Mythes over zionisme en de Joodse en Palestijnse staat

Laatste update 16-10-2012

  1. EEN LAND ZONDER VOLK
  2. VOLK EN RELIGIE – WIE HEEFT RECHT OP EEN STAAT?
  3. ISRAEL IS EEN KUNSTMATIGE STAAT
  4. DE ARABIEREN IS NOOIT OM TOESTEMMING GEVRAAGD VOOR EEN JOODSE STAAT OP HUN GRONDGEBIED
  5. ZIONISME = RACISME EN APARTHEID
  6. HET ZIONISME IS EXPANSIONISTISCH
  7. ISRAEL IS EEN JOODS GETTO EN EEN FORT

Zie voor index mythes: Mythes en misvattingen over het Israëlisch-Palestijnse conflict

Zie voor een algemene analyse van de veranderende beeldvorming over het conflict: Beeldvorming over Israël en de Palestijnen en de media

 


EEN LAND ZONDER VOLK

* Joden kwamen in een leeg en verwaarloosd land; de Arabieren moeten hen dankbaar zijn voor de ontwikkeling ervan.

* De meeste Arabieren die in 1948 in Palestina woonden zijn, net als de Joden, geïmmigreerd vanwege de werkgelegenheid die door de Joden werd gecreëerd.

* De zionistische beweging negeerde met haar leus “een land zonder volk voor een volk zonder land” moedwillig de autochtone Arabische bevolking van Palestina.

De uitspraak “een land zonder volk voor een volk zonder land” is nooit een leus geweest van de zionistische beweging. Hij werd voor het eerst gebruikt door een Schotse priester in 1843, die iets genuanceerder schreef: “…in grote mate een land zonder volk”. Hoewel Palestina destijds relatief dun bevolkt was, werd hiermee eerder bedoeld dat er geen apart volk woonde dat het land als soevereine staat claimde, niet dat er geen mensen woonden. Het Europese idee van natie-staten was in de Arabische wereld nog niet doorgedrongen. Palestina werd daar niet als een afzonderlijk land gezien maar als een streek die bij Syrië hoorde, of gewoon bij de Arabisch-islamitische wereld, toendertijd grotendeels onderdeel van het Ottomaanse Rijk dat langzaam uiteen aan het vallen was. De uitspraak werd in verkorte vorm vaak aangehaald door andere Britten en Europeanen, meestal christenen die een terugkeer van de Joden naar hun vroegere thuisland voorstonden. Alleen in de vroege 20ste eeuw werd de uitspraak ook wel eens door Joodse zionisten gebezigd, maar het meest is zij sindsdien te horen in kringen van tegenstanders van Israël en het zionisme, die ermee argumenteren dat de Joden de Arabische bevolking ten onrechte negeerden of wilden verdrijven.

Wel juist is dat de zionisten door immigratie de meerderheid wilden gaan vormen in het gebied dat hun staat moest worden, en dat langzaam ontluikende Arabische nationalisme in de vroege 20ste eeuw dat dreigde te dwarsbomen. Er werd door zionistische leiders teveel ingezet op overeenkomsten met machthebbers en er was te weinig oog voor en bereidheid tot samenwerking met de lokale Arabieren op voet van gelijkheid. Ook van Arabische kant was er echter nauwelijks bereidheid tot samenwerking.

Zowel Zionisten als anti-Zionisten manipuleren de gegevens over bevolkingsaantallen in Palestina voor de stichting van Israël, om er hun claims op het land mee te rechtvaardigen. Dit maakt het lastig om feit van fictie te onderscheiden, en, zonder gedetailleerde studie van alle cijfers en statistieken, te bepalen wie gelijk heeft. Het is overigens de vraag hoeveel het er precies toe doet: ons inziens zijn de morele claims van beide volken niet afhankelijk van percentages. De beschikbare data geven geen uitsluitsel over de precieze omvang van de Arabische bevolking in Palestina onder de Ottomanen of het Britse Mandaat. Het is echter wel duidelijk dat de eerste Zionisten niet in een leeg land arriveerden aan het einde van de 19e eeuw. Het is ook aannemelijk dat er enige Arabische immigratie naar Palestina was (vanwege werkgelegenheid en betere leefomstandigheden).

