feb 232013
 

Palestinian_children_schoolRatna Pelle

Met enige regelmaat komen er onderzoeken uit naar Palestijnse en Israelische schoolboeken en de vraag hoe de andere partij daarin wordt weergegeven, hoe de geschiedenis van het conflict wordt weergegeven, of en welke grenzen op de kaarten worden aangegeven en in het algemeen of er enige erkenning en ruimte is voor het bestaan van de ander en diens rechten. Het lijkt logisch dat wanneer er in de schoolboeken aandacht is voor het bestaan van de ander, diens lijden en rechten, en diens kant van de zaak, dit een oplossing van het conflict ten goede komt. Het beeld dat kinderen immers van de andere partij en het conflict krijgen bepaalt mede hun houding tegenover die ander: is dat een vijand die verslagen moet worden of een volk met legitieme rechten dat ook onder het conflict te lijden heeft?

Vooral Israel beschuldigt de Palestijnen van ophitsing en het legitimeren van geweld in de Palestijnse schoolboeken. De watchdog Palestinian Media Watch geeft daarvan op haar website vele voorbeelden. Deze organisatie wordt echter vaak als rechtse Israelische propaganda beschouwd waarvan de leider, Itamar Marcus, in een nederzetting woont.

Nederland subsidieert Palestijnse schoolboeken en dus lijkt het logisch dat die extra kritisch worden bekeken en daarom hebben pro-Israel organisaties Itamar Marcus meermaals naar Nederland gehaald om PMW rapporten en onderzoeken te presenteren. Hillary Clinton heeft de Palestijnse schoolboeken fel veroordeeld na lezing van een dergelijk rapport. De Palestijnse Autoriteit heeft al meermaals verbetering beloofd, maar daar lijkt tot nu toe weinig van terecht gekomen.

Slachtoffers van verschillende narratieven

Naast PMW doen ook vredesorganisaties zoals IPCRI onderzoek naar de schoolboeken, en komen dan doorgaans met een afgewogen oordeel dat beide partijen wel erg op het eigen narratief en de eigen kant focussen. Onlangs is er weer zo’n onderzoek uitgekomen (“Victims of Our Own Narratives?”), opgezet door onderzoekers van beide kanten en met medewerking van oud-IPCRI leider Gershon Baskin. Hoewel dit onderzoek enig verschil vindt tussen schoolboeken aan beide kanten, wordt de nadruk gelegd op het feit dat het aan beide kanten mee zou vallen en er zelfs in de Palestijnse boeken minder zeer negatieve typeringen zouden voorkomen dan in de Israelische. Ook concludeert men dat er aan beide kanten te weinig aandacht voor en informatie over  de ander is. Juist dat werd in de internationale pers eruit gelicht, met soms de sneer toegevoegd dat de Israelische beschuldiging ‘onderuit zou zijn gehaald’.

Ik heb de aangehaalde voorbeelden uit dat onderzoek zelf bekeken en daar kwam een heel ander beeld uit naar voren, en blijkt bijvoorbeeld dat negatieve typeringen van de ander in de Israelische boeken vaak slaan op actuele gebeurtenissen, zoals terroristische aanslagen, pogroms of de Arabische pogingen Israel te vernietigen. Negatieve beschrijvingen in Palestijnse boeken gaan vaak over het zionisme en Israel in het algemeen. Bovendien bevatten deze beschrijvingen veel onjuistheden. Ik zal op die voorbeelden later uitgebreider ingaan.

Het volgende verschil tussen beide kanten wordt in de conclusie (niet in de samenvatting) kort vermeld:

In addition to the similarities between Israeli and Palestinian school books, some differences were also noted in the study. Books from Israeli State schools included more positive portrayals of the other, more self-criticism, and more information about the other than  books from  either Israeli Ultra-Orthodox or Palestinian schools.

Uiteraard is dit de media ontgaan, en het onderzoek zelf haast zich daarna om uitvoerig uit te leggen waarom het logisch is dat er in Israel wat meer ruimte is voor zelfkritiek, omdat het de sterkere partij is in het conflict en de Palestijnen het meest te lijden hebben in het dagelijks leven. Daarnaast bestaat Israel al, terwijl de nationale aspiraties van de Palestijnen nog niet tot een staat hebben geleid. Men wijst erop dat de Israelische boeken aanvankelijk die zelfkritiek ook misten en dat het wat dat betreft misschien een beter beeld zou geven om de Palestijnse boeken van nu met de Israelische van de beginjaren van de staat te vergelijken. Overigens zijn de verschillen in de voorbeelden een stuk duidelijker aanwezig dan de conclusies en analyses van het onderzoek aangeven.

