= IMO Blog =
In het NRC artikel over de ‘héle goede lobbyclub’ CIDI werd op 18 augustus uit de doeken gedaan hoe het CIDI politiek en media handig zou weten te bespelen, onder andere middels universitaire studieprogramma’s en informatiereizen naar Israel en de Palestijnse gebieden.
Tot in het kleinte detail legt het artikel uit hoe het CIDI via colleges en persreizen probeert meer begrip te kweken voor Israels standpunt. De onuitgesproken idee lijkt steeds: wat heeft men dit toch goed voor elkaar, en is dit eigenlijk niet op het randje van indoctrinatie?
Het CIDI speelt ook een belangrijke rol in het „onderwijzen” van journalisten, politiek betrokken jongeren en studenten. CIDI organiseert al 25 jaar een studievak genaamd Israël en buitenlandse politiek, te volgen via alle universiteiten. De colleges, samengesteld door universitaire docenten vinden plaats in het CIDI-kantoor in Den Haag. Esther Voet of haar voorganger Ronny Naftaniel geeft het laatste vak ‘Het Israëlisch beleid ten aanzien van vredesopties’. De studenten kunnen studiepunten krijgen voor deze vakken.
Ik denk dat die colleges behoorlijk gebalanceerd zijn, en ze daar echt niet te horen krijgen dat Israel altijd alleen maar de vredesengel heeft uitgehangen. Wel zal men wellicht proberen iets van het scheve beeld van Israel als de grote agressor recht te zetten. Dat lijkt mij, gezien het anti-Israel klimaat aan sommige universiteiten, zeer nuttig. Men zou ook geen studiepunten kunnen krijgen voor een propagandalesje, daar worden neem ik aan eisen aan gesteld door de faculteit.
Daarnaast organiseert het CIDI jaarlijkse reizen voor journalisten en neemt zijn jongerenorganisatie CIJO vertegenwoordigers van politieke jongerenpartijen mee naar Israël. Deelnemers dragen 500 euro bij, het CIDI betaalt 800 euro. Sinds 2009 hebben naar schatting 150 beginnende journalisten en politici deelgenomen. Daarvan werken nu diverse journalisten bij de Volkskrant, Elsevier, Trouw en NRC.
De NRC hecht weinig geloof aan Voet’s uitleg dat men mensen met Israel wil laten kennismaken, en stelt:
Oud-deelnemers vertellen een ander verhaal. „Gebrainwasht word je niet, maar je begrijpt door de reis wel beter waarom Israël een sterk bewapend beleid voert”, zegt Tina Ehrami die in 2011 meereisde naar Israël. „Het was heel duidelijk dat het CIDI ons één kant van de medaille iets beter wilde laten zien”, zegt freelance journaliste Fleur de Weerd die meeging met de reis.
Ik ben zelf indertijd met het CIJO mee geweest, en dat was een behoorlijk evenwichtig programma. Het was niet precies 50/50, maar voor een pro-Israel club zaten er redelijk wat kritische elementen in. De organisatoren waren zelf best kritisch, en er was ook een Arabische vrouw mee die het onomwonden voor de Palestijnen opnam. Kom daar maar eens om bij de gemiddelde ‘fact finding mission’ van Israelkritische organisaties. Ik weet van een bepaalde reis waar kritische vragen absoluut niet op prijs werden gesteld en deelnemers vooraf duidelijk werd gemaakt dat zij ‘een luisterende houding’ aan moesten nemen tegenover de Palestijnen die men ging ontmoeten. In het weeklang programma zat geen enkel element van de Israelische kant. Er zijn overigens talloze reizen van pro-Palestijnse organisaties (UCP organiseert ze sinds 2003), en ik vermoed dat het er bij de meesten zo aan toegaat. Nooit ben ik een programma tegengekomen waarin men ook met Israelische woordvoerders of pro-Israel organisaties in gesprek ging.
