feb 172017
 

Minister van Justitie Ayelet Shaked, oppositieleider Isaac Herzog en onderwijsminister Naftali Bennett in de Knesset

= IMO Blog =  

Vorige week nam de Knesset een omstreden wet aan waarmee huizen in nederzettingen op Palestijnse privégrond gelegaliseerd worden. Uiteraard was er veel kritiek; de VN en de bekende gremia deden de bekende verklaringen uitgaan. Maar dit keer was er ook felle kritiek in Israel, en niet alleen van de linkse oppositie. Ook Likoed leden als president Rivlin, Benny Begin en Dan Meridor zijn tegen. De procureur-generaal heeft al gewaarschuwd dat het hooggerechtshof hier niet mee kan instemmen en gezegd dat hij de wet daar niet wil verdedigen.

Wat maakt deze wet zo anders dan al het gebouw in de nederzettingen dat al jaren aan de gang is?, vragen sommigen zich wellicht af. Ofwel: is het niet hypocriet nu opeens te roepen dat er een grens is overschreden terwijl Israel al jaren steeds meer land van de Palestijnen ‘afsnoept’?

Het grote verschil is dat nederzettingen normaliter niet op privé grond van Palestijnen mogen worden gebouwd; Israel kan als bezetter niet zomaar grond van Palestijnen confisceren. Dit is wel gebeurd voor de bouw van de afscheidingsbarrière, maar op verschillende plaatsen heeft men de route daarvan moeten bijstellen omdat Palestijnen die met succes aanvochten bij het hooggerechtshof.

Volgens The Times of Israel heeft Israel de afgelopen 20 jaar nauwelijks privéland van Palestijnen geconfisceerd zonder dat het gebruik ervan ook vooral de Palestijnen ten goede zou komen. De media geven wat dit betreft vaak een ander beeld, omdat volgens de gangbare interpretatie van het internationaal recht alle nederzettingen illegaal zijn en al het land op de Westbank eigenlijk de Palestijnen toebehoort. Maar Israel maakt wat dit betreft een scherp onderscheid en gaat ook redelijk soepel om met de bewijsvoering dat land in bezit is van Palestijnen (dit dateert vaak nog van voor 1967 toen de Westbank onder Jordanië viel, en er zijn geen kadasters zoals wij die kennen).

Volgens het CIDI zijn zo’n 2000 huizen op privé grond gebouwd en die zijn ook volgens de Israelische wet niet legaal. Andere media spreken van 4000 huizen, en de NRC presteerde het zelfs in een artikel van 4000 nederzettingen te spreken, maar dat zal wel een vergissing zijn geweest.

De recente ontruiming van Amona is de trigger voor deze wet; de buitenpost Amona was gebouwd op privégrond en moest daarom van het hooggerechtshof ontruimd worden. Veel nederzettingen zijn gebouwd zonder duidelijke goedkeuring van de regering vooraf. Soms werd pas naderhand stilzwijgend steun verleend in de vorm van het leveren van diensten en faciliteiten voor bepaalde nederzettingen. In 2005 werd het Sasson rapport gepubliceerd, dat deze steun voor – soms ook volgens Israel illegale – nederzettingen (buitenposten) kritisch onderzocht en in kaart bracht (“unacknowledged government assistance to illegal settlement construction”). Sindsdien is het moeilijker geworden om op deze half legale wijze buitenposten te bouwen die dan later alsnog worden gelegaliseerd, of om nederzettingen uit te breiden.

De nieuwe wet beoogt feitelijk precies het tegenovergestelde als het Sasson rapport: alle huizen die oorspronkelijk illegaal werden gebouwd, want op privé grond van Palestijnen, dienen alsnog te worden gelegaliseerd. Daarvoor moet aan een van de volgende voorwaarden worden voldaan: de kolonisten moeten de huizen in ‘good faith’ hebben gebouwd, dat wil zeggen zonder zich ervan bewust te zijn dat de grond in privébezit was van Palestijnen, of de regering moet ‘de facto’ toestemming hebben gegeven er te bouwen. Dat laatste wordt heel ruim genomen:

And article 2 of the law ensures that it won’t be hard to demonstrate such support. It defines “agreement of the state” thus: “Explicitly or implicitly, beforehand or after the fact, including assistance in laying infrastructures, granting incentives, planning, publicity intended to encourage building or development, or financial or in-kind participation” in the settlement’s establishment.

If any state agency paved a road, provided electricity or, arguably, merely sent security or law enforcement forces to protect a settlement, the squatters may be able to claim “agreement of the state.”

