mei 272012
 

IMO Blog

Het is wat laat, maar ik wou nog even ingaan op een interview met ‘Denker des Vaderlands’ Hans Achterhuis over Israel dat 27 april in Trouw stond. Er staan een paar interessante zaken in, maar helaas ook een paar clichés die weer de bekende negatieve stereotypen over Israel bevestigen. Zo staat er:

“Neemt niet weg dat het wel belangrijk is door te denken op de vraag hoe het kan dat iedereen die kritiek levert op Israël onmiddellijk voor antisemiet wordt uitgemaakt. Dat gebeurde Van Agt, Gretta Duisenberg en zelfs de Joodse filosofe Hannah Arendt.

Dat Gretta Duisenberg voor antisemiet wordt uitgemaakt mag natuurlijk niet echt verbazen; ze nodigt daar op zijn zachtst gezegd ook wel toe uit. Bij Van Agt ligt dat iets anders, maar ook hij gaat behoorlijk ver in zijn kritiek, of beter gezegd demonisering en leugens over Israel. Dat totaal doorgeschoten kritiek op de enige Joodse staat door sommigen met antisemitisme wordt vergeleken, is niet perse onzinnig, en de vraag of en wanneer antizionisme overgaat in antisemitisme is een goeie, die Achterhuis niet aangaat door simpelweg te stellen dat het verschillende zaken zijn, die we niet met elkaar moeten verwarren. Overigens wordt iedereen die ergens zijn mond over open doet en een uitgesproken mening heeft wel uitgemaakt voor antisemiet, racist, fascist, extreem rechts, extreem links, achterlijk of wat dan ook. Dat is de ‘debatcultuur’ van tegenwoordig, geholpen door het internet waar je alles zonder problemen en ongegeneerd op kan plempen.

Het is een feit dat antizionisme en antisemitisme veel met elkaar te maken en veel gemeen hebben. Een antizionist ontkent het recht van de Joden op een staat, op zelfbeschikking. Vaak vindt men dat Joden geen volk zijn, of dat juist Joden geen geweld mogen gebruiken en machtsspelletjes spelen, zaken die nodig zijn om als staat te kunnen overleven. Meestal verkondigt men een hoop onwaarheden en overdrijvingen over Joods geweld (zowel van kolonisten als het leger), en wordt geweld en haat tegen Joden gebagatelliseerd. Er is vaak een extreme focus op Joods onrecht, waardoor het kan komen dat men uitzinnig van woede is over een soldaat die een Palestijnse vrouw afsnauwt terwijl de tientallen doden per dag in buurlanden of het ophangen van ‘collaborateurs’ door de Palestijnen, worden genegeerd. Zeg je daar wat van, en wijs je er bijvoorbeeld op dat in 2011 welgeteld 16 Israeli’s en 20 Palestijnen omkwamen in het conflict, dan leidt je de aandacht af van waar het om gaat. Ook mensen die wijzen op het feit dat al die vredes- en mensenrechtengroeperingen, al die kritische journalisten en al die Israelische antizionisten ongestoord hun mening kunnen geven en hun werk kunnen doen (zij het dat ze wat minder makkelijk meer bakken met geld voor dit werk kunnen krijgen van buitenlandse regeringen en ook over het openlijk oproepen tot een boycot van Israel wordt tegenwoordig moeilijk gedaan), of op de homorechten, of op de vele Palestijnen die jaarlijks in Israelische ziekenhuizen worden behandeld, ontwijken het werkelijke probleem, namelijk de wrede en onmenselijke bezetting en doen aan pinkwashing (of ‘medic washing‘), en zijn pionnen in een duister spel van de oppermachtige Israellobby.

Er zijn duidelijke parallellen tussen de stereotypen die antisemieten door de eeuwen heen gebruikten en die van veel Israel critici nu, waarbij voor Jood vaak zionist wordt ingevuld. Het geloof in en gehamer op de Joodse c.q. Israellobby en haar tactieken en macht is wellicht de opvallendste. Niet alleen op obscure sites als Krapuul krijgt deze lobby ervan langs, ook zogenaamde kwaliteitsprogramma’s zoals Tegenlicht besteden veel aandacht aan de ontdekking dat er in Nederland nog steeds mensen zijn die het om diverse redenen voor Israel opnemen, en stelt alles wat mensen doen voor Israel in een kwaad daglicht. Legio zijn de artikelen hierover in dagbladen en boze columns van mensen als Von der Dunk. Het is een kwaadaardige mythe, want de Israellobby stelt helaas niet zo gek veel voor in Nederland. De pro-Palestina lobby, voor een flink deel (indirect) gefinancierd met overheidsgeld en geld bedoeld voor ontwikkelingssamenwerking, timmert behoorlijk aan de weg en kan diverse successen op haar naam schrijven, maar daar hoor je nooit iemand over.
Ik had van Achterhuis verwacht dat hij wat dat betreft genuanceerder was, maar ook hij is blijkbaar ten prooi gevallen aan het cliché (een goede verdienste van de Palestina lobby, om in deze termen te blijven) dat volkomen oprechte en goedbedoelende mensen die met goed onderbouwde kritiek op Israel komen, allemaal vakkundig onschadelijk worden gemaakt door ze als antisemiet neer te zetten.