Er zijn weinig betrouwbare gegevens over de bevolking in Palestina onder de Ottomanen (tot 1914). De volkstellingen die door de Ottomanen werden uitgevoerd zijn onnauwkeurig, en zowel Arabieren als Joden probeerden onder de tellingen uit te komen om bijvoorbeeld militaire dienstplicht of belastingen te vermijden. De nieuw gearriveerde Joodse migranten aan het einde van de 19e eeuw hadden voor een groot deel de Russische nationaliteit en werden om die reden niet meegeteld, en het is niet altijd duidelijk in hoeverre rondtrekkende Bedoeïen werden meegeteld. De meer redelijke schattingen variëren van 400.000 tot 600.000 Arabieren aan het einde van de 19e eeuw. Alleen Joan Peters (From Time Immemorial) claimt dat er minder dan 100.000 Arabieren in Palestina leefden in die tijd. Dat is om verschillende redenen zeer onwaarschijnlijk: de Ottomaanse censi telden meer dan het dubbele aantal; de Britse censi van 1922 en 1931, waarvan met name die van 1931 als redelijk betrouwbaar wordt beschouwd, tellen respectievelijk 590.000 en 760.000 Arabieren. (Zie voor nadere bespreking van de diverse cijfers: Population of Ottoman and Mandate Palestine.)

Immigratie: Er was onder het mandaat geen grens tussen Palestina en wat nu Jordanië is (toen Transjordanië, maar aanvankelijk was dit ook onderdeel van het mandaatgebied) en Arabieren trokken makkelijk van het ene naar het andere gebied. Veel Palestijnen dragen dan ook achternamen die naar Egypte, Syrië of andere plaatsen buiten Palestina verwijzen. (Belangrijke Palestijnse voormannen zoals Arafat en Al Qassam waren niet geboortig uit Palestina.) Economische analyses laten zien dat de levensstandaard van de Arabieren in Palestina in de jaren ’30 twee keer zo hoog was dan in de omliggende landen, terwijl deze onder de Ottomanen lager was. Dit trok zonder twijfel immigranten aan. De bevolkingstoename in gebieden waar veel Joden woonden was circa 10% hoger dan in andere gebieden. Daarbij moet worden bedacht, dat deze gebieden een hogere urbanisatiegraad kenden, wat altijd mensen van meer rurale regio’s aantrekt. Het is absurd te stellen dat een meerderheid van de Arabieren was geïmmigreerd, en dit wordt ook door de meeste Zionisten niet beweerd.

De Arabieren hoeven uiteraard niet dankbaar te zijn voor iets waar ze niet om hebben gevraagd. Iedereen zoekt de plaats op waar zijn overlevingskansen en toekomstperspectieven het beste zijn. Het is echter niet juist te suggereren dat zij er door de komst van de Zionisten op achteruit gingen (zie ook DE ZIONISTEN VERDREVEN DE ARABIEREN).

VOLK EN RELIGIE – WIE HEEFT RECHT OP EEN STAAT?

* De Joden zijn geen volk maar een religie, en Israël is een religieuze staat waar andere religies en minderheden stelselmatig worden gediscrimineerd.
* De Palestijnen zijn geen apart volk, en hebben derhalve ook geen recht op een eigen staat. Er zijn al 20 Arabische staten, en Jordanië bezit al een Palestijnse meerderheid.

Beide volkeren hebben legitieme claims op het land. De Joden hebben een meer dan 3000 jaar oude band met het land, zowel in fysiek, cultureel als religieus opzicht. De Arabische inwoners vormden er eeuwenlang de meerderheid. Het feit dat beiden geen nationale aspiraties hadden in vroegere eeuwen, wil niet zeggen dat zij geen volk zijn of er geen rechten hebben.

De Joden zijn niet slechts een religie, aangezien veel Joden niet religieus zijn. De Zionistische beweging werd aanvankelijk vooral door seculiere, grotendeels socialistisch georiënteerde Joden gevormd. Hoewel de religie een belangrijk bindmiddel is voor het Jodendom, en zeker in vroeger tijden de gemeenschap bij elkaar hield en identiteit verleende, is het merendeel van de Joden in zowel Israël als de VS tegenwoordig seculier. Men voelt zich verbonden door de gemeenschappelijke geschiedenis, cultuur en taal. Veel feestdagen, zoals Pesach en Chanoekka, zijn zowel religieus als nationaal van aard, en hebben door de eeuwen heen ook de band met Palestina (met name Jeruzalem) benadrukt. Zo wenst men elkaar met Pesach ‘volgend jaar in Jeruzalem’.

