apr 282012
 

Nederlandse vertaling van het oorspronkelijke boek ‘Christian Cry for Reconciliation’.

Van verzoening tussen Palestijnse Christenen en het bestaansrecht van Israël is echter geen sprake.  Zelfs de naam Israël van een zelfstandig land is niet meer wenselijk.  Een verslag.

Op dinsdagmiddag 24 april werd in de Bergkerk te Amersfoort het boek ‘Roep om verzoening, een Palestijnse christen over vrede en recht’ gepresenteerd.  Het is een vertaling van het Engelstalige boek ‘Christian Cry for Reconciliation’, dat geschreven is door de Palestijnse theoloog Naim Ateek . Hij stelt  daarin dat vrede tussen Palestijnen en Israëli’s  mogelijk is, mits er recht wordt gedaan aan de Palestijnen,  conform de regels van het internationale recht. De Bijbel kan daarbij dienen als inspiratiebron, gelet op wat de profeten in het Oude Testament hebben gezegd over de begrippen recht en waarheid en op wat het Nieuwe Testament leert over vrede, verzoening en de praktijk van Jezus Christus.

Deze stelling van Ateek gaat helemaal voorbij aan de Arabische weigering Israël te erkennen.  Arabische erkenning van Israël is noodzakelijk om tot vrede en verzoening te kunnen komen. Dat verhoogt de veiligheid en vanuit die positie vandaan is het veel gemakkelijker voor Israël om echt recht te kunnen doen aan de Palestijnen.

Naim Ateek, Palestijns- anglicaans priester, Arabisch burger van Israël en de oprichter en directeur van het Oecumenisch Centrum voor Palestijnse Bevrijdingstheologie Sabeel in Jeruzalem, was zelf bij de presentatie aanwezig.

Om 16.00 uur begon het eerste  deel van de officiële presentatie.  Jan Willem Stam, theoloog,  als predikant werkzaam in de Protestantse Gemeente  van Alkmaar en  bestuurslid van de stichting Vrienden van Sabeel Nederland,  opende de bijeenkomst.  In zijn welkomstwoord benadrukte  hij  erg blij te zijn met het verschijnen van de Nederlandse vertaling van  Ateeks ‘Christian Cry for Reconciliation’.  Als illustratie hierbij wees hij op de omslag van het boek waarop een foto van  cactussen te zien is, die in het Arabisch sabra’s worden genoemd.  Deze cactussen markeren  nu nog altijd de vroegere erfafscheidingen van  Arabische dorpen waaruit  de oorspronkelijke bewoners zijn gevlucht voor de oprukkende Israëli’s.  Dat mag dan zo zijn, maar Stam onthield het publiek van volledige informatie over wat er zich in 1948 heeft afgespeeld. Dat er zoveel Arabieren zijn gevlucht, en een minderheid daarvan ook met geweld is verdreven, was een gevolg van door de Arabieren begonnen vijandelijkheden. De Joodse gemeenschap in Palestina was voor 1948 over het algemeen voor compromissen en voor samenwerking, maar de Arabieren wezen alles af en stuurden aan op een scheiding en op oorlog.

Stam  zag de cactussen  als symbool voor de prikkeling die de inhoud van het boek zou horen te  beteken voor het Israëlisch racisme en het Christenzionisme.  Met name Christenzionisten zouden de Bijbel verkeerd interpreteren door vast te houden aan de landbelofte in het Oude Testament. Hierbij slaat Stam, als predikant,  de plank helemaal mis. Als er wel sprake zou zijn van enig Israëlisch racisme,  dan valt dat in het niet bij het racisme in de buurlanden van Israël. En de Bijbel is een verzameling van religieuze verhalen die verschillend opgevat kunnen en mogen worden. Het is daarom bijzonder aanmatigend  mensen ervan te betichten dat ze een geloofsboek verkeerd interpreteren.  Uiteindelijk zou  volgens Stam de betekenis van de hele Bijbel  neerkomen op recht en gerechtigheid, waar geen landbelofte aan verbonden kan worden.  Deze opmerking kan echter enkel en alleen maar gesteld worden vanuit het perspectief van het Nieuwe Testament, wat geen deel uitmaakt van de Joodse Bijbel.

De  Bijbelse begrippen  recht en gerechtigheid  zouden later die middag nog uitgebreid aan de orde komen.  De manier van uitdrukken van Stam was tijdens één moment even  gelieerd aan dat van Günter Grass  toen  hij zei:  “Het moet nu maar eens gezegd worden,  de duidelijkste uiting van geweld is de Israëlische bezetting”.  Tenslotte riep dominee Stam alle aanwezigen op,  om  ‘ambassadeur van roep om verzoening’ te zijn en gespreksgroepen hierover op te richten.