Nieuws.nl beweert dan ook ten onrechte dat het onderzoek ‘de vaak herhaalde Israëlische klacht onderuit haalt dat in Palestijnse scholen haat tegen Israël wordt gepredikt en geweld wordt verheerlijkt.’ Voor een gedeelte zit het erg tussen de regels verstopt, voor een deel interpreteert het onderzoek de teksten wel erg ‘mild’.

En hoewel beide kanten het eigen narratief benadrukken en vanuit hun eigen kant het conflict beschrijven, zijn de Israelische beschrijvingen een stuk feitelijker dan de Palestijnse. In de Israelische voorbeelden valt op hoe gedetailleerd men ingaat op bijvoorbeeld instituties en praktijken om de staat op de bouwen in de jaren ’30. Verhalen over Arabisch geweld zijn vaak concreet: de aanslag in München in 1972, de pogrom in Irak in 1941, de verdrijving van de Joden in Hebron in 1929, de strijd bij Tel Chai in 1920 etc. De Palestijnse boeken spreken vaker in algemene termen van de verdrijving, de ‘usurping of the land’ etc. en omschrijven het zionisme meermaals als een koloniale onderneming die vanaf het begin uit was op het verdrijven van de Palestijnen. Daarnaast is, begrijpelijkerwijze, 1948 en de ‘Nakba’ een centraal punt dat steeds terugkomt, maar waarover men ook weer erg algemeen blijft.

Zes thema’s

Het onderzoek benadrukt dat in conflictgebieden in het algemeen schoolboeken vaak alleen het eigen narratief geven. Men noemt de uitkomsten ‘consistent’ met die van onderzoeken in andere conflictgebieden. Men geeft vervolgens zes kenmerken van een het eigen ‘collective master narrative’. Ik citeer hier een wat langer stuk, omdat dit een belangrijk thema is dat aan de kern van het conflict en het voortduren ervan raakt, en ook omdat ik hierin zowel de kracht als de zwakte van het onderzoek vind zitten (Ik heb de noten en verwijzingen tussen haakjes weggelaten voor de leesbaarheid).

The collective master narrative is also often called a narrative of collective memory because it presents the history of the conflict to society members. This narrative develops over time, and it describes the conflict’s eruption and its course, providing a coherent and meaningful picture. The collective  master narrative  commonly  includes  six major themes.

First, the master narrative justifies the involvement in the conflict and the course of its development. It outlines the reasons for the supreme and existential importance of the conflictive ingroup’s goals. At the same time, it discredits the goals of the other side, describing them as unjustified and unreasonable.

Secondly, it elaborates the dangers that the conflict constitutes to the society: threats to the physical existence of the ingroup, to cherished values, to identity, to territory, etc. In addition, it elaborates the sources of the threats and the conditions that may overcome them.

Thirdly, the master narrative often characterizes the opponent in negative ways. In the extreme, it  dehumanizes and demonizes  the other by comparison to animals, viruses or cancers, or association with historical groups of extreme ill repute. By thus excluding the other from  the sphere of human groups that act within the limits of acceptable norms and/or values, extreme maltreatment of the other is justified. In addition, the master narrative often focuses on the rival’s violence, atrocities, irrationality, intransigence, and lack of concern for human life. Fourth, in contrast it presents a positive image of the ingroup.

The master narrative describes events that reflect well on the society, exhibits its positive characteristics and especially depicts the humane and moral side of the society. It also describes the society as peace loving and peace as it ultimate goal.

Fifth, the master narrative presents the own group as the sole victim of the conflict and of the opponent. This view is formed over a long period of violence as a result of the society’s sufferings and losses.

Sixth, it encourages patriotism  in the service of ingroup  goals, including readiness to make the ultimate sacrifice of life.