Israël is geen religieuze staat, maar een democratie met een regering, parlement en onafhankelijke rechtspraak zoals wij die ook kennen. Wel drukken de religieuzen een groot stempel op met name huwelijks- en scheidingsrecht, en gaat er veel geld naar religieuze scholen (Yeshiva’s). Dit is een voortdurende bron van frictie, daar veel seculieren hier niet blij mee zijn. Een van de oorzaken hiervan is, dat de religieuze partijen vaak nodig waren om de Arbeidspartij of Likoed aan een meerderheid te helpen. Israël is in geen enkel opzicht te vergelijken met een religieuze staat zoals Iran of Saoedi-Arabië, waar een soort van religieuze politie toeziet op de naleving van religieuze wetten, en bijvoorbeeld vrouwen verplicht zijn een hoofddoek te dragen en allerlei zaken niet mogen zoals auto rijden. Slechts een klein percentage van de bevolking in Israël pleit voor invoering van de religieuze Joodse wetgeving, de Halacha. Wel groeit de groep ultra-orthodoxe Joden in Israël, en proberen deze in toenemende maten hun religieuze normen, met name op het gebied van de sabbat, kleding en scheiding van mannen en vrouwen, aan anderen op te leggen.

In de meeste Arabische landen is het slecht gesteld met de rechten en vrijheden van minderheden. De Arabische minderheid (ruim 1 miljoen mensen) in Israël heeft voor de wet gelijke rechten en geniet alle religieuze vrijheden, maar wordt in de praktijk wel behoorlijk gediscrimineerd. Dit heeft meer met het voortdurende conflict met de Arabieren te maken dan met religie: voor veel Israëli’s zijn de Israëlische Arabieren toch min of meer de vijand, en op hun beurt kiezen Israëlisch-Arabische Knessetleden vaak ronduit voor de Palestijnen en noemen Zionisme racisme. Desondanks zijn veel Israëlische Arabieren loyaal aan de staat, en zij verdienen het als gelijkwaardig en met respect behandeld te worden.

Aan het begin van de vorige eeuw voelden veel Palestijnen zich in de eerste plaats verbonden met hun woonplaats en stam. Men was een Nablusi (uit Nablus) Al Qudi (uit Jeruzalem), een Husseini of een Nashashibi (vooraanstaande families waaruit een groot deel van het leiderschap is voortgekomen). Voor zover men nationalistische gevoelens had, waren die algemeen Arabisch. De naam ‘Palestina’ duidt pas vanaf het Britse Mandaat na de afsplitsing van Trans-Jordanië in 1922, op het gebied dat nu Israël en de bezette gebieden omvat; in de tijd ervoor duidde het op een geografische niet duidelijk afgebakende regio, niet op een land of autonoom gebied.

De Arabieren in Palestina wilden niet in een door Joden gedomineerde staat leven. Men ervoer de Joden, en met name de Zionistische immigranten, als vreemdelingen, Europese kolonialisten zonder respect voor hun cultuur en religie. De strijd tegen de Zionisten en hun nationale aspiraties maakte de Arabische Palestijnen bewust van hun eigen identiteit. Nadat zij in 1948 waren verslagen, hun dorpen grotendeels verwoest en zelf grotendeels verdreven, werden deze nationalistische gevoelens nog versterkt, zoals in 1967 opnieuw gebeurde, ook omdat toen nog duidelijker bleek dat de Arabische staten Palestina niet konden bevrijden. Men had het gevoel er alleen voor te staan. Met uitzondering van Jordanië hebben de Arabische staten de vluchtelingen van de 1948 oorlog geen burgerrechten gegeven. Zij leven deels nog afgezonderd in kampen, worden gediscrimineerd en mogen niet vrij wonen en werken.

De Palestijnse identiteit is dus voor een groot deel gevormd door de strijd tegen de Zionisten, en het gevoel door de Arabische buurlanden in de steek te zijn gelaten. Dit alles doet echter niet af aan de legitimiteit van de nationale aspiraties van de Palestijnen. Al in 1947 was door de VN besloten tot een aparte Arabische staat in Palestina. Die is er toen door eigen schuld niet gekomen, maar dat is geen rechtvaardiging voor een eeuwigdurende bezetting. Er zijn overigens meer volken wiens identiteit vooral is gevormd door de strijd tegen andere volken. Het feit dat er al 20 Arabische staten zijn is eveneens geen rechtvaardiging voor de militaire bezetting van de Palestijnen. Er zijn ook veel staten met een min of meer christelijke identiteit. Relevant is niet hoeveel Arabische staten er zijn (alsof daar een maximum voor is), en of de Palestijnen 100 jaar geleden al een volk waren, maar dat zij nu onder een vijandige bezetting leven en nationale soevereiniteit willen. Om tot vrede (en dus een eigen staat) te komen, zullen de Palestijnen echter ook het recht op zelfbeschikking van de Joden moeten erkennen, en dus Israël als Joodse staat, en dat weigeren de meeste Palestijnen principieel.

