nov 302012
 

IMO Blog

Zoals ik in mijn vorige blog al aangaf was de conclusie van de NOS dat de Hamas overwinning ten koste van president Abbas is gegaan. Ankie Rechess, normaal gesproken erg professioneel, liet zich een paar keer ontvallen dat Netanyahu meer moeite had moeten doen om met Abbas te onderhandelen. In Trouw verwoordde ex correspondent Eddo Rosenthal dat nog wat explicieter. Na gesteld te hebben dat Hamas uit is op de vernietiging van Israel terwijl Abbas het geweld heeft afgezworen en langs vreedzame weg een akkoord met Israel wil bereiken, schrijft hij:

Eddo Rosenthal, oud-correspondent van het NOS Journaal

Vreemd genoeg heeft de huidige Israëlische regering van de conservatieve Netanjahoe de afgelopen vier jaar geen enkele serieuze poging ondernomen om tot vredesbesprekingen te komen met de gematigde Palestijnse president. Sterker nog, Netanjahoe heeft voortdurend nieuwe hinderpalen opgeworpen om vredesgesprekken met Abbas bij voorbaat te torpederen.

Dit merkwaardige beleid heeft alles te maken met het gebrek aan Israëlische bereidheid om de sinds 1967 bezette Westelijke Jordaanoever af te staan aan de Palestijnen in het kader van een vredesakkoord. Netanjahoe weet dat zijn coalitie-regering van nationalistische en joods-religieuze partijen onherroepelijk uit elkaar zou vallen op het moment dat vredesonderhandelingen zouden beginnen met Abbas.

In plaats daarvan gaat de regering-Netanjahoe onvervaard door met de huizenbouw in Israëlische nederzettingen op de Westoever. De boodschap is duidelijk: de regering-Netanjahoe streeft naar annexatie van de Westelijke Jordaanoever. Permanente kolonisatie is daarom belangrijker dan een eventuele vredesregeling met de Palestijnen.

Dit is op zijn best een eenzijdige en dus onvolledige weergave van de feiten. Netanyahu zit zeker niet te wachten op ontruiming van de Westoever of zelfs het stoppen met bouwen over de Groene Lijn, maar hij is niet de enige die moeite heeft met concessies en maar weinig goede wil toont. Zo’n 10 km verderop, in Ramallah, zit nog een leider die wordt gekenmerkt door onbuigzaamheid en die vanwege de politieke verhoudingen en vooral de publieke opinie nauwelijks concessies kan doen. Abbas gaat in feite nog een stap verder in het opwerpen van hinderpalen dan Netanyahu, door steeds voorwaarden vooraf te stellen. Zo stelde hij de voorwaarde dat Israel met alle bouw in de nederzettingen en Oost Jeruzalem moest stoppen, ook aan bestaande woningen en ook in wijken vlak bij de Groene Lijn. De beperkte bouwstop die er in 2009 was, was duidelijk niet goed genoeg om hem tot serieuze onderhandelingen te bewegen.

Later kwamen daar nog andere voorwaarden bij, zoals dat Israel bij voorbaat moest erkennen dat de Groene Lijn de basis voor de grens zou worden. Dit ligt op zichzelf voor de hand, maar door dit zo expliciet af te dwingen zonder daar zelf iets tegenover te stellen (opgeven van het recht op terugkeer, erkenning van Israel als staat van het Joodse volk) komt het over als een dictaat dat de onderhandelingsruimte van Israel verder verkleint. Israel is er door critici hard op aan gesproken toen het de erkenning als Joodse staat als voorwaarde leek te stellen. Toch ligt juist zo’n erkenning van elkaars bestaansrecht meer voor de hand dan op voorhand concrete zaken als grenzen of huizenbouw te willen regelen. Voordat beide partijen pijnlijke concessies kunnen doen, moet er eerst een basis van vertrouwen ontstaan. Een algemene erkenning van elkaars wortels en rechten in (een deel van) het land en het leed dat men elkaar wederzijds heeft aangedaan, kan daarbij helpen.