The master narrative functions as a system of reality interpretation guides—an ideology that is well accepted in times of conflict and to which many society members adhere because it helps them address the most challenging problems of individual and collective life during the conflict. That is, these narratives provide many of the psychological ingredients that human beings need to carry on their normal life within the very challenging circumstances of intractable conflict.

They fulfill the epistemic function of illuminating the conflict situation, which is characterized by uncertainty, stress, and unpredictability. They also serve to justify the negative acts of the in-group towards the enemy, including violence against humans and destruction of property. Additionally, the narratives prepare the society for the threatening and violent acts of the enemy, as well as for the difficult life conditions that may ensue. The narratives tune the society to information that signals potential harm and continuing violent confrontations, allowing psychological preparations for the lasting conflict and immunization against negative experiences.

By doing so, they contribute to unity, solidarity, mobilization and readiness for sacrifice on behalf of the group. They also help maintain a positive selfsocial identity with a sense of worthiness, esteem and integrity important to all groups. Often, they create a differentiation between the ingroup and the rival and provide a sense of superiority. While the master narrative serves these multiple functions during conflict, when windows of opportunities open to resolve these intractable conflicts peacefully, the same narratives can be stubborn barriers to the peace making process.

Oftewel: een coherent eigen nationaal verhaal houdt een volk in moeilijke tijden op de been, het zorgt voor een gevoel van eenheid en soms zelfs superioriteit, het geeft zin aan verliezen en lijden als gevolg van het conflict, het rechtvaardigt dit conflict en de eigen rol erin (waaronder zelf begane wreedheden), het voedt patriotisme en de bereidheid om jezelf op te offeren voor de groep en het hogere doel. Soms wordt de ander ontmenselijkt, met dieren of ziektes vergeleken waardoor extreem geweld tegenover de ander gerechtvaardigd lijkt. Dit geldt voor een deel inderdaad voor beide kanten, en in het algemeen voor ieder volk of iedere gemeenschap die zich bedreigd voelt en in conflict is met andere groepen of landen. Om een conflict te doorbreken is het daarom van belang dat deze narratieven worden doorbroken, dat er ruimte komt voor het verhaal van de ander, dat (delen van) het eigen narratief ter discussie worden gesteld. Ook daar gaat het onderzoek uitgebreid op in, en beschrijft het proces waarin men daardoor uiteindelijk tot een gemeenschappelijk nieuw narratief komt. Men geeft voorbeelden van andere conflicten waar dit is gebeurd, zoals Cyprus, Noord-Ierland en de vroegere vijandschap tussen Duitsland en Frankrijk, en denkt dat het ook tussen Israel en de Palestijnen mogelijk moet zijn.

In the case of the Israeli-Palestinian conflict, two academics, a Palestinian and an Israeli Jew initiated a project before peaceful resolution of this conflict to at least present to the Palestinian and the Israeli school students both differing narratives side by side (Adwan & BarOn, 2004). But this project was not formally approved by the Ministries of Education and eventually was of very limited impact.

It is a highly unfortunate missed opportunity that despite efforts at peace making dating back to 1993 Palestinians and Israelis have not embarked on a coordinated effort to move their educational systems to the new phase of accommodation. This is a necessary step to prevent future bloodshed and advance instead the badly needed peace building process.

Deze visie deel ik, al vraag ik me af of het nodig en wenselijk is tot een gemeenschappelijk narratief te komen. Nederland en Indonesië hoeven toch ook niet tot een gemeenschappelijk verhaal te komen om als bondgenoten samen te kunnen werken? Het is niet verkeerd als er onder sommige Nederlanders een zeker begrip is voor het feit dat men toentertijd zijn kolonie niet zomaar op wilde geven, en dat begrip hoeven Indonesiërs van mij echt niet te hebben. Van belang is wel om eigen wreedheden uit het verleden te erkennen. Van belang is dat men in beide narratieven de ander niet demoniseert, en bovenal, en dat mis ik in het onderzoek, zich aan de feiten houdt.

Er is ook een fundamenteel verschil tussen de manier waarop in Israel het verhaal van haar stichting en de moed en doortastendheid die daarvoor nodig waren wordt verteld, en de manier waarop Joden in de Palestijnse gemeenschap (en de Arabische) worden gedemoniseerd en ontmenselijkt. Punt drie is daarom in veel hogere mate op de Palestijnen dan op Israel van toepassing.