Het is waar dat Jordanië een Palestijnse meerderheid heeft. Zij hebben het daar echter niet voor het zeggen. Belangrijker nog is dat Jordanië de Westelijke Jordaanoever, die het in de Zesdaagse Oorlog verloor, niet terug wil hebben maar de claim hierop aan de PLO heeft overgedragen. In het vredesverdrag dat Jordanië en Israël in 1994 sloten, heeft Israël de zogenaamde ‘Jordaanse optie’ expliciet opgegeven. Israëlische ideeën om de Westoever te verdelen tussen Israël en Jordanië zijn daarmee van de baan. Hoewel Israël een punt heeft waar het wijst op het feit dat de Palestijnen onder Jordaans bestuur niet streefden naar een eigen staat op de Westoever, is dit wederom geen rechtvaardiging voor een militaire bezetting. Deze is echter wel gerechtvaardigd vanwege de legitieme veiligheidsoverwegingen van Israël: het voorkomen van aanslagen, wapensmokkel en de opbouw van terroristische organisaties. Daarom zal terugtrekking gepaard moeten gaan met goede afspraken en garanties en overeenstemming over de definitieve grenzen tussen de landen.

ISRAEL IS EEN KUNSTMATIGE STAAT

* Israël is een kunstmatige staat, die eigenlijk niet in de regio thuishoort.

Israël is inderdaad een beetje vreemde eend in de bijt in de Arabische wereld, en contrasteert in vele opzichten met de omliggende staten. Er is echter geen wet die bepaalt dat er alleen maar Arabische staten in het Midden-Oosten kunnen zijn.
Een aantal andere staten in het Midden-Oosten zijn minstens zo ‘kunstmatig’ tot stand gekomen als Israël. Jordanië en Saoedi-Arabië zijn door de Europeanen aan Arabische elites geschonken in ruil voor hun steun tijdens de Eerste Wereldoorlog en daarna. Libanon is gecreëerd om de christenen in de kuststrook een gelijkwaardige positie in de politiek te kunnen geven.

De Joden zijn van oorsprong een Midden-Oosters volk, en hebben een rol van betekenis gespeeld in de Arabische wereld en aan haar bloeitijd bijgedragen. Er hebben ook altijd Joden in Palestina gewoond, met name in Jeruzalem, met uitzondering van de tijd dat de christelijke kruisvaarders er de dienst uitmaakten en alle Joden en moslims hadden verdreven. In het huidige Israël leven meer dan een miljoen Joden van Arabische afkomst. Hoewel andere voorstellen de revue zijn gepasseerd, heeft de Zionistische beweging in grote meerderheid voor Palestina als Joods thuisland gekozen, vanwege de zowel spirituele als fysieke band met het land.

Het ‘kunstmatige’ zit hem er vooral in dat Joden nergens in de meerderheid waren, en volgens bovengenoemd ‘argument’ zouden zij nergens recht hebben op een staat. Moet je een volk dat door verdrijving en vervolging gedwongen verspreid over de wereld leefde, om die reden zijn recht op zelfbeschikking ontzeggen?

DE ARABIEREN IS NOOIT OM TOESTEMMING GEVRAAGD VOOR EEN JOODSE STAAT OP HUN GRONDGEBIED

* Een Joodse staat had nooit mogen worden opgericht zonder toestemming van de lokale Arabische bevolking, en hen werd nooit iets gevraagd.

Toen het Zionisme tot wasdom kwam, was democratie nog een zeldzaamheid in de wereld; men zocht dan ook vooral goedkeuring bij de toenmalige machthebbers en internationale erkenning van het Zionistische streven. Tijdens het Britse mandaat is er veel onderhandeld met Palestijns-Arabische leiders en andere Arabische leiders, maar afgezien van een overeenkomst met de Arabische prins Feisal in 1919, werd steeds de immigratie van Joden naar Palestina en enige autonomie voor hen door de Arabieren afgewezen. Het Arabische leiderschap weigerde iedere medewerking en samenwerking bij maatregelen die enige vorm van Joodse autonomie impliceerden, zoals gelijkwaardige vertegenwoordiging in door de Britten opgezette overlegorganen en instituties voor Joden en Arabieren. Men boycotte ook de VN-commissie die in 1947 onderzoek kwam doen naar de beste oplossing voor het conflict.
De meeste Zionisten waren pragmatischer ingesteld en bereid tot een compromis, en zij hebben dan ook de verschillende delingsplannen gesteund, en wel meegewerkt aan de gemeenschappelijke instituties die de Britten probeerden op te zetten.

