dec 132016
 

nrc-ikdenkBeste Sjoerd de Jong,

Mijn dank voor uw (wederom) uitvoerige reactie op mijn vorig schrijven. Met enige vertraging ook weer een antwoord van mij. Ik denk overigens dat we nog lang door kunnen gaan, want in de tijd tussen onze brieven in hebben NRC redacteuren en correspondenten doorgaans weer het nodige over Israël geschreven, bijna altijd negatief en bijna altijd met een suggestieve ondertoon. Ik heb u daar meermaals voorbeelden van gegeven in de hoop dat u dit ook onderkent en in de hoop dat u dit bij de redactie aankaart, en in de hoop dat (ik weet het, ik ben misschien wat naïef, maar een mens moet de hoop niet verliezen) er daardoor iets verandert. Niet dat er geen negatief getinte artikelen meer over Israël mogen verschijnen, niet dat werkelijk verontrustende zaken geen aandacht meer mogen krijgen, niet dat rechtse politici niet meer rechts genoemd mogen worden. Wel dat er wat meer proportie, ofwel evenwicht is, tussen het belang van een zaak en de aandacht die de NRC eraan besteedt. Wel dat ook relevante context wordt gegeven. En ook negatieve zaken aan Palestijnse kant aandacht krijgen. Die hoeven overigens niet met een lantaarntje worden gezocht zoals u suggereert, maar liggen er open en bloot voor wie er aandacht voor heeft.

Donald Trump

Ik werd net als velen zeer onaangenaam verrast door de overwinning van Donald Trump. Veel vooral wat rechtsere Israëli’s tonen zich daarentegen verheugd en hopen dat hij Israël wat meer met rust zal laten na de vaak behoorlijk kritische houding van Obama. Of hij werkelijk goed zal zijn voor Israël is allerminst zeker, en hangt van veel meer factoren af dan zijn belofte (door meerdere presidenten voor hem gedaan) de ambassade naar Jeruzalem te verhuizen. De vraag is natuurlijk ook wat je precies verstaat onder ‘goed voor Israël’ zijn. Een president die zorgt voor stabiliteit en een actieve rol voor de VS ziet weggelegd op het wereldtoneel is wellicht beter dan iemand die vindt dat al dat buitenlandse gedoe maar klauwen met geld kost en het nationale belang voor alles gaat. En of iemand die de zeer omstreden Bannon tot persoonlijk adviseur benoemt en door de KKK en neo-nazi’s wordt aangeprezen nou zo goed zal zijn voor de enige Joodse staat, dat vraag ik me af.

Betwiste termen

U schrijft terecht dat ik de NRC een negatieve toonzetting verwijt en zegt vervolgens dat het lastig praten is over de toon, omdat die deels subjectief is: we horen in hetzelfde artikel soms een andere toon. De een vindt dat je geen ’terrorist’ mag schrijven, de ander wil niet dat van ‘bezetting’ wordt gesproken. Vervolgens schrijft u:

Daar gaat een wereld van politieke en ideologische stellingname achter schuil, waar een krant die objectiviteit nastreeft niet mee vooruit kan. Die moet in de eerste plaats, met alle soms gebrekkige middelen die de journalistiek kent, beschrijven wat de aardse werkelijkheid is. In dit geval, nog helemaal los van de internationaal-juridische context: een gebied waar één partij aanwezig is met militaire overmacht en burgers van de andere partij systematisch onderwerpt aan bureaucratische en gewapende controle, dat is in normaal journalistiek taalgebruik niet ‘betwist’ gebied (dat suggereert tezeer een gelijkwaardigheid van strijdende partijen), maar ‘bezet’ gebied.

Ik vind dit een erg sterk aangezette beschrijving, zeker voor dat deel van de Westbank waar de Palestijnen autonomie hebben. Ik ben in verschillende Palestijnse steden geweest en heb daar geen Israëlische soldaten gezien; die komen daar bij hoge uitzondering wanneer de daders van een aanslag worden gezocht. Er zijn checkpoints en andere restricties, die afhankelijk van de veiligheidssituatie worden verscherpt dan wel versoepeld. Zelf stoort de term ‘bezetting’ me niet zo, behalve als het over Oost Jeruzalem gaat (met o.a. de Klaagmuur, Olijfberg en oude Joodse wijk).