Significante verschillen

Niet ieder narratief is even goed of fout, het narratief van de nazi’s bijvoorbeeld, dat de mensen klaar moest stomen om de extreme agressie en wreedheden die men beging te accepteren en als noodzakelijk te zien om de Duitse ‘eer’ of wat dan ook te redden, was honderd keer erger dan het Britse narratief, waarin de mensen werden klaargestoomd om bombardementen te verdragen in het kader van de goede zaak, namelijk het verslaan van de nazi’s. In beide gevallen zijn sommige of tot op bepaalde hoogte alle van bovenstaande kenmerken aanwezig. In beide gevallen zal het lijden van de ander worden gerechtvaardigd, maar niet in gelijke mate, en bovenal, de intentie van de propagandamakers aan beide kanten, ja, van beide partijen, was fundamenteel verschillend. Daarbij is er ook nog een verschil tussen totalitaire regimes en democratieën, en kan een nationalistisch narratief in onvrije samenlevingen veel extremere vormen aannemen omdat er geen alternatieve informatie wordt toegelaten, en kritiek niet wordt geaccepteerd. In het geval van de Israelische schoolboeken zie je wat dit betreft een duidelijk verschil tussen enerzijds staatsboeken, die onderdeel zijn van een open samenleving, en anderzijds de ultra orthodoxe boeken die onderdeel zijn van een gesloten gemeenschap. Zij komen veel dichterbij de Palestijnse boeken uit, die ook onderdeel zijn van een vrij gesloten samenleving waarin geen echte vrijheid van meningsuiting heerst en religie een vaak dominante rol speelt.

Het onderzoek noemt als algemeen positief punt aan beide kanten de afwezigheid van demonisering van de ander: “Dehumanizing and demonizing characterizations of the other were very rare in both Israeli and Palestinian books. This is a significant strength.” Daar staat tegenover dat:

“Books from Israeli State, Israeli Ultra-Orthodox and Palestinian schools present history and the current situation from a unilateral perspective that provides many more negative than positive descriptions of the other, and provides little information about the religions, culture and life of the other. The self-community, in contrast, is characterized in generally positive terms, as a victim needing to defend itself against the acts and negative intentions of the other, and wanting nothing but peace. The books of each community delegitimize the other’s presence by the combination of negative descriptions and lack of information about the other’s history, religions, culture and sufferings. For the most part, this delegitimization of the other’s presence is not the result of historically false statements, but results from selection of the aspects  and events of history that are reported, and the omission of information that humanizes and legitimizes the other’s presence.”

Elders geeft men echter toe dat er wel degelijk significante verschillen zijn:

Characterization in Negative Terms: When characterizations of the other as very negative or negative are added together, 49% of LPs in Israeli State, 73% in Israeli Ultra-Orthodox and 84% in Palestinian books describe the other in these ways.

Characterization of the Other in Positive Terms: The other is characterized in positive terms in 11% of LPs in the Israeli State school books, 7% in LPs in Israeli Ultra-Orthodox books and 1% in LPs in Palestinian books.

En, weer ergens anders: When the distribution or balance of positive, neutral and negative characterizations are compared, the Israeli State school books have a significantly less negative overall balance in characterization of the other than do the Israeli Ultra-Orthodox (difference significant at p=.004) and the Palestinian books (p<.0001)

En: When the two negative categories (extremely negative and negative) are added together, it is seen that approximately 87% (total number = 75 or .008 per page) of LPs in Palestinian books, 70% (total number = 56 or .02 per page) of LPs in Israeli Ultra-Orthodox books and 51% (total number = 276 or .02 per page) in Israeli State schools describe negative acts of the other. Israeli State books describe the acts of the other as positive or very positive in 14% (total number = 73 or .005 per page) of LPs, while this is true of only 5% (total number = 4 or .001 per page) of LPs in Israeli Ultra-Orthodox and 3% (total number = 3 or .0003 per page) in Palestinian books.

En: The Palestinian books overwhelmingly describe the selfcollective as victims (73% of the time), with some descriptions as protectors (14%) and only very rarely as perpetrators (2%). The Israeli Ultra-Orthodox books similarly focus on self-roles as victims (62%), with some portrayals as protectors (8%) and somewhat more often portrayals as perpetrators (8%). The Israeli State schools, in contrast, present the self-community as victims only 39% of the time, as protectors in 22% of LPs and perpetrators in 11%.