Het tweede deel bestond uit het aanbieden van presentexemplaren  aan enkele speciale gasten:  Ds. Peter Verhoef,  voorzitter van de Generale Synode van de Protestantse Kerk,  een vertegenwoordiger van de katholieke bisschoppen en aan één  aan de donateurs die het vertalen van ‘Christian Cry for Reconciliation’ mogelijk maakte.

Ds. Verhoef prees in zijn reactie de inzet van Naim Ateek,  als inspirator van Sabeel,  en wees op het belang van dit boek, wat oproept tot  meer aandacht voor de Palestijnse Christenen.  Hij verwees naar de onopgeefbare verbondenheid van de PKN-Kerk met het volk Israël  en stelde dat die  verbondenheid niet ten koste mag gaan van een andere verbondenheid,  die met de Palestijnse Christenen. Verhoef plaatste in dit verband wel de  kritische kanttekening, `dat de inhoud van het boek soms over grenzen heen schuurt’.  Desondanks hoopte hij dat dit boek, nadat alle leden van de PKN-Kerk het gelezen hadden,  zal dwingen tot het maken van andere theologische keuzes.  Hierbij trapte ds. Verhoef in een heel gevaarlijke valkuil. Hij plaatste op die manier het conflict tussen Israël en de Palestijnen in een theologisch perspectief. Het verleden heeft geleerd welke desastreuze gevolgen het heeft gehad om aan conflicten een theologische lading te verbinden.  Het is ronduit onacceptabel dat de voorzitter van de Generale Synode van de Protestantse Kerk  publiekelijk zo staat te blunderen.

Tijdens het derde programma onderdeel kwam  Naim Ateek zelf aan het woord, die eerst Arjan Plaisier, scriba van de synode van de PKN,  en Desmond Tutu,  eerste zwarte aartsbisschop van de Anglicaanse Kerk in Kaapstad, dankte voor hun woord vooraf in het boek.  Na zijn dankwoord  vertelde Ateek dat hij geïnspireerd was door het Bijbelboek Jona, waarin volgens hem kritiek te lezen is op een theologie die bepaalde groepen uitsluit, wat van toepassing zou zijn op de hedendaagse praktijken van  zowel Joodse religieuze extremisten als christenzionisten.  Opnieuw dus een voorbeeld van eigen interpretatie, waarbij ook nog opgemerkt moet worden dat de eerste vijf boeken van Mozes, Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium,  de grondslag van het joodse geloof vormen en daarmee als de voornaamste heilige boeken van deze monotheïstische godsdienst gelden.

Het al eerder die middag aangehaalde thema recht en gerechtigheid werkte Ateek verder uit door te stellen dat ook de theologie van het Oude Testament als geheel inclusief dient te worden opgevat, wat neerkomt op recht voor allen. Hij had naar eigen zeggen het Eerste Testament nauwkeurig bestudeerd. Hij bespeurde daarin een soort van waterscheiding tussen de exclusieve theologie van voor de ballingschap en inclusieve theologie van na de Ballingschap. Na de ballingschap zou duidelijk zijn geworden dat exclusieve theologie niet meer houdbaar was en daarvoor in de plaats de inclusieve theologie was gekomen, waarvan het praktiseren niet meer aan de grenzen van en bestaand land was gebonden.

Nogmaals,  het interpreteren van Bijbelverhalen staat iedereen vrij maar deze redenering gaat  echt niet op.  Want als  Ateek  werkelijk  nauwkeurig zou hebben geprobeerd om onafhankelijk van zijn eigen positie de inhoud en betekenis van het Oude Testament te bestuderen had hij daaruit toch geheel andere conclusies moeten trekken.   De exclusiviteit van het Joodse geloof is in betekenis juist inclusief voor allen. Als Joden leven volgens voorschriften uit de Thora dragen zij daarbij, als voorbeeld voor alle volken,  bij aan de Tikkun Olam, dat wil zeggen de wereld tot een betere plaats te maken voor iedereen.  Leven volgens de voorschriften van de Thora kan het beste binnen een eigen Joods land, en sommige voorschriften kunnen ook alleen in Israel worden uitgevoerd. Voor de ballingschap lukte dat nog niet zo goed. Als ‘straf’ daarvoor werden de Joden weggevoerd uit Israël. Ze herinnerden zich in het verre en vreemde Babylon hoe zij leefden in Sion.  Psalm 137  verwijst daarna. Een citaat daaruit;  het vierde vers van psalm 137: `Wij zeiden: “hoe zouden wij een lied des Heren zingen in een vreemd land” ‘?   De discogroep Boney M heeft de betekenis van de ballingschap in elk geval beter begrepen dan de theoloog Ateek. In 1978 had Boney M  een wereldhit met hun nummer Rivers of Babylon, waarin over het verlangen naar Sion wordt gezongen en  waarvan meer dan 2 miljoen platen zijn verkocht.