Vervolgens beschrijft Achterhuis Hannah Arendts positie:

Zij heeft zich van meet af aan verzet tegen de stichting van de staat Israël, zoals die na de Tweede Wereldoorlog vorm werd gegeven. In haar artikelen stelde zij dat de Joden in het Midden-Oosten samen moesten werken met de Arabische bevolking van het land. Die was veel groter in aantal dan de Joden. De zionistische leus ‘een volk zonder land voor een land zonder volk’ was volgens Arendt onzinnig en gevaarlijk. Ze doet denken aan ‘het lege land’ dat de Britse filosoof John Locke in de zeventiende eeuw in Amerika meende te ontwaren, waarbij de Indianen werden weggedefinieerd om vervolgens verjaagd en vermoord te worden. Op dezelfde wijze werd de verdrijving van de Palestijnen een bijna logisch gevolg van de zionistische ideologie.”

Ook hier passeren diverse clichés de revue, zoals de idee dat de zionisten meenden (of zichzelf en de wereld voorhielden) dat ze in een leeg land kwamen. Dat wisten zij ook wel, en die leuze komt ook niet van zionisten maar van Britse christenen rond 1850 (toen er ook nog veel minder Arabieren in Palestina waren). De leuze is nauwelijks door zionisten gebruikt, en wordt vooral door antizionisten steeds maar weer aangehaald om het zionisme zwart te maken. De zionisten waren bereid met de Arabieren samen te werken, en het zionistische leiderschap aanvaardde alle Britse voorstellen op dat gebied; het waren de Arabieren die ieder samenwerking weigerden en ieder compromis afwezen. De verdrijving van de Palestijnen was dan ook geen gevolg van de zionistische ideologie, maar van de Arabische ideologie dat Joden tweederangsburgers waren en geen recht hadden op zelfbeschikking. Daarom wezen ze in 1947 het delingsplan van de VN af en begonnen een oorlog tegen de Joodse gemeenschap in Palestina. Overigens zijn de meeste vluchtelingen niet verdreven maar om verschillende redenen gevlucht. De vergelijking met Amerika, waar de indianen wel werden verdreven zonder zelf op grote schaal geweld te gebruiken, en waar de blanken minder te zoeken hadden dan de Joden in Palestina, gaat dan ook volledig mank. De zionistische ideologie ging uit van het Joodse recht op zelfbeschikking, en daarvoor was, binnen dat gebied, een Joodse meerderheid nodig. Men dacht die echter te kunnen bereiken via massale immigratie. Er is wel over transfer, verplaatsing van Arabieren, gesproken binnen de zionistische beweging maar dan vooral in reactie op Britse voorstellen daartoe, zoals het Peel plan uit 1938 waarin de Joden een staat zouden krijgen in een klein deel van Palestina (ca. 15%) en Joden en Arabieren die buiten het voor hun aangemerkte gebied woonden, zouden verhuizen naar dat gebied. Sommigen waren toen tegen deze plannen omdat ze gedwongen transfer niet acceptabel vonden. Later, tijdens de gevechten in 1948 en de pogingen van de Arabieren in Palestina om de Joden te verdrijven, is men harder over de Arabieren gaan denken, en beschouwden velen ze als een vijfde colonne, een vijandige bevolking, die net als de Arabische buurlanden uit waren op vernietiging van Israel.

Het is jammer dat Hans Achterhuis, een intelligente en belezen man, zich niet wat meer in de zaak heeft verdiept voordat hij zijn visie erop gaf. Wat hij zegt heeft een zeker gewicht; hij is immers onze voorbeeld denker. Maar in dit geval heeft hij toch net niet goed genoeg nagedacht en wellicht teveel vertrouwd op wat de media over Israel berichten en bekende mensen erover zeggen.

Wordt vervolgd.

Ratna Pelle

Share