Dit zit echter verstopt in moeilijke, met statistische termen doorspekte beschrijvingen, en is niet of nauwelijks terug te vinden in conclusie en samenvatting, en dus heeft geen enkele journalist het kunnen vinden.

Vier conclusies

Onder een kopje ‘Discussion’ staan vier hoofdconclusies opgesomd:

There are four primary findings from the present study of Israeli and Palestinian school books:

1. Dehumanizing and demonizing characterizations of the other as seen in textbooks elsewhere and of concern to the general public are rare in both Israeli and Palestinian books.

2. Both Israeli and Palestinian books present exclusive unilateral national narratives that present a wealth of information about the other as enemy and a dearth of information about the other in positive or human light. Historical events, while not false or fabricated, are selectively presented to reinforce each national narrative.

3. The absence of information of various kinds about the other serves to delegitimize the presence of the other. This important problem can be addressed by the addition of information about the culture, religions, and everyday activities of the other.

4. The negative bias in presentation of the other, the positive bias in presentation of the self, and the absence of images and information about the other are more pronounced in the Israeli Ultra-Orthodox and Palestinian books than in the Israeli State books, and these differences are statistically significant. Within the Israeli State system, the positive bias in presentation of the self in books used in the religious track is similar to the Israeli Ultra-Orthodox and Palestinian books, and only books used in the Israeli State secular track have statistically significantly more self-critical content.

Deze conclusies deel ik niet. Op grond van dezelfde voorbeelden kom ik tot andere conclusies. Er is wel degelijk demonisering, aan beide kanten, al is die meer aan Palestijnse kant en in de ultra orthodoxe boeken. De Israelische staatsboeken geven veel meer positieve informatie over de andere kant dan omgekeerd, wat hier halfslachtig in punt vier wordt erkend. De Israelische staatsboeken zijn daarbij ook zelf kritisch en beschrijven wreedheden van de eigen kant, en zetten de eigen kant minder vaak als slachtoffer neer. Kortom, het verschil in hoe beide kanten worden weergegeven is veel minder extreem, en dat is gezien het conflict en hoe lang dat al aan de gang is best bijzonder. Het onderzoek wijst er op dat het normaal is dat in conflictgebieden narratieven ontstaan die de ander uitsluiten en de eigen kant verheerlijken, en dat geldt voor de Israelische staatsboeken dus maar zeer ten dele.

Daarnaast viel me op dat de Israelische staatsboeken veel concreter zijn, concretere voorbeelden geven en feitelijker en informatiever zijn. Betrek je dit op het algemene verhaal over de functies van een nationaal narratief en hoe dit een conflict in stand helpen houden en rechtvaardigen, dan bieden de Israelische boeken meer ruimte voor een nieuw narratief waarin vrede en verzoening centraal staan. Weliswaar wordt in de beschrijving van de geschiedenis de eigen kant sterk benadrukt en gerechtvaardigd, er is ook ruimte voor kritische kanttekeningen. Dit blijkt ook op andere terreinen in de Israelische samenleving, zoals de kritische journalistiek van met name de Haaretz, de vele maatschappelijke organisaties die voor Palestijnse rechten opkomen en misstanden aan de kaak stellen, en de nieuwe historici die het eigen narratief bekritiseerden en zelfs geheel verwierpen. Sommigen namen daarbij het Palestijnse narratief klakkeloos over, zoals Ilan Pappe, anderen bleven onafhankelijk en kwamen zelfs weer iets dichter bij het Israelische narratief uit, zoals Benny Morris.