Rosenthal meent vervolgens dat ‘de vreedzame wijze waarop president Abbas naar een eind van de bezetting streeft’ een ‘onrealistische indruk’ maakt, omdat zijn roep om vrede onbeantwoord blijft. Hierdoor zou de Palestijnse bevolking radikaliseren want men wil nou eenmaal af van de Israelische bezetting. Hier draait Rosenthal de zaken om. Abbas’ speelruimte om te onderhandelen is zoals gezegd zeer beperkt juist vanwege de radikalere straat. Toen naar buiten kwam dat Abbas in geheime onderhandelingen met Livni vergaande concessies had gedaan, krabbelde hij vanwege de felle kritiek terug. Bovendien willen veel Palestijnen niet alleen af van de bezetting op de Westoever, maar van de ‘bezetting’ van heel Israel. Een ruime meerderheid van de Palestijnen is niet voor een Arabisch Palestina naast een Joods Israel en ziet een tweestatenoplossing als een tijdelijke zaak. Een ruime meerderheid geeft in enquêtes aan voor het zogenaamde ‘recht op terugkeer’ van miljoenen nakomelingen van de vluchtelingen naar Israel te zijn. De PA zelf maakt via de media ook voortdurend duidelijk het hele land als ‘bezet Palestina’ te zien, land waar men recht op heeft en dat men vroeg of laat weer in handen zal krijgen.

Rosenthal stelt voorts dat ‘de Hamas regering in de Gazastrook na de agressieve rakettenregen op Israël waarschijnlijk meer dan ooit tot de verbeelding zal spreken van de Palestijnen die onder de Israëlische bezetting leven op de Westoever’. Hamas heeft inderdaad aan populariteit gewonnen onder de Palestijnen, maar de vraag is waaraan dat ligt. Ligt het niet voor de hand daaruit te concluderen dat de onverzoenlijke houding van Hamas, en haar radikale afwijzing van vrede en een tweestatenoplossing, meer overeenkomt met de visie van een Palestijnse meerderheid dan de idee dat er onderhandeld moet worden om zo tot een compromis te komen waarna er een Palestijnse staat naast Israel kan komen? Toch verwijt Rosenthal, en met hem vele anderen, Israel dat de Palestijnen Hamas steunen. Het is een bekend fenomeen dat alles dat mis gaat bij de Palestijnen aan Israel wordt geweten.

Tot slot hekelt Rosenthal de positie van wat hij ‘Israelische Palestijnen’ noemt. Ik zou liever van Arabieren spreken, want zij identificeren zich gelukkig niet allemaal met de Palestijnen en een meerderheid van bijvoorbeeld de Arabieren in Jeruzalem heeft te kennen gegeven niet in een Palestijnse staat te willen leven. Het is waar dat zij worden gediscrimineerd, maar het is ook waar dat hun leiders zich zelf fel anti-Israel uitlaten en er van beide kanten veel wantrouwen is. Het is ook waar dat de Arabieren in Israel betere burgerrechten hebben dan Arabieren in Arabische staten, en via onafhankelijke instituties vaak hun recht kunnen halen. Er is in Israel veel dat voor verbetering vatbaar is, maar dat wisten we al. Er zijn aan beide kanten groepen die tegen vrede en ieder compromis zijn gekant, en die bevestigen perfect het vijandbeeld van de ander, maar dat wisten we ook al. Feit is dat een beweging die openlijk Israels vernietiging en het doden van Joden predikt, en om dat kracht bij te zetten de afgelopen jaren duizenden raketten op Israel heeft afgevuurd, meer populariteit geniet dan een oude president die afwisselend woorden van verzoening en strijdlustige taal uit, en zijn kleur en toon vooral aanpast aan zijn gehoor.

Ratna Pelle

Share