Ateek plaatste zijn opmerking over  inclusieve theologie ook in de context van de latere geschiedenis en citeerde daarbij een zin uit het dagboek van Theodoor Herzl uit 1895 waarin Herzl zou hebben beweerd  `alle andere bewoners uit dat  land te willen verdrijven’. Daarmee zou volgens Ateek het ware gezicht van het Zionisme ontmaskerd  zijn.  Het citaat van Herzl is door Ateek sterk verdraaid.*) Het Zionisme was er niet op uit om andere volken te verdrijven, wel om te komen tot een zelfstandig land waarin de Joden op hun eigen manier vrij kunnen leven.

Voorts wees ook Ateek er nadrukkelijk op dat  Joden die vasthouden aan de landbelofte en de Christenzionisten, de boodschap van de Bijbel abusievelijk opvatten en het bestaan van een Joodse staat niet legitiem  kan zijn.  Nog een keer, het is hautain om andere mensen voor te houden dat zij de Bijbel onjuist interpreteren. En zijn conclusie dat een Joodse staat niet legitiem kan zijn is ook in tegenspraak met de uitslag van de stemming van de VN in 1947 waarbij in meerderheid gestemd werd voor het oprichten van een Joodse staat die daarna meteen werd aangevallen door Arabische legers.

Als laatste deel van de presentatie werd er, o.l.v. Janneke Stegeman een `paneldiscussie’ gehouden, waaraan o.a. ook emeritus docent prof. mr. Paul de Waart, emeritus hoogleraar internationaal recht en  een gedreven pleitbezorger van het recht van volken op zelfbeschikking, deelnam.  Hij wees op het verschil van het recht dat Israël hanteert, wat een voortzetting zou zijn van het Engelse recht wat in Palestina werd toegepast  tijdens de mandaatperiode, en het Internationale recht.  Hij pleitte daarom voor een haarscherpe ‘ontmaskering’ van het Zionisme. Bovendien was volgens hem de Balfourverklaring niet juist gesteld.  Daar staat  in dat Joden zich overal in Palestina vrij mochten vestigen en niet in slechts een deel daarvan, wat volgens hem juister zou zijn geweest. De Waart ziet het huidige Palestina  daarom als officiële staat die al door 131 lidstaten van de VN erkend is.  Wat de Waart niet zei is dat in de Balfourverklaring ook staat: ` waarbij het duidelijk moet zijn dat niets zal worden ondernomen dat de burgerlijke en godsdienstige rechten van niet-Joodse gemeenschappen in Palestina zou kunnen aantasten’.  Zo onjuist is de Balfourverklaring  nu ook weer niet (NB: de verklaring spreekt niet van nationale rechten van deze gemeenschappen). Bovendien is het de grote vraag of het internationale recht, dat zich grotendeels ontwikkelt in het krachtenveld tussen de machtigste landen en groepen van landen, altijd overeenkomt met op wezenlijk humanitaire gronden gebaseerd recht.

Er werden vanuit het publiek enkele vragen gesteld aan de panelleden, wat veelal leidde tot een herhaling van zetten.  Een cruciale  vraag daarbij was of Ateek  zijn eigen invulling gaf aan de vroegere vervangingstheologie. Dit ontkende Ateek door te stellen,  dat hij niet wilde spreken van  vervanging. Dat  vond hij  een onjuist woord.   Een juiste inspiratie voor hem was, hij herhaalde het nog maar eens,  de inclusieve theologie. Die van recht en gerechtigheid voor allen, waarbij het ‘begrip Israël’ zou moeten worden losgemaakt van het land Israël, c.q. de landbelofte.  De interpretatie van het begrip inclusieve theologie  zou dan tegelijk de legitimiteit van het Zionisme ontkennen.  Als antwoord op de vraag of Ateek Jezus Christus als Palestijn zag verwees Ateek naar de naam van het land, dat ook tijdens het leven van Jezus Palestina werd genoemd. Daarom noemde hij Jezus een Palestijnse Jood.  Het is maar net wie aan welk gebied een naam en de daaraan verbonden betekenis geeft. Palestina is de Griekse naam voor een gebied dat door Israëli’s en ook Christenen Israël word genoemd. De facto komt het hier op neer dat zelfs Ateek Jezus als Jood ziet, maar de nationaliteit, van Jezus in dit verband  als doorslaggevend ziet, wat  gelet op de mondiale theologische betekenis van Jezus, wel heel merkwaardig is.