Ik weet niet of ‘betwist’ een gelijkwaardigheid van partijen suggereert. Het suggereert vooral dat meerdere partijen een gebied claimen en neemt daar geen stelling over in. Internationaal is er een redelijke consensus over dat (het overgrote deel van) de Westbank de Palestijnen toebehoort, en alleen met hun toestemming enkele grenscorrecties mogelijk zouden zijn. In het woord ‘betwist’ komt dat niet terug. Beide termen dekken de lading dus niet helemaal. Misschien is het wel het meest correct om A gebied autonoom Palestijns te noemen, B gebied bezet en C gebied betwist. Maar dat is voor de krant en de lezers wellicht te ingewikkeld J.

Asymmetrie

U schrijft vervolgens dat u het met me eens bent dat de krant ‘met gevoel voor historische context en evenwicht’ over Israël en de Palestijnen moet schrijven, en weerspreekt dat zij daarin tekort schiet. U ontkent dat de NRC teveel nadruk legt op een machtiger en succesvolle Israëllobby en stelt dat er maar één artikel met die strekking in de krant heeft gestaan, vorig jaar over het CIDI. U verwijt mij dat ik te krampachtig naar evenwicht zoek:

Een dogmatisch streven naar ‘evenwicht’ kan ook verhullen dat het hier (en dan beperk ik me tot de Palestijnen) gaat om een asymmetrisch conflict. Tegenover de chaotische, en corrupte, Palestijnse Autoriteit op de West Bank, en het oproer aldaar van gewelddadige jongeren, staat een Israëlische politiële en militaire overmacht.

U noemt dit ook “false balance, of  he said, she said-journalistiek, waarin strijdende partijen plichtmatig beide aan het woord moeten worden gelaten, liefst met precies evenveel woorden, om maar vooral niet het verwijt te krijgen van partijdigheid.”

In de eerste plaats: een asymmetrisch conflict wil nog niet zeggen dat de bovenliggende partij de meeste kritiek verdient. We zijn gevoelsmatig vaak geneigd partij te kiezen voor wie we als zwakker zien en vinden een strijd eerlijker als beide partijen even sterk zijn. Maar achter de asymmetrie tussen Israël en de Palestijnen zit een ander wezenlijk verschil verborgen. Palestijnse strijdgroepen (niet het bestuur) willen zoveel mogelijk Israëlische burgers doden, terwijl het Israëlische leger vooral strijders of terroristen wil doden/uitschakelen en de eigen burgers beschermen. Als de Palestijnen de bovenliggende partij waren geweest, was Israël er al lang niet meer geweest, of nooit gekomen. Daarbij heeft Israël ook nog met een vaak vijandige Arabische wereld te maken, dus het heeft dit militaire overwicht ook nodig.

U spreekt van een ‘oproer van gewelddadige jongeren’ terwijl het om vele ervaren strijders gaat, die ook door de PA en Fatah worden gesteund of aan die laatste zijn gelieerd. De PA betaalt alle Palestijnse gevangenen in Israël een maandelijkse bijdrage, die hoger is naar gelang de gevangenisstraf langer en de aanslag erger.