Dit geldt voor veel buitenposten, en die moeten volgens deze nieuwe wet dus allemaal gelegaliseerd worden. De Palestijnse landbezitters krijgen vervolgens een royale compensatie van Israel van 125% van de waarde van het land. Overigens is lang niet alle privégrond van Palestijnen in gebruik. Voorstanders van de wet wijzen er vaak op dat koning Hussein van Jordanië indertijd nogal royaal was en stukken land op de Westbank uitdeelde aan mensen om hen te bedanken voor bewezen diensten of anderszins wou plezieren. Die mensen woonden er niet en deden verder niks met het land.

Het grote gevaar van en probleem met deze wet is volgens veel tegenstanders echter dat Israelisch civiel recht nu wordt toegepast in gebied dat niet soeverein Israelisch is. Tot nu toe werd op de Westbank gebruik gemaakt van de oude Jordaanse wetten en van militair recht. Daarbij worden de Palestijnen behandeld als levend onder een bezetting, en gelden de regels die het internationaal recht daarvoor heeft opgesteld (Vierde Geneefse Conventie).

Hoewel Israels officiële positie is dat het gebied betwist is en niet bezet, neemt Israel de verplichtingen die een bezetter heeft in acht. Daarbij hoort dat de bevolking niet onder het civiele recht kan vallen van de bezettende mogendheid, daar zij niet kan stemmen voor de regering van die mogendheid en dus op geen enkele manier invloed kunnen hebben op het beleid. Talia Sasson stelde het in The Times of Israel heel helder:

“A state can only legislate where it is sovereign,” Talia Sasson told The Times of Israel in an interview Tuesday. “The basic theory is that the people are sovereign, we choose representatives and they decide the way we behave within this [sovereign] territory.”

Israel verdedigt de bezetting onder andere met het argument dat die tijdelijk is in afwachting van een vredesverdrag. Een situatie die nu al 50 jaar duurt, maar dat is niet voornamelijk Israels schuld: er zijn diverse vredesvoorstellen gedaan en onderhandelingen gevoerd, maar deze voldeden niet aan de Palestijnse eisen. Ook stellen de Palestijnen steeds voorwaarden vooraf om te gaan onderhandelen, waardoor deze geregeld stil komen te liggen. De rechtse regering in Israel is op het moment ook niet erg happig op serieuze onderhandelingen en de mogelijkheid allerlei concessies te moeten doen.

Op plaatsen waar de Palestijnen met Israelische wetten te maken hebben, zoals in Jeruzalem, is hun het Israelisch staatsburgerschap aangeboden en hebben Palestijnen meer rechten dan op de Westbank (de meesten wezen het om principiële redenen af en hebben nu ‘residentie status’). Dit alles om een vorm van ‘apartheid’ te voorkomen: dat verschillende bevolkingsgroepen in hetzelfde gebied onder verschillende wetten vallen. Zelfs president Reuven Rivlin waarschuwt hiervoor, en ziet liever dat Israel de Westbank annexeert en de Palestijnen volledige burgerrechten geeft, omdat daarmee Israels democratische karakter behouden blijft:

“Applying sovereignty to an area gives citizenship to all those living there,” he said repeatedly. “There is no [separate] law for Israelis and for non-Israelis. It must be clear: If we extend sovereignty, the law must apply equally to all,” the president said.

The speech came a day after the president was quoted expressing concern that any unilateral annexation moves that infringed on Palestinians’ rights could be tantamount to apartheid.

Het grote probleem met annexatie is dat zowel Israel als de Palestijnen dat niet willen omdat het neer komt op een gedeelde staat voor beide volken, waarmee binnen afzienbare tijd een einde zal komen aan Joodse zelfbeschikking en/of een burgeroorlog zal uitbreken. De miljoenen nakomelingen van de Palestijnse vluchtelingen kunnen dan ook alleen naar Israel terug, waar ze ook stemrecht zouden krijgen en zorgen voor een Palestijnse meerderheid in het land.

Dat maakt Rivlins kritiek op de nieuwe wet echter niet minder steekhoudend: het feit dat een deel van de grond die in bezit is van Palestijnen niet door hen wordt gebruikt, maakt nog niet dat Israel die zomaar kan confisceren om het vol te bouwen met nederzettingen. Nederzettingen die de stichting van een Palestijnse staat danig in de weg zullen zitten, en in een vredesregeling (als die er ooit komt) waarschijnlijk weer afgebroken moeten worden.

De Israelische regering steunt officieel nog steeds de tweestatenoplossing, al zijn sommige partijen faliekant tegen en is ook Netanyahu bepaalt niet enthousiast. Bouwen in Jeruzalem of in de grote blokken dichtbij de Groene Lijn zou nog grotendeels via een uitruil van gebieden kunnen worden ‘opgevangen’, maar deze wet maakt het volgens tegenstanders mogelijk om ongebreideld te gaan bouwen, overal op de Westbank. Daar is niemand bij gebaat.

Ratna Pelle

Share