De meningen over de relatie tot de lokale Arabische bevolking waren van meet af aan verdeeld. Een minderheid van de Zionisten streefde naar een bi-nationale of federale staat samen met de Arabieren, wat waarschijnlijk ook het Britse idee was. Het Arabische verzet en de gewelddadige opstanden tijdens het mandaat maakten deze optie echter irreëel. Sommige Zionisten, zoals de filosofe Hannah Arend keerden zich daarna af van het Zionisme, daar ze een Joodse staat die in animositeit met haar Arabische buren leeft als onhaalbaar en ‘collectieve zelfmoord’ beschouwden.
Een meerderheid was echter van mening dat een Joodse staat ook zonder de instemming van de lokale Arabische bevolking legitiem en haalbaar was. De noodzaak van haar oprichting was meer dan aangetoond door de Shoah, en nadien nog door het probleem van de overlevenden die niet tot Palestina werden toegelaten. Het delingsplan van de VN leek voldoende basis te vormen voor de internationale erkenning van de Joodse staat. Dat ook de Arabieren zich hiermee zouden verzoenen, bleek echter vooralsnog ijdele hoop.

De Joden hadden nooit ergens een staat kunnen stichten als ze zich afhankelijk hadden moeten maken van toestemming van de lokale bevolking, daar immers overal ter wereld al mensen woonden en de Joden overal in de minderheid waren. Dat is juist de oorzaak van het hele conflict. Ze hadden geen enkele vorm van zelfbeschikking in Palestina kunnen krijgen als hiervoor Arabische goedkeuring nodig was. Een beroemde reaktie van de Arabieren op het eerste delingsplan in 1937, waarbij de Joden een eigen staat zouden krijgen op 25% van het mandaatgebied, was: “zelfs niet ter grootte van een postzegel”.
Dit argument komt er dus op neer dat men de Joden het recht op zelfbeschikking ontzegt, en het als vanzelfsprekend beschouwt dat alleen de Arabieren recht hebben op zelfbeschikking in het hele Midden-Oosten.

ZIONISME = RACISME EN APARTHEID

* Zionisme is gelijk aan racisme, imperialisme en/of kolonialisme, en leidt tot een Apartheidsstaat.

Niemand buiten de Nazi’s beweert dat Joden een ras zijn, dus letterlijk is de vergelijking sowieso onzinnig. Dat in Israël niet-Joden gediscrimineerd worden is iets anders. De meeste volken hebben van oudsher een eigen gebied, waarin niet-autochtonen in min of meerdere mate gediscrimineerd worden, ook wanneer ze voor de wet gelijk zijn.

De Joden bevonden zich in een vrijwel unieke situatie: zij leefden al eeuwenlang als etnische groep verspreid over de wereld, en vormden overal een gediscrimineerde en soms actief vervolgde minderheid. De (mogelijkheid tot) terugkeer naar hun oude thuisland is een overlevingsstrategie voor de Joden, als groep en als individuen. Voor de Joden is het Zionisme een nationale bevrijdingsbeweging tegen de onderdrukking waar ze elders als minderheid onder leden. Daarnaast is het Zionisme de verwezenlijking van de wens weer een natie te vormen daar waar zij dat ooit waren. Deze wens is niet alléén door de vervolging ingegeven, maar ook door het eeuwenoude verlangen terug te keren naar het land van hun voorvaderen. Veel Joodse feestdagen zijn niet alleen religieus van aard, maar ook nationaal. Zo wenst men elkaar bij Pesach ‘volgend jaar in Jeruzalem’.

Kolonialisme is gericht op het uitbuiten van een vreemd, veroverd gebied en haar bevolking ten bate van een moederland. Israël heeft geen ‘moederland’ en is maar tot op zekere hoogte vreemd gebied voor de Joden, daar zij hier oorspronkelijk vandaan komen en er altijd Joden hebben geleefd. Zij zijn er dan ook niet op uit om de Arabieren uit te buiten; de bedoeling van het Zionisme is juist altijd geweest dat de Joden zelfvoorzienend zouden worden. Hoewel Israël in de laatste decennia te afhankelijk is geworden van de VS, is het geen vazalstaat die de belangen van Amerika dient.