Extremistische leuzen

Het gaat niet om het ‘plichtmatig’ aan het woord laten van de ander, het gaat om zeer relevante feiten die door de NRC stelselmatig worden genegeerd. U citeert Derk Walters waar hij zegt dat ,,Ik sta heus vooraan als er tienduizenden Arabieren, extremistische leuzen roepend, door een Joodse wijk lopen. Dat gebeurt alleen niet.’’ Hier doet hij zich naïever en dommer voor dan hij is. Natuurlijk kunnen die extremisten niet door een Joodse wijk lopen, goddank. Maar dat wil niet zeggen dat ze zich niet hoorbaar en kenbaar maken. De vele vreugdekreten en ‘verdiende straf’ (en ergere) reacties tijdens de recente branden in Israël zijn slechts een voorbeeld. De NRC wijdde er welgeteld twee regels aan, waarna direct de nadruk werd gelegd op de hulp die Israël ook uit Palestijnse hoek kreeg. Dat laatste is op zichzelf prachtig, maar wat opvalt is hoe extremisme van Palestijnse/Arabische zijde direct wordt gerelativeerd terwijl dat andersom nooit gebeurt. Immers, toen Turgeman in Jeruzalem zo tekeer ging tegen Arabieren werd de reactie van de burgemeester er niet bij vermeld.

Er zijn meer voorbeelden van extremistische leuzen van Palestijnse kant, daar hoef je op zich ook helemaal niet lang naar te zoeken. Als Derk Walters af en toe naar door Fatah en Hamas gecontroleerde tv programma’s kijkt, of kranten leest, of naar preken luistert, zou hij er wekelijks vele moeten tegenkomen. Ook op de Facebookpagina’s van Fatah en PA leiders wordt geregeld geweld tegen Israëli’s verheerlijkt of zelfs ertoe opgeroepen. Dat niet iedere uitspraak of ieder fout kinderlied of iedere vernoeming van een school naar een terrorist wordt vermeld kan ik begrijpen. Het lijkt er echter op dat de NRC dit onderwerp nagenoeg doodzwijgt omdat het niet past in de visie van de NRC op het conflict. Daarin is Israël als machtigste partij ook vooral de partij die kritisch moet worden gevolgd en bejegend, en zijn Palestijnse misstanden en extremisme niet interessant.

Ik geef hier toch even een paar voorbeelden, want zelf schrik ik iedere keer opnieuw van de bloeddorst die uit veel van die uitingen spreekt. Een lied met de volgende teksten werd onlangs een aantal keer uitgezonden op de officiële PA tv tijdens de zevende Fatah conferentie die eind november plaatsvond:

“Slice open the enemy’s chest, slice it” “Shoot the Dashka (machine gun) and the cannon” “The Fatah man… fires the mortar and the machine gun” “Strike, mortar, strike!”

Ook worden de terroristen die in 1972 de Israëlische Olympische ploeg in München doodden, nog steeds als helden geëerd door Abbas’ Fatah partij. In september meldde de Facebookpagina van Fatah het volgende:

“The 44th anniversary, Sept. 5-6, 1972, the anniversary of carrying out of the heroic Munich operation that was carried out by fighters of the PLO Black September organization. The Munich operation is still remembered and is recorded in history, and it demonstrates the meaning of the courage and power of the Palestinian resistance fighter and his self-sacrifice for the homeland and for the cause.”

Dit zijn geen incidenten. Tijdens de zogenaamde ‘messenintifada’ werden de aanslagen ook continu geprezen en mensen opgeroepen om meer aanslagen te plegen. Daarnaast zijn complottheorieën waarin Joden voor alle mogelijke ellende in de wereld verantwoordelijk zijn populair, wordt Hitler vaak bejubeld (een paar jaar geleden werd in de Gazastrook in winkel gesloten met de illustere naam ‘Hitler2’, waarvan etalagepoppen messen droegen met bloed erop) en de Holocaust ontkend of gebagatelliseerd, ook door de ‘gematigde’ Abbas.

Ik ben er niet op uit om de Palestijnen zwart te maken en daarmee Israëls wandaden te verdoezelen. Ik ben ook niet op zoek naar een argument waarom Israël geen concessies hoeft te doen en maar lekker door kan bouwen op de Westbank. Dit zijn dingen die je mijns inziens niet kunt negeren als je naar het conflict kijkt en erover bericht en het als serieuze krant probeert te duiden. Wanneer je vooraan staat om nare en opruiende uitspraken van Israëli’s op te schrijven, dan mag je ook wat meer moeite doen om de andere kant in beeld te brengen. Omdat mensen anders maar één helft van de foto zien, en op grond daarvan een vertekend beeld krijgen. Het klopt dat het gebrek aan balans bij de NRC een rode draad in mijn kritiek is, en ik zie van uw kant geen duidelijke weerlegging hiervan.

