– Door Tjalling –
In juni 1967 veroverde Israël de oude stad van Jeruzalem. Daarin bevond zich ook de op twee na heiligste plek voor Moslims: de Tempelberg. Sindsdien is het bestuur van de Tempelberg in handen van een (Jordaanse) Waqf, een congregatie van islamitische geestelijken in Jordanië, en houdt Israël controle over de toegang tot de berg.
De recente rellen rondom de Tempelberg zouden, zoals diverse media suggereerden, vooral het gevolg zijn van het plaatsen van detectiepoortjes door Israël bij de toegang tot de Tempelberg. Palestijnen namen dat niet, vonden het ronduit een vernedering en ook symbolisch voor de Israëlische bezetting van hun gebied. Monique van Hoogstraten verwoordde de Palestijnse houding letterlijk in een NOS journaal: “Ze (Palestijnse moslims Tj.T.) accepteren geen enkele controle van Israël op deze plek waar zij enige vrijheid voelen”. En: “Ondanks de bezetting de enige plek waar zij het gevoel hebben dat zij de baas zijn”.
Met deze uitspraak van Van Hoogstraten zijn we meteen bij de werkelijke oorzaak van de rellen op en rond de Tempelberg, namelijk dat Palestijnen geen enkele controle van Israël op de Tempelberg accepteren. Daarom hun woede over het plaatsen van die detectiepoortjes. Dat de Tempelberg de enige plek is waar Palestijnse moslims zich de baas voelen is inderdaad niet meer dan een gevoel, die Jordaanse Waqf bepaalt daar immers de regels.
Israël plaatste de detectiepoortjes beslist niet zonder reden. Op 14 juli werden bij deze toegangspoort twee Israëlische politiemensen doodgeschoten. Een derde agent raakte gewond. De vermoorde politiemensen waren Arabische Israëliërs afkomstig uit het noorden van het land. De drie daders, Arabische Israëliërs uit Umm al-Fahm in het noorden van Israël, hadden geen strafblad en zijn door Israëlische veiligheidstroepen doodgeschoten. De detectiepoortjes maakten plaats voor scherp camera toezicht, wat intussen ook weer ongedaan is gemaakt, maar ook dat suste de volkswoede niet echt.
Status quo
Een paar uur nadat Israël de Zesdaagse Oorlog had gewonnen kwam Moshe Dayan naar de Tempelberg en begon, als gebaar van goede wil naar de vernederde Arabieren, met het bedenken van regelingen die uiteindelijk in de status quo zouden worden vastgelegd. In één van de basiselementen van die status-quo staat dat ‘Israël door middel van de politiemacht verantwoordelijk zou zijn voor de veiligheid van het omheinde gebied, evenals binnen de site voor de muur en poorten eromheen’. (De Waqf bepaalt de regels binnen de Al-Aqsa moskee zelf en de Rotskoepel.)
Uit een commentaar in de NRC blijkt dat de bepalingen van de betreffende status quo onvoldoende zijn bestudeerd dan wel onjuist geïnterpreteerd of begrepen.
“De wijze waarop Israël gezag meent te moeten uitoefenen over het gebied rondom de betwiste Tempelberg is wat dit betreft veelzeggend. Veiligheid mag geen alibi zijn om mensen hun meest elementaire rechten zoals geloofsbeleving te beknotten”.
Dit citaat laat zien hoe onheus de commentator de maatregelen van Israël beschrijft. Immers, wanneer een land verantwoordelijk is voor de veiligheid van een – heel omstreden – gebied, dan geldt dat in de eerste plaatst voor de veiligheid van alle mensen die dat gebied betreden. (De twee Israëlische politieagenten die op 14 juli werden vermoord waakten over de op de Tempelberg biddende moslims). En dan: ‘de meest elementaire rechten zoals geloofsbeleving te beknotten’. Wat wordt er feitelijk beknot? Eigenlijk niks. Palestijnen voelden de Israëlische maatregelen zelf aan als beknotting, wilden niet door die detectiepoortjes of in de gaten gehouden worden door verscherpt cameratoezicht.
Naar verluid is er achter de schermen veel overleg geweest tussen de meer gematigde bij de Tempelberg betrokken partijen (Egypte, Jordanië, Saoedi-Arabië en Abbas). Voor dit overleg was er echter weinig aandacht in de pers. Daarin ging het vooral over veiligheidsmaatregelen versus Palestijnse beleving. Opvallend is dat ook bij de berichtgeving over de meest recente Tempelbergrellen de nadruk op dat laatste werd gelegd.
Goede analyse.
Uit de aangehaalde passage die in het NRC-commentaar voorkomt, blijkt dat deze krant geloof kennelijker belangrijker vindt dan veiligheid. Veiligheid die bedoeld is om uiteindelijk levens te beschermen en te sparen. Volgens de Joodse opvatting is het recht op leven zo ongeveer het meest elementaire recht. Blijkbaar ligt dat in de islam anders, in ieder geval voor veel gelovigen gezien het grote aantal zelfmoordaanslagen – mede ingegeven door hoge verwachtingen over een soort van hemels bestaan na het aardse leven. In wezen wordt dat door de NRC verdedigd in dit commentaar.