De terugkeer van de Joden naar Palestina leidde tot een conflict tussen twee legitieme belangen, die van de Joden en van de autochtone Arabieren.
De Arabieren die in Israël zijn gebleven dienen als gelijke burgers behandeld te worden, en voor de Palestijnse vluchtelingen moet eindelijk een humane oplossing gevonden worden. Het voortdurende conflict tussen Israël en de Palestijnen en haar buurlanden heeft steeds belemmerd dat haar Arabische burgers als volwaardige Israëlis konden meedoen in alle facetten van de maatschappij, ondanks formele gelijke rechten op bijna elk gebied. Het conflict heeft ook verhinderd dat er een definitieve oplossing voor het vluchtelingenprobleem kon worden gevonden. De Palestijnen en Arabische staten eisen dat alle vluchtelingen en hun nakomelingen terug kunnen keren naar Israel, maar daarmee zou er binnen afzienbare tijd een einde komen aan de Joodse zelfbeschikking. Volgens Israel zijn de Palestijnen grotendeels zelf schuld aan het ontstaan van het vluchtelingenprobleem en moet dit buiten haar grondgebied worden opgelost. Een oplossing waarbij beide partijen, en de Arabische staten (waar Palestijnse vluchtelingen geen gelijke rechten hebben) een deel van de verantwoordelijkheid nemen en ook de vlucht van een even groot aantal Joodse vluchtelingen wordt betrokken, lijkt vooralsnog ver weg. Het feit dat Israel de Palestijnse vluchtelingen niet laat terugkeren terwijl joden van overal wel vrijelijk naar Israel kunnen emigreren, wordt onterecht racistisch genoemd. Ieder land trekt echter het ‘eigen volk’ voor, en de EU trekt EU burgers voor op immigranten uit bijvoorbeeld Afrika. Wanneer er een Palestijnse staat is kunnen ze daar vrijelijk heen zoals Israel het thuisland voor de Joden is.

De beschuldiging van racisme en imperialisme komt mede uit de koker van de voormalige Sovjet-Unie, die aanvankelijk het bestaansrecht van Israël erkende, maar tijdens de Koude Oorlog de kant koos van Israëls tegenstanders zoals Egypte en Syrië, en Israël kapittelde als vazalstaat van het kapitalisme en Westers imperialisme. De Oostbloklanden en de Arabische landen kregen met steun van een aantal derde-wereldlanden in 1975 een resolutie aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN, die het Zionisme als vorm van Racisme veroordeelde. Na de val van het IJzeren Gordijn werd deze resolutie in 1991 herroepen.

Het Israëlisch-Palestijns conflict wordt onterecht wel als een Noord-Zuid conflict gezien, waarin een arme en matig ontwikkelde inheemse bevolking staat tegenover een modern Westers land met een van de sterkste legers ter wereld. Impliciet gaat men er daarbij vanuit dat Israels welvaart ten koste gaat van de Palestijnen, en Israel roofbouw pleegt op Palestijnse grondstoffen en het vruchtbaarste land en het meeste water heeft ingepikt. Israel begon echter evenals de Palestijnen als een arm en agrarisch land, en door hard werken en inventiviteit heeft men dit tot het high tech land van vandaag ontwikkeld. Israel bestaat voor meer dan de helft uit woestijn, en was van oorsprong zeker niet vruchtbaarder dan de Westoever. De Westelijke Jordaanoever werd niet veroverd vanwege het vruchtbare land maar omdat Israel van daaruit door Jordanië werd aangevallen. De meeste ministers wilden het kort na de oorlog weer teruggeven, in ruil voor vrede. Dat geldt ook voor de Golanhoogte en de Sinaï woestijn. Over grondstoffen en water zijn afspraken gemaakt in onder andere de Oslo Akkoorden. Het Palestijnse verbruik is sinds de Israelische bezetting van de Westoever toegenomen, het Israelische afgenomen.

Zie ook in artikel Israël boycot: De Apartheidsvergelijking

HET ZIONISME IS EXPANSIONISTISCH

* Het Zionisme is een op expansie gerichte ideologie

Veel Zionisten hadden aanvankelijk gehoopt op een grotere staat in Palestina, maar hun houding was doorgaans pragmatisch, en zij stemden in met alle delingsvoorstellen die door de Britten of de VN zijn gedaan. De expansie als gevolg van de 1948 en 1967 oorlogen waren het directe gevolg van Arabische agressie. Het delingsplan van 1947, dat door de Arabieren was verworpen, voorzag in ingewikkelde zigzag grenzen die volkomen onverdedigbaar waren. (zie kaart VN delingsplan ). De Arabieren vielen de Joodse gemeenschap en Israël aan en blokkeerden Jeruzalem en andere Joodse nederzettingen, met als gevolg dat de Joden een corridor naar Jeruzalem en andere plaatsen veroverden. Dit had niet zozeer met expansie maar met zelfverdediging te maken.

