen op enkel en alleen religieuze grondslag is dubieus. In het artikel wordt gepleit voor een preventieve aanval van Israël op Iran waarbij verwezen wordt naar het verhaal in de Bijbel toen de Joden hun eigen maatregelen troffen tegen Haman. Netanyahu verklaarde afgelopen 5 maart in Washington dat hij niet zal toestaan dat zijn volk moet leven in de schaduw van de dreiging van uitroeiing. De verklaring van Netanyahu was een reactie op een topontmoeting tussen hem en Obama. Die laatste probeerde de gemoederen te sussen met zijn uitspraak: “De Iraanse leiders moeten weten dat ik niet aan indamming doe. Ik voer een beleid dat wil verhinderen dat Iran kernwapens krijgt”. Netanyahu destilleerde hieruit, dat Israël zijn eigen beslissingen mag nemen over wat het als noodzakelijk ziet voor zijn eigen veiligheid, maar het is de vraag of Obama dat ook zo bedoeld heeft. Obama pleitte ervoor dat Israel nog zeker tot na de presidentsverkiezingen wacht met een eventuele aanval.

Het is een opvallend gegeven dat er gedurende de geschiedenis van het Joodse volk steeds weer mensen opdoemen die de gedaante van de Bijbelse figuur Haman aannemen. Een vergelijking in die zin tussen de vroegere Haman en de huidige Iraanse leiders is op z’n plaats. Maar daarmee kun je nog geen betrouwbare parallel trekken tussen de actualiteit en het verhaal uit de Bijbel. Het is een goede zaak dat gewezen wordt op maatregelen die Joden troffen tegen dreiging, maar het is onjuist om daarbij geen aandacht te besteden aan de rol van de toenmalige Perzische koningin Esther. Zij had, als vorstin, geen wezenlijke macht en kon alleen vanuit haar onderdanige positie invloed aanwenden op haar gemaal en heerser, de koning van het Perzische rijk. Volgens het Bijbelverhaal is ze, dankzij haar handigheid, er in geslaagd om haar volk te redden van de ondergang.

Die handigheid wordt echter juist niet in een eigentijdse vorm, bijvoorbeeld een goede diplomatie, gesuggereerd in het opinieartikel van het Reformatorisch Dagblad. Dit is een onvolledigheid die illustreert dat analogie tussen Bijbelse verhalen en de actualiteit erg moeilijk is concreet vast te stellen, en tegelijk de valkuil om Bijbelverhalen te koppelen aan eigen wensen en visie en daarom weg te laten wat daar niet in past. Daar leent zich de betekenis van Bijbelse verhalen niet voor. Die zijn op een manier geschreven dat pas achteraf de betekenis van een opvallend gebeuren tot uitdrukking komt. Een werkelijke analogie tussen Bijbelse verhalen en de actualiteit kan daarom niet in de -werkwoordsvorm- tegenwoordige tijd vastgesteld worden. Dit had de buitenlandwoordvoerder van de PVV zich beter moeten realiseren.

Daarmee is niet gezegd dat Israel Iran niet moet aanvallen, alleen dat je dat niet uit het verhaal achter Purim kunt afleiden.

 

Tjalling.

 

Share