Israëllobby

U schrijft dat de NRC maar één artikel aan de Israëllobby heeft gewijd en mijn verwijt dus onterecht is. Op dat artikel had u nota bene zelf (milde) kritiek geuit in uw zaterdagse column, en daar was ik erg blij mee. Het idee van een machtige lobby, van teveel invloed vanuit die lobby, de ambassade, of anderen die Israël een warm hart toedragen, klinkt door in diverse artikelen in de krant; soms expliciet, soms impliciet. Hieronder een paar recente artikelen waarin ik dat terugzag:

PLO boos over bezoek SGP’er Van der Staaij aan nederzettingen‘ (bijvoorbeeld de zin: “Het is herfstreces in de Tweede Kamer, en dus vliegen Nederlandse politici af en aan op luchthaven Ben-Gurion van Tel Aviv.”) Zie ook deze bespreking van dit artikel. Het ging om welgeteld twee delegaties (waarvan eentje internationaal), en inderdaad was een reis door het CIDI georganiseerd. ‘Moeten ze vooral doen’ schrijft u in reactie op mijn kritiek, en vervolgt:

Feit is, dat het CIDI , onder meer, al jaren persreizen organiseert naar Israël, waaraan inmiddels vele tientallen Nederlandse journalisten en publicisten hebben deelgenomen. Iets vergelijkbaars kan van Dries van Agt of het Palestina Comité, denk ik, niet worden gezegd.

Feit is dat pro-Palestijnse organisaties als Sabeel Nederland en UCP ook regelmatig zulke reizen organiseren. Hier nog een paar voorbeelden van pro-Palestijnse reizen. Hier een verslag van een reis van het pro-Palestijnse Gate48 waar twee jonge politici aan meededen en die hun meer oog voor de Palestijnse kant bezorgde. Er is ongetwijfeld nog meer te vinden. Het gaat hier voor de duidelijkheid merendeels om reizen die zijn bedoeld voor mensen die zich met het conflict bezig houden en worden voorgelicht door organisaties die, net als het CIDI, een bepaalde visie hebben op het conflict en als doel hebben om die te verspreiden. Het zijn dus in feite lobbyclubs maar evenmin als het radicale Al Haq waar ik me in mijn vorige brief over opwond worden zij als zodanig gezien en omschreven. Pro-Palestijnse organisaties zijn ‘mensenrechtenorganisaties’, humanitaire organisaties, vredesorganisaties etc. maar nooit lobbyclubs, ondanks een vaak identieke werkwijze als andere lobbyclubs. Ze proberen hun visie op het conflict en de gewenste oplossing voor het voetlicht te krijgen, organiseren daartoe evenementen, onderhouden kontakten met politici, media en kerken, zetten soms petities op of voeren actie.

Ook het CIDI is voor vrede en een in hun ogen rechtvaardige oplossing van het conflict. De huidige directeur is bijzonder gematigd en mild richting de Palestijnen. Ik zou geen enkele pro-Palestijnse organisatie weten die zo genuanceerd naar het conflict kijkt, maar toch geldt het CIDI als invloedrijke lobby terwijl organisaties aan Palestijnse kant (EAJG, Palestine Link, het Palestina Komitee, maar ook UCP, ICCO en Oxfam-Novib) zelden zo worden omschreven.

In het volgende deel meer voorbeelden van de NRC berichtgeving over een (vermeende) Israëllobby.

Ratna Pelle

 


Eerdere correspondentie:

  1. Brief aan NRC over berichtgeving Israël
  2. Antwoord van NRC ombudsman Sjoerd de Jong
  3. Vervolgbrief aan NRC Ombudsman over berichtgeving Israël
  4. Antwoord aan NRC ombudsman Sjoerd de Jong (2)
  5. Tweede antwoord van de NRC ombudsman

 

Share