In 1967 was het de Egyptische president Nasser, evenals de Syrische president Assad, die dreigden met de vernietiging van Israël: “Het bestaan van Israël heeft al te lang geduurd. Wij verwelkomen de Israëlische aggressie. We verwelkomen de strijd waar we al lang naar uitzien. Het uur van de beslissing is gekomen. De strijd is gekomen waarin we Israël zullen vernietigen.” (Nasser, 16 mei 1967 op Radio Cairo.) Enkele jaren ervoor hadden Egypte en de Arabische Liga de PLO opgericht, eveneens met het doel Israël van de kaart te vegen. Egypte had in mei 1967 massaal troepen aan de grens met Israël gemobiliseerd, de VN vredesmacht aldaar weggestuurd en de Straat van Tiran voor Israëlische scheepvaart afgesloten, wat tegen het wapenstilstandsakkoord van 1949 indruiste. Bovendien onderschepte Israël een aanvalsplan van Egypte een week voor het zelf aanviel. Op 30 mei 1967 zei koning Hussein van Jordanië, nadat hij een verdrag met Egypte had gesloten: “De legers van Egypte, Jordanië, Syrië en Libanon staan aan de grenzen van Israël… om de uitdaging aan te gaan, terwijl achter ons staan de legers van Irak, Algerije, Koeweit, Soedan en de hele Arabische natie. Deze daad zal de wereld versteld doen staan. Vandaag zullen ze weten dat de Arabieren gereed zijn voor de strijd, het uur der waarheid is aangebroken. We hebben het stadium bereikt van daden in plaats van verklaringen.” (bron citaten: http://www.mideastweb.org/briefhistory.htm )

Nadat de VS en de VN weigerden Egypte tot het openen van de Straat van Tiran te dwingen of voor Israëls veiligheid garant te staan, viel Israël aan en veroverde de Sinaï, de Golan hoogvlakte en de Westelijke Jordaanoever. Direct na de oorlog verklaarde Israël bereid te zijn bijna al dit gebied terug te geven in ruil voor vrede, maar de Arabische staten weigerden ieder compromis en herhaalden later dat jaar op een Arabische top in Kartoem hun doel om Israël van de kaart te vegen. De overwinning van 1967 had in Israël ongekende nationalistische gevoelens losgemaakt, en nationalistische en religieuze groepen, versterkt door de vijandige Arabische reactie, riepen op de Westoever te bebouwen en te annexeren, waar veel voor het Jodendom heilige plaatsen lagen. De nederzettingenbeweging was geboren.

ISRAEL IS EEN JOODS GETTO EN EEN FORT

* Israëli’s leiden aan een soort gettomentaliteit: zij zien overal om zich heen Nazi’s, en vertrouwen niemand meer. Men bouwt overal muren en hekken en weigert om normale relaties met de buren aan te gaan.
* Israël schiet door in het willen verdedigen van zichzelf. Het heeft een van de machtigste legers ter wereld maar voelt zich niet veilig. Het zou eens moeten ophouden veiligheid te willen afdwingen en in plaats daarvan vrede met zijn buren sluiten door de bezetting te beëindigen.

Israëlische extremisten zien inderdaad overal om zich heen Nazi’s: zelfs Sharon is vergeleken met de Judenrat en voor verrader uitgemaakt, evenals Peres en Rabin tijdens het Oslo vredesproces.
Veel Israëli’s hebben inderdaad weinig vertrouwen in anderen waar het hun veiligheid betreft. Dit heeft niet alleen met de Holocaust te maken, maar ook met concrete zaken in de Israëlische geschiedenis: de Britten die tijdens het mandaat niet bereid of in staat waren om de Joodse gemeenschap beter te beschermen tegen Arabische agressie, wat hen ertoe noopte een eigen zelfverdedigingsorganisatie op te zetten, de Hagana, die uitgroeide tot een ondergronds leger. De internationale gemeenschap deed vervolgens niks om uitvoering van het aangenomen delingsplan van de VN af te dwingen, en liet het beide partijen onderling uitvechten. In mei 1967 gaf VN secretaris-generaal U Thant onmiddellijk gehoor aan Egyptes verzoek de vredesmacht uit de Sinaï terug te trekken, en de VN werd het niet eens over het sturen van een internationale vloot om de vrije scheepvaart door de straat van Tiran af te dwingen, wat mede tot de Zesdaagse Oorlog heeft geleid. Tot op de dag van vandaag lukt het de VN niet om tot een eenduidige veroordeling van terrorisme te komen, omdat de Arabische staten Palestijns terrorisme (legitiem verzet tegen de bezetting) willen uitsluiten. En terwijl Israël jaarlijks in tientallen VN resoluties wordt veroordeeld, ontspringen Arabische staten met veel ergere wandaden op hun geweten telkens weer de dans.