Wanneer je de aanbeveling doet dat beide partijen het narratief van de ander ruimte geven ontkom je niet aan de totaal verschillende niveaus waarop beide zich nu bevinden. In Israel is vooral het ultra orthodoxe schoolmateriaal problematisch, en verbeteringen zouden in de eerste plaats daarop gericht moeten zijn, temeer daar een steeds groter deel van de Israelische kinderen dit onderwijs geniet. Er is ook op ander gebied kritiek op dit onderwijs, omdat de kinderen er nauwelijks basale kennis van wiskunde en talen opdoen bijvoorbeeld, en ze slecht worden voorbereid op een eventueel werkend leven. Wellicht dat dit aspect in die discussie meegenomen kan worden. Daarnaast moeten de Palestijnse boeken drastisch worden herzien, en moet er veel meer informatie in komen over het land waarmee de Palestijnen, of ze dat nou leuk vinden of niet, zoveel te maken hebben. Hoe is Israel ontstaan en waarom, de Joodse identiteit als een combinatie van religie, volk en etniciteit, de millennia lange Jodenvervolging, de lastige relatie tussen islam en Jodendom en het antisemitisme in de Arabische wereld, al die zaken moeten daarbij aan de orde komen. Er zou misschien gemeenschappelijk lesmateriaal kunnen komen met verhalen van mensen van beide kanten erin, maar ik ben er huiverig voor dat wanneer IPCRI of aanverwante organisaties dat gaan verzorgen, de leugens over etnische zuiveringen en het zionisme als racistische ideologie op een lijn gesteld worden met waar gebeurde verhalen over de verdrijving van de Joden in Hebron en Arabisch antisemitisme.

Literaire delen

Tot slot een opmerking over de onderzoeksmethode. Men hanteert een wat ondoorzichtige manier om de boeken en de voorbeelden erin te kwantificeren, met zogenaamde ‘literary pieces’ als eenheid van onderzoek.

The Unit of the Analysis was a literary piece (LP) that provides a holistic presentation of the topic in a book. Literary piece can be a poem, story, chapter, essay, part of a book, etc. The unit can differ in the number of pages. In the case of readers, the unit can be very short –even few sentences, while in the case of a history books, the unit can be a chapter containing dozens of pages.

Op grond waarvan iets als één LP geldt of als meerdere, en wanneer er bijvoorbeeld van negatieve dan wel zeer negatieve beschrijvingen sprake is licht men verder niet toe. Ook wordt niet gekeken naar het waarheidsgehalte van zaken. De pogrom van 1941 in Irak was verschrikkelijk, dat hoeft een schoolboek toch niet positiever voor te stellen? Maar het geldt evenzeer als een LP waarin de ander als negatief wordt neergezet als een Palestijns verhaal over hoe racistisch het zionisme is. De Israelische voorbeelden gingen bijna allemaal over bekende en waargebeurde zaken die van belang zijn te onderwijzen. Natuurlijk maakt het daarbij uit of er ook aandacht is voor de andere kant, en welke context men precies geeft, en dat had hier en daar wel wat neutraler gekund. Het verhaal over de Nakba is ten dele ook waar, er zijn immers honderdduizenden Palestijnen gevlucht en verdreven, en er waren diverse plaatsen waar hele dorpen werden ingenomen en de bewoners verjaagd. Maar in de Palestijnse voorbeelden wordt dit steevast als een algehele geplande verdrijving neergezet, en dat is onjuist. Er had wel wat meer over de Palestijnse vlucht en gedeeltelijke verdrijving in de Israelische boeken mogen staan, en in de Palestijnse zou men ook moeten vertellen dat de Palestijnen de oorlog waren begonnen en ieder compromis afwezen omdat ze gewoon niet met Joden een land wilden delen.

De verschillen in de voorbeelden zijn groot, en worden door deze methode voor een groot deel onder tafel geveegd. Een onderliggende aanname lijkt dan ook te zijn dat beide partijen evenveel (of weinig) gelijk hebben en dat dus iedere uiting van het eigen gelijk even bedenkelijk is. De idee dat in ieder conflict beide partijen evenveel blaam treft is natuurlijk nogal willekeurig. Evenals de idee dat de sterkere partij wel de hoofdschuldige zal zijn omdat zij de meeste middelen tot haar beschikking heeft.

Concluderend vind ik de discussie over de problematische kanten van nationale narratieven zinvol, en het klopt dat beide partijen zo’n narratief hebben waarin te weinig ruimte is voor de andere partij en diens rechten, claims en lijden in het conflict. Het verschil tussen beide partijen is, door een combinatie van factoren, echter zo groot dat ze onmogelijk op een lijn zijn te stellen. Er moeten dan ook aparte aanbevelingen worden gedaan voor de Israelische staatsscholen, de ultra orthodoxe scholen en het Palestijnse onderwijs.

 

Share