Tenslotte ging de discussie niet meer over de inhoud van ‘roep om verzoening’, wel over hoe het impopulaire Israëlische regeringsbeleid het beste zou kunnen worden benaderd, de gewelddadige bezetting van de Westelijke Jordaanoever en de zeer wenselijke verandering in theologische inzichten die ook de toekomstige koers van de PKN-Kerk zou moeten bijsturen naar een nog kritischer houding jegens Israël. En voor de zoveelste keer werd herhaald; wie blindelings achter Israël staat heeft de boodschap van de Bijbel niet goed begrepen. Kennelijk hebben alleen Naim Ateek, Sabeel en de vrienden van Sabeel in Nederland het wel goed begrepen. Een dergelijke houding kan alleen maar schijnheilig genoemd worden en ontmaskert tevens de intentie van de voorstanders van ‘roep om verzoening’.

Om 18.00 werd de presentatie afgerond waarbij allen van harte werden uitgenodigd om de noodzakelijke discussie over het boek ‘roep om verzoening’ daadwerkelijk gestalte te gaan geven.

Samenvattend moet  aan deze boekpresentatie jammer genoeg de pijnlijke conclusie worden verbonden  dat ‘roep om verzoening’ eerder een oorlogsverklaring aan het Zionisme is dan een werkelijk perspectief op verzoening  tussen de Palestijnen en Israël.

Tj.T

 

*) Herzl schreef op 12 juni 1895 (in 1960 werden zijn dagboeken in New York gepubliceerd):

“Wanneer we het land bezetten, zullen wij onmiddellijk voordelen brengen voor de staat die ons ontvangt. We moeten voorzichtig proberen het privé-eigendom te verkrijgen van het gebied dat ons wordt toegewezen. We zullen proberen om straatarme bevolking over de grens te krijgen door het creëren van werkgelegenheid in andere landen, terwijl wij hen geen werkgelegenheid zullen geven in ons land. De mensen met bezittingen zullen aan onze kant komen. Zowel het proces van in bezit neming als het verwijderen van de armen moet discreet en omzichtig worden uitgevoerd … Het spreekt vanzelf dat wij met respect personen van andere religies zullen tolereren en hun bezittingen, hun eer en hun vrijheid met de zwaarste dwangmiddelen zullen beschermen. Dit is een ander terrein waarop wij een prachtig voorbeeld zullen vormen voor de wereld … Als er veel van dergelijke onroerend goed eigenaren zijn in sommige gebieden [die hun eigendom niet aan ons willen verkopen], zullen we hen gewoon daar laten, en onze handel ontwikkelen in gebieden die ons eigendom zijn.”

Bron

Share

  2 Responses to “Verslag boekpresentatie ‘Roep om Verzoening’”

Comments (2)
  1. Als u de Engelse titel van het boek van Naim Ateek al onvolledig aanhaalt, hoe serieus kan ik dan de rest van uw stuk nog nemen?
    U benadert vanaf het begin de hele presentatie met argwaan en vooroordelen – het zou een baarlijk godswonder zijn als er dan nog een positieve conclusie uit zou kunnen komen. Met met zo’n negatieve en defensieve houding naar een presentatie of lezing toe gaat, zal er nooit iets van kunnen leren, maar enkel die woorden en opmerkingen oppikken die zijn eigen gelijk (“de sprekers zien het helemaal verkeerd”) bevestigen. En dit wordt door uw bijdrage weer eens helemaal bevestigd.

    Gelukkig zijn er anderen die verder durven kijken, zoals Tzipi Livni, die vandaag haar terugtreding uit de Knesset aankondigde, o.a. omdat – zoals zij stelt – de huidige Israëlische regering geen enkele moeite doet en zal doen om vrede met de Palestijnen te bereiken. Dat lijkt mij heel wat kwalijker dan de uitgestoken hand van Naim Ateek.

    • Ik kan er, voor wat betreft het bestaansrecht van een Joodse staat, inderdaad geen positieve conclusie uit trekken. De aloude vervangingstheologie mag dan qua woord op zichzelf –tijdelijk- niet meer aan de orde zijn, die heeft wel een andere gedaante gekregen in de, door de sprekers die middag gehanteerde , betekenis van het woord vervulling. Met deze betekenis werd verwezen naar de z.g. inclusieve theologie, die later in de plaats gekomen zou zijn van de z.g. exclusieve theologie. Maar de waterscheiding, die Ateek meende te bespeuren tussen de inclusieve theologie van na de ballingschap en de exclusieve theologie van daarvoor, is een vorm van hineininterpretieren vanuit het geloof wat men in de Christelijke Kerken heeft in Jezus Christus. Het ontgaat u kennelijk volledig dat gelovige Joden proberen naar de voorschriften uit de Thora te leven, juist ook met als doel om een voorbeeld te zijn voor de volken en zo bij te dragen aan een betere wereld. Een eigen Joods land is, op z’n allerzachtst uitgedrukt, daarvoor zeer wenselijk. Psalm 137 bijvoorbeeld, illustreert dat Joden hun godsdienst het beste in hun eigen land kunnen praktiseren. Bovendien heeft 20 eeuwen Christendom in Europa geleerd dat Joden zonder een eigen land daar niet veilig waren.
      Tj.T