Gezien het wijdverbreide antisemitisme in de Arabische wereld, dat voor een groot deel is ontleend aan Duits en Russische antisemitisme uit het begin van de vorige eeuw, gecombineerd met anti-Joodse teksten uit de Koran, is het niet geheel onbegrijpelijk dat sommige Israëli’s zich omringd wanen door Nazi’s. De recente Holocaust-ontkenningen van de Iraanse president Achmadinejad gecombineerd met het Iraanse atoomprogramma bevestigen dat Israël gevaarlijke vijanden heeft.

Om te beoordelen of Israël ‘doorschiet in het verdedigen van zichzelf’ zou men misschien eens moeten bedenken wat andere landen in vergelijkbare situaties deden of zouden doen. Arabische landen die met terrorisme worden geconfronteerd, en de VS in Irak of Rusland in Tsjetsjenië gingen vaak veel grover te werk dan het Israëlische leger, met massieve bombardementen, oppakken van duizenden vermeende terroristen, en – in het geval van Rusland – massale en ongecontroleerde plunderingen door het leger. In Rusland en de meeste Arabische landen is bovendien de controle op wat de regering en het leger doen veel beperkter dan in Israël. De NAVO maakte in Irak of Afghanistan meer fouten dan Israël en geregeld zijn per ongeluk onschuldige burgers getroffen. Dat neemt niet weg dat Israël soms inderdaad te onverschillig is voor het lijden van de Palestijnen, en ‘collateral damage’ te makkelijk voor lief neemt. Veel fel bekritiseerde zaken zoals de muur/hek, de herbezetting in 2002 en de liquidatie van leiders van Hamas en Islamitische Jihad, hebben er echter wel toe geleid dat het terrorisme drastisch is afgenomen.

Israël ligt geïsoleerd in de Arabische wereld. Deze isolatie is gedeeltelijk opgeheven door de vrede met Egypte en later Jordanië, maar het blijft een ‘vreemde eend in de bijt’. Met name de vrede met Egypte is bovendien erg koel, en tegen het vredesverdrag in mogen Egyptenaren Israël bijvoorbeeld niet bezoeken, en is er van allerlei samenwerkingsprogramma’s op cultureel en economisch gebied weinig terecht gekomen. Sinds de Arabische opstanden is deze situatie verslechterd. Militante groeperingen in de Sinaï hebben alle ruimte en plegen van daaruit aanslagen in Israël. Egyptische politici roepen geregeld op het vredesverdrag met Israël te herzien, en de olielevering is gestaakt nadat de pijpleidingen veelvuldig waren gesaboteerd. Bovendien verkeert Israël officieel nog steeds in een staat van oorlog met Libanon en Syrië, alsmede Iran, van waaruit bijvoorbeeld Hamas en Hezbollah worden gesteund. Volgens veel Israëli’s moet Israël alleen dan ook sterk genoeg zijn om een gecombineerde Arabische aanval af te kunnen slaan.

Het is waar dat veiligheid zich niet door militaire overmacht alleen laat afdwingen. Vrede moet het doel en streven blijven, en hierin schieten zowel Israël als haar vijanden tekort. De wil om de vergaande en pijnlijke concessies te doen die voor een vredesakkoord noodzakelijk zijn, lijkt aan beide kanten vooralsnog te ontbreken. Het uitblijven van vrede kan dan ook niet Israël alleen worden aangerekend. (Zie ook de artikelen Vredesproces en De moeizame weg naar vrede.)

 


© Dit artikel is copyright Israël-Palestina Informatie, afgezien van onderdelen waarvoor andere bronnen worden vermeld. Voor overname gelieve kontakt met ons op te nemen via het e-mail adres. Beperkte citaten voorzien van een link naar deze webpagina zijn toegestaan.

Comments are closed.