Dat het CIDI in haar reizen niet evenveel aandacht aan de Palestijnse kant besteedt is niet meer dan logisch: waarom zou het CIDI met geld van haar donateurs, een programma moeten bieden waarin evenveel begrip voor de Palestijnen wordt gekweekt? Ik denk dat de krant het vreemd zou vinden dat wanneer Palestine Link of het Palestina Komitee een reis aanbiedt, er evenveel aandacht zou zijn voor Israels positie. Van het CIDI lijkt men dat wel te verwachten. NRC haalt vervolgens oud Volkskrant verslaggever Alex Burghoorn aan die hekelt dat de CIDI reizen niet ook naar Gaza gingen. Ik vraag mij af of het überhaupt mogelijk is Gaza te bezoeken en of daar toestemming voor wordt gegeven. En wat is precies de toegevoegde waarde van het onder leiding van door Hamas gecontroleerde organisaties of overheidsinstanties zien hoe beroerd velen daar leven? Ik denk niet dat het verstandig is daar kritische vragen te stellen. Voor Joodse deelnemers lijkt het me sowieso te gevaarlijk. NRC vervolgt met:
Op wat de gidsen zeggen wordt gelet. Zo werd een Israëlische gids die kritiek leverde op de Israëlische regering tot de orde geroepen door een voormalig CIDI-medewerker. Deze medewerker lichtte hierna de Israëlische gemeente in over de negatieve houding van de gids, zo blijkt uit gesprekken met deelnemers en de betrokken medewerker.
Heftig. Ik geloof dat men een waar schandaal op het spoor is. Het is echter allemaal niet na te gaan omdat de gemeente, de medewerker en de deelnemers die dit meldden niet bij naam worden genoemd. Wat voor gids was dat? Misschien zei hij wel behoorlijk vergaande dingen, die inderdaad ongepast waren. We weten het niet, maar de suggestie is overduidelijk: propaganda, tegenspraak wordt in de kiem gesmoord.
Hebben de persreizen effect? Het CIDI stelt als voorwaarde dat deelnemers van de reis ieder „één mediaproductie” maken die het CIDI „kan gebruiken voor een multimediatentoonstelling over Israël”. En dus publiceerde nrc.next na een dergelijke persreis een artikel over het conflict, bracht het Nederlands Dagblad zes artikelen (vier vanuit het perspectief van Israël, twee vanuit Palestina) en schreef historicus Dirk-Jan van Baar na zijn Israëlreis in een opiniestuk in de Volkskrant dat Palestijnen „onder een gestoord zelfbeeld lijden” en „elk realiteitsbesef ontberen”.
Ik zou die eerste vraag met ‘nee’ beantwoorden, getuige ook weer dit stuk terwijl ik nog nooit zo’n stuk over EAJG of The Rights Forum heb mogen lezen. (Interessant was wel de ervaring van P.F. Thomése met een UCP-reis) Dat de journalisten worden aangespoord om een stuk te schrijven n.a.v. hun reis lijkt me geen vreemde zaak. Op wat er in zo’n stuk staat heeft het CIDI verder geen controle, al zal men niet blij zijn als het erg negatieve stukken zijn. Natuurlijk hoopt het CIDI dat journalisten na zo’n reis iets meer van Israels kant hebben gezien en begrijpen. Bij veel journalisten houdt dat niet bepaald over, dus zo’n reis is een aardige aanvulling op wat men in de gangbare media tegenkomt en wat erover op de verschillende opleidingen wordt verteld. Een universiteit als de UvA bijvoorbeeld is behoorlijk anti-Israel; er vinden geregeld activiteiten plaats en worden lezingen gegeven vanuit zeer kritische hoek, door organisaties als Gate48. Anne de Jong die met de Gazavloot meeging heeft er een functie, Norman Finkelstein heeft er gesproken. Het stuk van Van Baar wordt overigens op een karikaturale manier ‘samengevat’.
Tenslotte hier nog enkele opmerkingen over de ‘politieke lobby’ van het CIDI.
Ratna Pelle