De constructie van het Palestijnse volk
IMO Blog, 11 december 2011
“Palestijnen zijn een verzonnen volk” aldus Gingrich, de belangrijkste republikeinse presidentskandidaat gisteren. Ze zijn onderdeel van het Arabische volk en er vooral op uit om Israel te vernietigen en hebben daarom geen recht op een eigen staat, volgens Gingrich. Stevige woorden, als je bedenkt dat ook republikeinse presidenten zich de afgelopen jaren hebben uitgesproken voor een tweestatenoplossing en tegen de voortgaande bouw in de nederzettingen, al sinds 1967 min of meer het officiële beleid van het State Department. Tijdens hun campagnes doen kandidaten vaak stevige uitspraken en beloven bijvoorbeeld nu toch echt de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem te verplaatsen, maar het gebeurt nooit. Ook voor Gingrich zal een en ander er anders uitzien mocht hij straks in het Witte Huis zitten. Zijn woorden laten wel duidelijk zien waar zijn sympathie ligt, en staan haaks op de Arabische toenadering die Obama zoekt.
Maar hoe verzonnen zijn de Palestijnen? En zijn de Joden niet evenzeer verzonnen, net als veel andere volken? Ja en nee. De nationale identiteit van alle volken is (op zijn minst deels) geconstrueerd, en ieder land heeft zijn eigen ontstaansmythes en nationale helden. In de Nederlandse geschiedenis speelt de zee een grote rol, maar Gelderlanders en Limburgers hebben daar niet veel mee, en hun zeggen die zeehelden niet zoveel. Limburg en Brabant werden pas in de negentiende eeuw volwaardige Nederlandse provincies, en delen van Limburg hoorden tot de Franse tijd bij Duitse hertogdommen of vielen onder de Oostenrijkse keizer. België is nog recenter een staat geworden, en je kunt je afvragen in hoeverre er een echt Belgische identiteit is. Dat betekent niet dat België daarom geen bestaansrecht heeft. Zolang ze het met elkaar uithouden kan het land blijven bestaan.
Onder Palestijnen verstaan we de Arabische inwoners van het toenmalige Britse mandaatgebied Palestina (nadat Jordanië ervan werd afgesplitst), ofwel het huidige Israel, de Westoever en de Gazastrook. Tot 1948 heetten Joodse inwoners van het mandaatgebied overigens ook Palestijnen, en daar komt Golda Meirs vaak gehekelde opmerking ‘ik ben een Palestijn’ vandaan. Voor 1948 voelden de Arabieren in Palestina zich vooral verbonden met de plaats waar ze vandaan kwamen of de stam waartoe ze behoorden. Deze stammen bestaan nog steeds en vormen vooral in de Gazastrook vaak rivaliserende bendes. Ironisch genoeg heeft juist het zionisme, en dan vooral de strijd daartegen, de Palestijnen met elkaar verbonden en een nationale identiteit gegeven. Ze hadden daardoor een gemeenschappelijk doel, een gemeenschappelijke vijand en kregen ook – door die strijd – een gemeenschappelijk verleden. Overigens bestond Palestina voor 1919 niet als geografische en politieke eenheid, het was in de eeuwen daarvoor een onderdeel van het Ottomaanse rijk en delen van het huidige Israel en de Palestijnse gebieden vielen onder verschillende provincies. Ook een aantal andere landen en volken in de Arabische wereld zijn pas na de Eerste Wereldoorlog onafhankelijk geworden, waarbij de grenzen soms willekeurig werden getrokken en de machthebbers door de Britten of Fransen waren aangesteld.
Ook de Palestijnse vluchtelingen en hun nakomelingen die buiten het gebied wonen gelden als Palestijn, al zijn velen van hun er nog nooit geweest. Een deel van de vluchtelingen woonde overigens zelf nog maar relatief kort in het mandaatgebied Palestina; zij waren vanuit Jordanië of Syrië naar Palestina getrokken vanwege de werkgelegenheid en ontwikkeling van het gebied. De voorwaarde om als Palestijns vluchteling te worden aangemerkt is dat men minimaal twee jaar voor de vlucht in Palestina heeft gewoond. Het gaat hierbij waarschijnlijk niet om heel grote aantallen. De Palestijnse identiteit van de vluchtelingen en hun nakomelingen wordt kunstmatig in stand gehouden door de vluchtelingenorganisaties en de UNRWA, die immers menen dat zij het recht hebben allemaal ’terug’ te keren naar wat nou Israel is (zie over dit zogenaamde recht op terugkeer ook dit artikel). Om die reden verhinderen de Arabische staten hun integratie in die landen en houdt men ze in zogenaamde kampen waar ze opeengepakt leven en werken. Ze kunnen niet of moeilijk aan een woning en werk buiten de kampen komen. Dit geldt vooral voor Syrië en Libanon, in Jordanië hebben ze het relatief goed.
Rechtse zionisten betogen zoals Gingrich dat de Palestijnse identiteit vooral een verzinsel, een constructie is om Israel te dwarsbomen. Toen het de Arabische staten maar niet lukte Israel militair te verslaan moest men creatief zijn en verzon een volk dat dat land eigenlijk toebehoort in plaats van de Joden. Het is een simplistische voorstelling van zaken, die voorbij gaat en allerlei ontwikkelingen die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van een Palestijnse identiteit. Maar er zit ook een kern van waarheid in. De strijd om het land begon overigens al voor Israels stichting en voordat de Arabische staten onafhankelijk waren en bewust een volk konden uitvinden. Arabieren in Palestina vielen al in 1920 Joden in verschillende plaatsen aan, uit onvrede met de komst van steeds meer Joden naar Palestina. En toen al besloten de zionisten in reactie daarop dat zij voor hun eigen verdediging moesten zorgen en niet slechts op de Britten konden vertrouwen. De Palestijnen zijn niet als volk ‘bedacht’ maar wel gebruikt in de strijd tegen Israel, vooral na 1967. Daarvoor benadrukte bijvoorbeeld Jordanië juist de gemeenschappelijke identiteit van Palestijnen en Jordaniërs, en was fel gekant tegen Palestijnse onafhankelijkheid of autonomie op de Westelijke Jordaanoever.
Ratna Pelle